Koninklijk huis | 15 december 1999 |
Prins Claus kent zijn grenzenDoor Bea Versteeg De vrijheid van hun doen en laten wordt bepaald door de Grondwet. Volgens artikel 42 is de koning onschendbaar en zijn de ministers verantwoordelijk. De regel is door Thorbecke in 1848 in de Grondwet opgenomen om de democratie te vrijwaren van koninklijk ingrijpen. Ruim anderhalve eeuw later stempelt de ministeriële verantwoordelijkheid het openbare doen en laten van leden van het koninklijk huis. In het laatste decennium gaan ministers bepaald ruimhartig om met hun verantwoordelijkheid. Prins Claus heeft daar vooral van geprofiteerd. In de functies die hij op het ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking bekleedt, heeft hij de ruimte gekregen om niet alleen binnenshuis maar ook daar buiten kritische geluiden te laten horen. Ongezouten kritiek Waar zijn kritiek op het ontwikkelingsbeleid serieus is, vragen velen zich af wat zij moeten denken van de humor die de Prins over zijn eigen functioneren de laatste tijd naar buiten brengt. Wie prins Claus vaker meemaakt, weet dat hij zijn rol graag relativeert. Hij heeft er een hekel aan als mensen hem om een voetstuk zetten omdat hij de echtgenoot van koningin Beatrix is. Tot zijn niet onverdeelde genoegen moet hij zich tijdens zijn inspectiereizen voor het ministerie vaak allerlei plichtplegingen laten welgevallen door buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, terwijl hij liever met de mensen die echt werk doen, had gesproken. Humor De geboren cabaretier Claus weet, ook als het om humor gaat, zijn grenzen. Want een ding is en zal hem nooit te verwijten zijn: dat hij zijn vrouw door zijn optreden in echte verlegenheid heeft gebracht. Daarvoor is zijn constitutioneel besef te groot. Een besef dat de Nederlandse monarchie sinds 30 april 1980 geen windeieren heeft gelegd. Het heeft ertoe geleid dat het koningschap niet de speelbal van politieke strijd is geworden. |