Koninklijk huis 15 december 1999

Prins Claus kent zijn grenzen

Door Bea Versteeg
Er zijn mensen die leden van het koninklijk huis benijden. Er zijn er die geen dag met hen willen ruilen. Het leven van mensen als koningin Beatrix, prins Claus, prins Willem-Alexander maar ook van prinses Margriet en mr. Pieter van Vollenhoven is voor een deel een keurslijfbestaan.

De vrijheid van hun doen en laten wordt bepaald door de Grondwet. Volgens artikel 42 is de koning onschendbaar en zijn de ministers verantwoordelijk. De regel is door Thorbecke in 1848 in de Grondwet opgenomen om de democratie te vrijwaren van koninklijk ingrijpen. Ruim anderhalve eeuw later stempelt de ministeriële verantwoordelijkheid het openbare doen en laten van leden van het koninklijk huis.

In het laatste decennium gaan ministers bepaald ruimhartig om met hun verantwoordelijkheid. Prins Claus heeft daar vooral van geprofiteerd. In de functies die hij op het ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking bekleedt, heeft hij de ruimte gekregen om niet alleen binnenshuis maar ook daar buiten kritische geluiden te laten horen.

Ongezouten kritiek
Zo kon hij in 1991 met toestemming van minister Pronk ongezouten kritiek uiten op de westerse ontwikkelingsstrategie in de jaren '80. Die had het Westen welvaart bezorgt, maar voor de derdewereldbevolking waren het verloren jaren geweest. „Voor velen is de levensstandaard lager dan dertig jaar geleden.”

Waar zijn kritiek op het ontwikkelingsbeleid serieus is, vragen velen zich af wat zij moeten denken van de humor die de Prins over zijn eigen functioneren de laatste tijd naar buiten brengt. Wie prins Claus vaker meemaakt, weet dat hij zijn rol graag relativeert. Hij heeft er een hekel aan als mensen hem om een voetstuk zetten omdat hij de echtgenoot van koningin Beatrix is. Tot zijn niet onverdeelde genoegen moet hij zich tijdens zijn inspectiereizen voor het ministerie vaak allerlei plichtplegingen laten welgevallen door buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, terwijl hij liever met de mensen die echt werk doen, had gesproken.

Humor
In dat licht staat ook zijn optreden tijdens de laatste uitreiking van de naar hem vernoemde prins Claus Prijzen 1999. Alles wat er gezegd had moeten worden, was al gezegd, vond de prins. Daarom stelde hij zijn publiek voor de keuze. Moest hij zijn speech houden of niet. Maar tussen de humor door waren er de speldeprikken waarmee hij aangaf, dat hij zichzelf en de prijswinnaars buitengewoon serieus nam.

De geboren cabaretier Claus weet, ook als het om humor gaat, zijn grenzen. Want een ding is en zal hem nooit te verwijten zijn: dat hij zijn vrouw door zijn optreden in echte verlegenheid heeft gebracht. Daarvoor is zijn constitutioneel besef te groot. Een besef dat de Nederlandse monarchie sinds 30 april 1980 geen windeieren heeft gelegd. Het heeft ertoe geleid dat het koningschap niet de speelbal van politieke strijd is geworden.