Koninklijk huis | 3 mei 1999 |
Koninginnedag is vooral een verzetjeDe nationale eendracht bevorderenDoor H. de Vries Tot eind vorige eeuw moest Nederland een algemene nationale feestdag ontberen. Geen enkel historisch feit leende zich ervoor de verschillen tussen rooms-katholieken, liberalen, antirevolutionairen en socialisten te overbruggen. Tot leedwezen van de liberale burgerij, die de polarisatie met zorg gadesloeg. Het was het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad dat de oplossing aandroeg. De liberale courant lanceerde het idee de geboortedag van prinses Wilhelmina tot nationaal verbroederingsfeest te verheffen. Oranjegevoel Ondanks alle verrichte studie heeft de universitair docent aan de Rijksuniversiteit Groningen niet echt grip gekregen op het Oranjegevoel. Het is een ongrijpbaar iets. Op het moment dat de vorst ergens op bezoek komt, is de reactie de jaren door dezelfde. De bevolking loopt er massaal voor uit. Tegelijkertijd is heel lastig te bepalen wat daar nu precies de achtergrond van is. Voelt men zich werkelijk met de vorst verbonden, of is het de behoefte aan een verzetje, waarbij Oranje als aanleiding fungeert? Ik heb de indruk dat het laatste overheerst. Veelzeggend is voor Te Velde dat de koninginnedagfestiviteiten aanvankelijk georganiseerd werden door verenigingen tot veredeling van het volksvermaak. Deze instellingen, ontstaan uit de strijd tegen banale kermissen, ontwikkelden zich spontaan tot een soort Oranjeverenigingen. Paradoxaal genoeg sloot hun invulling van de nationale feestdag nauw aan bij de verfoeide kermis. Politiek In het algemeen waren de antirevolutionairen van mening dat de historische Oranjes herdacht dienden te worden. Bij de rooms-katholieken zag je het omgekeerde: de historische Oranjes waren hun tegenstanders geweest. Zij konden beter uit de voeten met de Oranjes van hun tijd. Te meer daar de katholieken altijd voorstander zijn geweest van de monarchie. Grof samengevat kun je zeggen dat de antirevolutionairen orangist waren en de katholieken monarchist, terwijl de liberalen het Oranjehuis vooral als bindmiddel zagen, het nationaal middenpunt. Symboolfunctie Na de inhuldiging van Wilhelmina kwam er een netwerk van Oranjeverenigingen, dat zich na de Tweede Wereldoorlog over het hele land uitbreidde. De invulling van Koninginnedag bleef de jaren door min of meer gelijk. Het programma van de Vereeniging tot Veredeling van het Volksvermaak te Amsterdam voor de Prinsessedag van 1889 vermeldt al een kinderfeest, een door muziekkorpsen ondersteunde optocht, het zingen van feestliederen en een muziekuitvoering. Op het feestterrein bevonden zich draaimolens, goochelaars, koorddansers en acrobaten. Een tocht met verlichte vaartuigen op het IJ, gecombineerd met vuurwerk, vormde het sluitstuk van het festijn. Het benodigde bier werd gratis verstrekt door een zestal brouwers, onder wie naast Heineken ook de antirevolutionaire W. Hovij, die kennelijk de bezwaren van geestverwanten tegen Prinsessedag niet deelde. Defilé Bij het ouder worden bleek Wilhelmina uit ander hout gesneden. Ze wenste een politieke rol en had een afkeer van de franje rond Oranje. Haar dochter kwam meer tegemoet aan de wensen van het volk, door de invoering van een defilé op haar verjaardag. Uit meteorologisch oogpunt was de overgang van 31 augustus naar 30 april geen succes. De paraplu werd voor de schare bij Soestdijk een onmisbaar attribuut. Koningin Beatrix sloot volgens Te Velde, wellicht onbewust, weer aan bij de oorspronkelijke viering van Koninginnedag, als lokaal feest. In plaats dat ze iedereen de gelegenheid geeft langs haar huis te lopen, gaat ze zelf het land in. De Amsterdamse vrijmarkt op Koninginnedag lijkt zelfs wat op oude Oranjefeesten van voor 1890. Kroonprins |