Dossier MKZ22 maart 2001

Telefoons bij agrarische crisiscentra staan roodgloeiend

Verse melk verdwijnt in gierput

Door H. van den Berge
DEVENTER – „Wat bent u stil”, zegt de medewerker van het agrarisch crisiscentrum in Deventer met zachte stem tegen de veehouder aan de andere kant van de lijn. Een zucht. „Ik heb zojuist gehoord dat mijn bedrijf geruimd moet worden. Wat moet ik beginnen?” De telefoonlijnen bij de hulpdiensten staan roodgloeiend.

Het is ijzig koud. Op de IJsseldijk een kilometer of vijftien ten noorden van Deventer houden agenten al het verkeer tegen dat naar de buurtschap Fortmond, vlak bij Olst wil. De sneeuw slaat in hun gezicht. Op de boerderij van Henk Klein Felderman en zijn moeder was de ruiming van de 37 koeien, 23 schapen en 51 geiten en lammeren gistermiddag in volle gang.

Blaarmonsters
Vier runderen van Klein Felderman waren dinsdag niet in orde. „De ziekte heeft zich ontwikkeld binnen acht tot twaalf uur en dat is erg snel”, aldus een dierenarts van de dierenartspraktijk Wijhe-Olst, die betrokken was bij de ontdekking. Volgens hem had Klein Felderman 's ochtends nog niets aan zijn beesten gemerkt. 's Middags ontdekte hij tijdens het voeren dat er iets mis was en waarschuwde hij de veearts.

De runderen hadden de klassieke symptomen van mond- en klauwzeer. Het ging om hoge koorts, blaarvorming op de bek en poten, evenals overmatig kwijlen. De dierenarts herkende de kenmerken en meldde om vier uur 's middags de verdenking bij de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV).

In de loop van de avond arriveerden twee inspectieteams van de RVV op de boerderij in Olst om de melding na te trekken. Dit is geheel volgens het gebruikelijke draaiboek. De teams namen blaarmonsters die naar het onderzoeksinstituut ID-Lelystad werden gebracht. Om 3.40 uur gistermorgen bleek uit de uitslag van het blaaronderzoek dat er onomstotelijk sprake was van mkz. Minister Brinkhorst van Landbouw werd vervolgens gewaarschuwd en de eerste maatregelen werden genomen. Om elf uur gistermorgen maakte de bewindsman de eerste mkz-uitbraak in Nederland sinds 1984 publiek.

Wind
In het land sloeg het bericht in als een bom. Maar in de omgeving van Klein Felderman wisten sommigen dinsdagavond al dat er „iets in de lucht hing”, stelt melkveehouder J. Slingerland, die nog geen twee kilometer van het getroffen bedrijf woont. „Bij ons zou woensdag een voerleverancier en iemand van het KI-station komen, maar die belden ineens af. Blijkbaar hadden ze iets gehoord.”

Bij de boeren rond Fortmond is de spanning erg groot. Sommigen moeten worden geruimd, terwijl de bedrijven binnen een straal van drie kilometer extra controles krijgen. Dat is ook het geval bij Slingerland. „Ik hoop dat de ziekte hier niet komt, maar er geschiedt niets bij geval.”

De zorgen zijn groot. Zeker nu er een tweede geval in Welsum is bijgekomen, blijkt dat de zeer besmettelijke ziekte rondwaart. Hoe? „De oorzaak weten we niet”, zegt voorzitter J. Roemaat van de regionale boerenorganisatie GLTO. „Het virus kan met de wind worden meegevoerd. Wat dat betreft is het erg ongunstig dat het zo hard waait.”

Verjaardag
Door de toch nog onverwachte uitbraken zitten de boeren met de handen in het haar. Ze zitten vol vragen. Bij het crisiscentrum van GLTO in Deventer proberen tientallen medewerkers de veehouders te helpen. De telefoon staat roodgloeiend. „Het is velen onduidelijk wat er nu wel en niet mag”, zegt adviseur E. Elshof. „Sommige bedrijven hebben hoognodig voer nodig, bij andere moet er mest worden afgevoerd, terwijl er ook veel vragen zijn over volle melktanks. Door het strikte vervoersverbod mag er niets worden opgehaald, zodat de boeren de melk in de gierput moeten laten lopen.”

De medewerkers worden met tal van vragen geconfronteerd. Scholen informeren of de kinderen niet beter thuis kunnen blijven, een boerin wil weten of ze nog wel boodschappen mag doen of een verjaardag mag vieren en moeders vragen of hun kinderen nog wel buiten mogen spelen.

De antwoorden? „Tja”, zegt Elshof. „We hebben een uitgebreid protocol van het ministerie van Landbouw, maar niet alles kan in regelingen worden vastgelegd. Het komt ook aan op een stukje eigen verantwoordelijkheid. Als je thuiskomt, moet je even douchen en schone kleren aantrekken. Verder is het belangrijk om niet onnodig met andere boeren in contact te komen.”

Er zijn ook heel emotionele telefoontjes, geeft adviseur J. ten Hove aan. „We hebben mensen aan de lijn die er echt helemaal doorheen zitten. Ze zijn nauwelijks aanspreekbaar en willen soms ook de RVV-medewerkers niet toelaten op hun terrein.”

De voorlichting van de overheid richting de veehouders laat te wensen over. „Ze krijgen vaak veel te weinig voorlichting. Zeker in sommige gevallen is dat heel schrijnend,” zegt Ten Hove. „We kregen telefoontjes van boeren die nog niks van een ruiming wisten, terwijl er ineens een grijper op het erf stond.” De informatievoorziening van het ministerie van Landbouw moet volgens de GLTO snel worden verbeterd.

Kwetsbaarheid
GLTO-voorzitter Roemaat is niet gerust op het verloop van de epidemie. „Als de ziekte niet verder uitbreidt hebben we geluk gehad, maar het zou ook best nog erger dan de varkenspest in 1997 kunnen worden, omdat ook runderen, schapen en geiten mond- en klauwzeer kunnen krijgen. Om de ziekte te beheersen, zijn er scherpe en harde maatregelen nodig. Daar moeten we niet over gaan discussiëren.”

Veehouder J. Slingerland uit Berkenwoude vindt ook dat harde maatregelen nodig zijn. Hij steunt een vervoersverbod voor melk in de omgeving van de besmette bedrijven. „Op die manier kun je een verspreiding van het virus misschien voorkomen.” Bij het vervoersverbod in heel Nederland heeft hij vragen. „Ik heb grote moeite met het weggooien van voedsel als dat moet gebeuren alleen uit economische motieven”, zegt Slingerland die ook voorzitter is van de afdeling Krimpenerwaard van de regionale organisatie WLTO. Hierbij zijn ruim 400 boeren aangesloten.

„Het moet niet alleen een gebaar zijn richting de Europese Unie om duidelijk te maken dat Nederland alles uit de kast haalt om het virus een halt toe te roepen. Het in de mestkelder laten lopen van melk is principieel gezien dan niet toelaatbaar. Bovendien is het de vraag hoe lang we met het verbod kunnen doorgaan. Als er nog meer uitbraken komen, kunnen we het ons toch niet permitteren om een maand geen melk op te halen?”

Het uitbreken van mkz laat de kwetsbaarheid van de landbouw zien, vindt Slingerland. „We denken alles naar onze hand te kunnen zetten, maar we vergeten dat er Eén boven staat.”