Binnenland 14 augustus 1999

Blauw asbest komt van nature in rode klei voor

Defensie dekt bodem
in kamp Prizren af

Van onze binnenlandredactie
DEN HAAG – Het Nederlandse geniehulpbataljon in Kosovo zal het met blauw asbest verontreinigde kamp in Prizren slechts tijdelijk verlaten. Het asbest blijkt van nature voor te komen in rode klei, die in de bodem van heel Kosovo aanwezig is. Defensie gaat de bodem van het kamp afdekken, waardoor het risico minimaal wordt.

Uit een onderzoek van onafhankelijke asbestdeskundigen blijkt dat het blauwe asbest niet afkomstig is van de gebruikte wegverharding maar uit de rode klei in de bodem, meldde voorzitter B. Snoep van de militaire vakbond AFMP gisteravond. Omdat door de militaire aanwezigheid –rupsbanden, zware voertuigen– de grond relatief sterk wordt omgewoeld, heeft Defensie toch besloten maatregelen te nemen om de 850 militairen te beschermen.

„Er komt een heel pakket schoonmaakmaatregelen. Dat kan bestaan uit een laag puin om het stof op de grond te houden, een poreus zeil dat wel het regenwater doorlaat maar het stof tegenhoudt, of een laag van was en water die het stof vasthoudt. Volgens de deskundigen zal de situatie dan na drie tot vier weken zodanig schoon zijn dat het gevaar tot een absoluut minimum is teruggebracht”, aldus Snoep.

In de tussentijd zullen de militairen verblijven in een aantal plaatsen in Macedonië: Petrovac, Tetovo en bij het meer van Ohrid. Materieel blijft zoveel mogelijk achter. Het terrein in Prizren, de voertuigen en de uitrusting van de militairen worden ontsmet. Bovendien zullen er, als de militairen weer terug zijn, regelmatig controles plaatsvinden.

Zowel de militaire vakbonden als de militairen in Prizren hebben tevreden gereageerd na de aangekondigde maatregelen. Voorzitter Golsteijn van VBM/ NOV noemt het „een goede zaak dat ze in Prizren kunnen blijven.” Hij vindt het positief dat Defensie veel geld investeert in een oplossing voor het probleem.

De hoeveelheid blauw asbest in het kamp van de Gele Rijders in Orahovac komt nauwelijks boven de norm uit. Er worden vergelijkbare maatregelen genomen als in Prizren.

Doorgeschoten
„Asbest in de bodem is op bepaalde plekken in de wereld heel normaal”, zei prof. dr. O. Schuiling, emeritus hoogleraar geochemie van de Universiteit Utrecht, gisteravond voor het Radio 1 Journaal. „Het zit in zogenaamde mantelgesteentes die voorkomen als gevolg van gebergtevorming.” Schuiling nuanceert het gevaar van het asbest in Prizren. „Elke keer als wij ademhalen, krijgen we ongeveer honderd mineraaldeeltjes binnen, waarvan er gemiddeld zeven zijn met gevaarlijke afmetingen, asbestachtige materialen. Dat geldt ook hier in Nederland. Een nulniveau bestaat dus niet. Ons lichaam beschikt blijkbaar over een goed mechanisme om een geringe blootstelling aan asbest onschadelijk te maken.”

De hoogleraar wil de gevaren niet bagatelliseren, maar vindt dat die vooral beperkt zijn tot mensen die in de industrie of in de mijnen regelmatig met asbest in aanraking komen. „Maar voorzover wij weten, heeft asbest in natuurlijke situaties, ook in gebieden waar de bodem asbest bevat, nooit aanleiding gegeven tot een verhoogd risico.” Schuiling noemt de voorgestelde maatregelen nuttig, maar overdreven. „We zijn nu doorgeschoten. We maken nu belachelijke kosten voor het redden van één of geen leven. Het risico voor de militairen is op dit moment uiterst gering. Wat ze daar verder doen, is veel riskanter.”