Buitenland 27 september 1999

Interim-burgemeester Rexhipi houdt deur naar Europa open

Mitrovica moet weer
ongedeelde stad worden

Door Marie van Beijnum
DEN HAAG – Terwijl een onafhankelijk Kosovo voor de Verenigde Staten nu pas een „realistische optie” gaat worden, zijn de gedachten van dr. Rexhipi al veel verder. „Zelfstandigheid binnen het raamwerk van Europa is allang het hoogste ideaal van Kosova”, zegt hij met de nadruk op de A. Tegelijkertijd weet niemand beter dan de interim-burgemeester van Mitrovica dat de werkelijkheid wel een stuk weerbarstiger is dan de theorie.

Mitrovica is al maandenlang het decor van relletjes en provocaties tussen Albanezen en Serviërs. De wederzijdse onmin komt vooral tot uiting bij de brug die het noordelijke stadsdeel met het zuidelijke verbindt. In Mitrovica wonen in totaal 20.000 Serviërs en 70.000 Albanezen. Dr. Rexhipi voert tijdelijk als burgemeester het bewind over de Albanezen cum suis in Mitrovica. Geen gemakkelijke opdracht, vindt hij zelf.

Rexhipi is in Nederland op uitnodiging van het Interkerkelijk Vredesberaad. Het bezoek vormt het sluitstuk op een tournee door het Westen die hij benutte om goodwill te kweken, contacten te leggen en de situatie toe te lichten. Vandaag gaat hij terug naar Kosovo.

Hij werkte als chirurg tot hij 1990, een jaar nadat president Milosevic de autonomie van de provincie ophief, werd ontslagen. Daarna werkte hij voor de stichting Moeder Teresa en voor privé-klinieken. In de oorlog verbleef Rexhipi in de bergen om medische hulp te verlenen aan het bevrijdingsleger UCK. Daar zochten de Serviërs hem als ”doctor terrorist”. Hij noemt zich geen lid van het UCK of van de democratische partij LKD, maar hij sympathiseert. „Ik wil onafhankelijk zijn. Ik ben geen politicus”, zegt hij. „Ik houd van mijn volk en wil straks mijn vak weer oppakken.”

Missie
Na het einde van de Kosovo-crisis, in juni, vroeg de voorlopige regering van Kosovo Rexhipi het operatiemes even te laten voor wat het was. Hij zou interim-burgemeester van Mitrovica moeten worden. Rexhipi, zelf afkomstig uit het noordelijke stadsdeel, zei ja. Zijn huis was verwoest, de stad was ten prooi gevallen aan etnische verscheuring. Rexhipi zag het als een roeping daar als heelmeester op te treden.

Hij trof een stad „net als Mostar.” Verdeeld tot op het bot. De spanning in de stad liep met de dag op. En nog. In het noorden wonen overwegend Serviërs naast een Albanese minderheid. Het zuidelijke deel is grotendeels Albanees met daartussen verspreid wat Servische families. Het conflict spitst zich toe in het noorden, waar het grote multi-etnische ziekenhuis zich bevindt. Hier zijn bovendien de scholen, waar het zuidelijke deel op is aangewezen. Rexhipi wijst er ook nog op dat de Albanese graven zich in het noorden bevinden, en de Servische in het zuiden, net als de Servische orthodoxe kerk. „Het moet in de toekomst weer een multi-etnische stad worden”, hoopt hij. „Vanaf 15 oktober moeten alle scholen open zijn, is beloofd door VN-gezant Bernard Kouchner, maar ik ben sceptisch gestemd.”

Hij maakt zich zorgen. „Het ziekenhuis vervult een regionale functie. Er werken 800 Serviërs en 200 Albanezen. Iedereen in zowel noord en als zuid is op dit ziekenhuis aangewezen. Voor veel mensen –c.q. Albanezen– is het moeilijk naar het ziekenhuis te gaan door dreigementen en stenengooierij”, aldus Rexhipi. „Het zijn Serviërs die in het noorden stampij maken.” Niet zelden trekt de staf er dan onder bescherming van KFOR met een bus op uit. „Kouchner zei ook bij zijn bezoek aan het ziekenhuis: we moeten medicijnen en politiek scheiden. Dat is een goed idee, maar niet gemakkelijk te realiseren.”

