Christen & kunst22 mei 2000

Een fluit en een viool van klei

Door Mariska Wolters
Toen Daniël nog maar drie jaar was, namen zijn ouders hem al mee naar klassieke concerten. Mevrouw L. J. van Horssen: „Hij vroeg ons de oren van het hoofd over allerlei muziekinstrumenten. Maar wij zijn niet zo muzikaal en hadden niet overal een antwoord op.” Als kleuter maakte Daniël al een fluit en een viool van klei. „Die jongen zit zo vol muziek dat we het alleen maar gestimuleerd hebben toen hij naar het conservatorium wilde.”

Het is een spannende dag voor de twintigjarige Daniël van Horssen. Over een paar uur moet hij overgangstentamen doen. Op het Marcussen-orgel in de Laurenskerk in Rotterdam zal hij een triosonate van Bach en enkele romantische stukken ten gehore brengen. Zijn docent Johan Lemker, verbonden aan het conservatorium in Den Haag, beoordeelt of Daniël verder kan gaan met het derde jaar van de opleiding muziekregistratie.

„Orgel is een bijvak”, vertelt de Zaandammer oud-leerling van het Lodensteincollege in Amersfoort. Hoewel hij volgens zijn docenten zo goed is dat hij het vak orgel wel op een hoger niveau zou kunnen volgen, richt Daniël zich momenteel liever op de muziekregistratie. „Je leert veel over opname- en geluidstechniek. Ik zou later bijvoorbeeld cd's kunnen gaan opnemen.”

Toen hij op het vwo over de opleiding hoorde, was hij gelijk verkocht. „Ik vind muziek geweldig, speel zelf ook orgel. Maar als organist valt er niet veel te verdienen. Met muziekregistratie ligt dat iets beter. Bovendien kan ik zo m'n liefde voor muziek met die voor techniek combineren.”

Hij heeft orgel als bijvak gekozen. Het is verplicht een muziekinstrument te bespelen. „Misschien ga ik na deze opleiding verder om orgel ook als hoofdvak te gaan doen. Dan zou ik ook nog kunnen leren dirigeren. Je moet een heel brede opleiding hebben om met muziek je brood te kunnen verdienen.”

Vol muziek
Dat de banen voor iemand die het conservatorium heeft gevolgd niet dik gezaaid zijn, was voor de ouders van Daniël geen reden hun zoon van de opleiding af te houden. Mevrouw Van Horssen: „We hebben altijd gezegd dat de kinderen moeten gaan studeren wat ze zelf fijn vinden. Daniël zit zo vol muziek dat we er alleen maar positief tegenover stonden. Natuurlijk hebben we er wel met hem over gesproken”, gaat ze verder. „Maar dat was meer omdat we niet precies wisten wat de opleiding inhield, waar je aan begint.”

Toen mevrouw Van Horssen jong was, ging ze met haar ouders wel eens mee naar orgelconcerten. Nu neemt zij haar kinderen graag mee naar het Concertgebouw of naar een uitvoering van het cantatekoor uit Zaandam. „Zijn jongere zus hield het na een aantal jaren wel voor gezien, Daniël was bij die concerten niet meer weg te slaan.”

Daniel: „Ik heb altijd van klassieke muziek gehouden, alhoewel ik wel van mening ben dat je ernaar moet leren luisteren.” Daarom vindt hij het jammer dat er in christelijke kring vaak tegen jongeren alleen gezegd wordt: popmuziek is verkeerd. „Een alternatief wordt er niet geboden. Ze weten niet dat klassieke muziek niet saai en onritmisch is.” Daniël vindt dat er een boek zou moeten komen voor beginnende luisteraars. „Ik zou het advies geven niet gelijk met Bach te beginnen, maar eerst eens een symfonie van Beethoven aan te zetten.”

Mevrouw Van Horssen: „Daniël weet veel van muziek af. Hij praat er ook vaak over. Daardoor zijn wij er thuis ook bewuster naar gaan luisteren. En we gaan natuurlijk naar alle concerten en uitvoeringen waaraan hij meewerkt.”

Andere prioriteiten
Hoewel naar muziek luisteren voor het gezin Van Horssen een grote passie is, bespelen de ouders zelf geen instrument. „M'n man heeft wel orgel gespeeld, maar dat is al heel lang geleden.” Vroeger werd dat bij hen thuis ook niet gestimuleerd. „Je had toen andere prioriteiten. Er moest brood op de plank komen.”

Daniël heeft nooit negatieve reacties op zijn conservatoriumkeuze gehad. Mevrouw Van Horssen hoorde er wel een keer één. „Je bent als musicus nooit thuis, bovendien is er geen droog brood mee te verdienen”, zei iemand ooit eens tegen haar.

Hoewel mevrouw Van Horssen die opmerking onzin vond, kan Daniël zich er wel iets bij voorstellen. „Zeker als christen heb je het als musicus niet gemakkelijk. Met orgel valt het nog mee, maar studeer je een ander instrument dan is het moeilijk aan een baan te komen als je zondags niet wilt werken.” „Maar dat geldt niet voor Daniël”, haakt zijn moeder daarop in. „De muziekwereld is zo breed en hij lijkt me handig genoeg om aan z'n geld te komen.”

De conseratoriumstudent heeft nu een bijbaantje bij een regionale krant. „Ik recenseer concerten. Dat is leuk en goedkoop, want ik kom op die manier bij heel veel uitvoeringen gratis binnen. En iedere keer leer ik daar weer van.”