Koninklijk huis 3 mei 1999

90-jarige prinses nog altijd populair bij de Nederlanders

Juliana, de ongewone gewone Oranje

Door Bea Versteeg
Prinses Juliana is 30 april 90 jaar geworden. Jongeren zien haar als een oude mevrouw. Ouderen herinneren haar zich als de moederlijke koningin. Beide typeringen doen haar tekort. Juliana was een vorstin die gewoon wilde zijn, maar het tegelijkertijd niet was. Misschien ligt daarin wel de sleutel tot haar ongekende populariteit.

Een grotere tegenstelling is niet denkbaar. Op 30 april 1909 zijn de saluutschoten die de geboorte van Juliana Louise Emma Marie Wilhelmina aankondigen het startsein voor tal van feesten in het land. Negen decennia later viert zij haar verjaardag in familiekring. Geen huldeblijken, geen cadeaus en kaarten van de Nederlanders.

Prinses Juliana heeft het zelf zo gewild. In februari laat zij via een brief weten zich uit het openbare leven terug te trekken. Ook vraagt ze daarin cadeaus voor haar bedoeld aan anderen te schenken. Voor grootse huldeblijken is ze te oud geworden, valt in de brief te lezen. Lichamelijk is ze gezond, maar de ouderdom krijgt greep op haar geest. Sinds bijna een jaar waken elkaar afwisselende verzorgsters over haar welzijn.

Haar afscheid van het Nederlandse volk blijkt zij vorig jaar genomen te hebben. Een afscheid in stijl. Op de trouwerij van haar kleinzoon prins Maurits met Marilène van den Broek verschijnt ze, naar later blijkt, voor het laatst in het openbaar. Tijdens de kerkelijke plechtigheid gaat ze tegen de regels van de Rooms-Katholieke Kerk ter communie. Een verzetsdaad. Voor God zijn alle gelovigen één, dus dient er ook bij de uitreiking van brood en wijn geen onderscheid gemaakt te worden, vindt de prinses.

Verlegen
De jarige heeft het heel lang moeilijk gevonden in het middelpunt van de belangstelling te staan. Van nature is zij erg verlegen. Een 'handicap' voor een prinses en koningin. Tel daarbij op dat naar de geboorte van bijna geen enkel koningskind in Nederland zo is uitgekeken als naar die van Juliana. Haar ouders, koningin Wilhelmina en prins Hendrik, zijn al 7 jaar getrouwd als de prinses zich aandient.

De eerste jaren is het volk dan ook zeer benieuwd naar de welstand van ”Ons Prinsesje”. Bij uitstapjes met haar ouders of verzorgsters weet zij de ogen van menigten Nederlanders op zich gericht. Zelf beleeft ze er weinig lol aan, bekent ze jaren later. „Ik herinner me hoe machteloos je je voelt als kind, wanneer er een groep of menigte mensen naar je staat te kijken.”

Het ontsnappen aan die aandacht vindt ze al snel heerlijk. Zij wil niet hoogverheven boven de mensen zijn, ze wil een van hen zijn. „Hè, wat zou ik het nu toch dolletjes vinden, net als die andere kinderen in een tram te zitten”, verzucht ze als jong meisje tegen haar hofdame. Ze is niet gewoon, al voeden haar ouders haar voor die tijd vooruitstrevend op. Het grootste deel van het lager onderwijs krijgt zij niet alleen, maar met drie andere meisjes in een van de kamers van paleis Huis ten Bosch. Daarna volgt het onvermijdelijke privé-onderwijs. Als 18-jarige krijgt zij het van haar ouders gedaan dat zij in Leiden mag gaan studeren.

In Katwijk wordt een villa gehuurd voor de prinses en drie medestudenten. Juliana weet niet wat haar overkomt. „Ik voel me in een heel nieuwe wereld. We wonen zo intens gezellig hier bij mekaar in Katwijk. En 't is zo leuk met de meisjes onderling”, schrijft zij aan een vriendin. In 1930 komt er na 2,5 jaar met een erepromotie een eind aan de studietijd.

Partner
Juliana komt op een leeftijd dat er een echtgenoot voor haar wordt gezocht. De noodzaak een eigen gezin te stichten wordt nog groter na 1934. In dat jaar overlijdt zowel prins Hendrik als koningin-moeder Emma, waardoor het Koninklijk Huis nog maar uit twee personen bestaat.

Nederlandse diplomaten in het buitenland krijgen de opdracht naar een geschikte kandidaat uit te kijken. De gezant in Parijs komt eind 1935 op de proppen met de Duitse prins Bernhard von Lippe-Biesterfeld. Begin 1936 ontmoet de prinses hem in het Oostenrijkse Igls. Nog geen 9 maanden later, op 8 september, maakt koningin Wilhelmina de verloving bekend.