Kalasjnikovscenario
Voor de oorlog woonden er 12.000 Albanezen in het noorden van de stad. Tijdens de oorlog zijn er velen weggetrokken naar Montenegro. Nu is het aantal Serviërs dramatisch toegenomen. Dit zijn ontheemde Serviërs uit andere delen uit Kosovo. Onder hen bevinden zich politiemensen en paramilitairen, weet Rexhipi met stelligheid uit bronnen te melden. „Overdag hangen ze de burger uit, 's nachts maken ze herrie.”

Rexhipi wenst geen kalasjnikovscenario. Hij stelt dat nog maar een enkele Albanees is bewapend en dat zonder toestemming. De rest is gedemobiliseerd zoals KFOR dat eist, zegt hij. „We hebben met KFOR een overeenkomst lopen dat de wapens moeten worden ingeleverd. We willen geen anarchie of criminaliteit.” Van de Serviërs is hij niet zo zeker op dat punt.

Niet gelukkig is Rexhipi met de Franse KFOR-manschappen. „In het begin hadden we ronduit problemen. Ze genieten weinig krediet bij de Albanezen. We vermoeden dat ze de Serviërs beter beschermen.” Dat neemt niet weg dat Franse en Deense militairen vrijdag voorkwamen dat honderden Serviërs communicatieapparatuur uit een postkantoor in het Albanese deel van de stad haalden. Hoogstwaarschijnlijk met het doel zelf in het noorden een postkantoor of iets dergelijks te beginnen. Ook bij de bestorming van het ziekenhuis werden ze tegengehouden. „We zijn niet echt blij met de huidige Franse KFOR, maar het is een realiteit waarmee we moeten leven”, aldus Rexhipi.

Zelf heeft Rexhipi wel enige contacten met Serviërs, van wie hij trouwens weer betwijfelt of ze een schone reputatie hebben. De Serviërs in Mitrovica willen niet naar het moederland Servië, vertelt hij. „Het trieste is dat de Servische bevolking hen niet wil. Milosevic is niet geïnteresseerd in deze mensen. Hij manipuleert hen. Ze beginnen zich dat langzamerhand bewust te worden. Serviërs in Kosovo verkeerden in een collectieve hypnose over Milosevic en nu gaan ze hem ook wat beter zien, te laat weliswaar.”

Trage wederopbouw
Hij realiseert zich dat de wederopbouw in Kosovo traag op gang komt. Zo zijn er nog maar een paar huizen hersteld. „ We hebben veel toegezegd gekregen, maar het materiaal is nog niet binnen. Verder is de UNHCR (de vluchtelingenorganisatie van de VN, MvB) een bureaucratisch orgaan. Ze is in eerste instantie gericht op noodhulp en is minder geschikt voor wederopbouw en investeringen.” Op de vraag of Rexhipi in Nederland concrete toezeggingen heeft losgekregen, antwoordt hij ontkennend.

Hij ziet zichzelf als vertegenwoordiger van de tijdelijke regering, totdat er verkiezingen zullen komen. De verdeeldheid van de Kosovaarse oppositie ervaart hij als belemmerend. „We moeten meer naar coalities streven. Het is het best de verkiezingen in te gaan met partijen die duidelijk en groter zijn.”

Rexhipi toont zich voorstander van de uitbouw van politiemacht. „Dat is mijn alfa en omega”, benadrukt hij. „Ze zijn nodig om aanvallen op minderheden in de provincie te voorkomen.” De internationale gemeenschap heeft 3000 politiemensen toegezegd. Daarvan is pas ongeveer de helft in Kosovo.

Redelijk tevreden is hij met de omvorming van het UCK in een beschermingskorps, hoewel hij niet de exacte details weet. „We hebben nu geen klassiek leger nodig. Maar wat gebeurt er als KFOR als militaire en burgerlijke protectiefactor vertrekt? Dan hebben we wel een macht nodig die ons zal verdedigen en beschermen. Dus we moeten een soort leger of korps als reserve achter de hand houden.”

„Het is voor Kosovo niet acceptabel dat het deel blijft uitmaken van Joegoslavië. De slechte ervaringen in het lange verleden sluiten uit dat we een Servische provincie blijven. Ons doel is uiteindelijk de onafhankelijkheid met een democratisch bestel, waaronder open en betere relaties met Servië enerzijds en opening naar Europa anderzijds. We willen als regio participeren binnen Europa.”