Prinses Juliana is verrukt over haar prins, die het hofprotocol als het hem uitkomt met een korrel zout neemt. Bernhard ziet zijn aanstaande als „ontroerend onschuldig, zoals alleen een meisje kan zijn dat altijd heeft gewoond in het glazen huis van het koningschap, waar de hele wereld kan binnenkijken, maar waar de bewoners niet genoeg zagen van de buitenwereld.” Op 7 januari 1937 trouwen ze in Den Haag. Ruim een jaar later wordt de eerste dochter, Beatrix, geboren.

Aan het glazen huis weet de prinses nog één keer even te ontsnappen. In de oorlogsjaren woont zij met haar dochters Beatrix en Irene in een villa in Canada. In dat land wordt in 1943 ook prinses Margriet geboren. In 1947 maakt Marijke, later Christina, het kwartet compleet.

Spanningen
De opvoeding van de laatste, visueel gehandicapte dochter zorgt voor grote spanningen tussen dan koningin Juliana en prins Bernhard. De prins heeft de gebedsgenezeres Greet Hofmans in het paleis geïntroduceerd. Mogelijk zou zij via haar gebeden verandering kunnen brengen in de handicap van de jonge prinses. Al snel blijkt dat ook zij machteloos staat. Hofmans wil dat niet toegeven en geeft de prins de schuld van haar falen.

Behalve over Hofmans verschillen koningin en prins in die jaren ook over andere zaken van mening. Juliana laat zich in 1952 in toespraken tijdens een bezoek aan de Verenigde Staten als een pacifiste pur sang kennen. De prins, een overtuigd aanhanger van de door de regering gevoerde pro-Amerikaanse politiek, moet daar niets van hebben. De regering-Drees overigens ook niet. In de hoogtijdagen van de Koude Oorlog wil zij een waardige bondgenoot van de Verenigde Staten zijn. In 1956 mengt de buitenlandse pers zich in het hofconflict. Een commissie van drie wijze mannen zorgt ervoor dat de donkere wolken boven het koninklijk huwelijk verdwijnen.

Aftreden
Het is niet de eerste keer dat Juliana met haar regering botst. Over de gratieverlening aan oorlogsmisdadigers verschilt zij in de beginjaren van haar koningschap met de regering van mening. Zij weigert het voorstel van justitieminister Mulderije te ondertekenen om het verzoek van de oorlogsmisdadiger Lages tot gratiëring van de doodstraf af te wijzen. Zij laat het in de la liggen, omdat zij de dood van een ander niet op haar geweten wil hebben. Als de regering niet toegeeft, zal zij aftreden. In 1952 vindt premier Drees zijn partijgenoot Mulder bereid een verzoek tot gratieverlening voor te leggen. Lages krijgt levenslang, maar wordt wegens ziekte voortijdig vrijgelaten.

Bijna een kwarteeuw later, in 1976, dreigt Juliana opnieuw met opstappen. Prins Bernhard wordt ervan verdacht steekpenningen van de vliegtuigbouwer Lockheed te hebben aangenomen. Premier Den Uyl laat weten een strafvervolging te overwegen. In dat geval zal hij, zo maakt de koningin hem duidelijk, rekening moeten houden met de uiterste consequentie. „Het is en blijft mijn man”, krijgt hij te horen. Het kabinet besluit mede daarom van strafvervolging af te zien.

Achter de schermen heeft koningin Juliana behoorlijke invloed gehad op het regeringsbeleid. Bij kabinetsformaties was zij op haar best. Zij vergelijkt haar rol daarbij als die van een trechter, waarin partijpolitieke opvattingen en wensen kunnen samenvloeien. Dankzij haar komt het progressieve kabinet-Den Uyl er in 1973.

Ministers die dachten op een gezellige theevisite te gaan bij hun vorstin zijn menigmaal bedrogen uitgekomen. Zij kent haar rechten, zeker als om het Koninklijk Huis gaat. Voor de haren staat zij pal. Pogingen om het aantal leden van het Koninklijk Huis te beperken, in het begin van de jaren '70, stuiten dan ook op haar veto.

Gewone mevrouw
Naar buiten toe houdt ze het beeld van de gewone mevrouw graag in stand. Voor een ritje op de fiets of een gesprek zittend in het gras met jongeren draait ze haar hand niet om. Bij bezoek geeft ze niet om de tijdschema's. Als ze ergens door getroffen is, wil ze het naadje van de kous weten. Haar gevolg dat haar maant dat het tijd is, krijgt nul op het rekest. „Daar heb ik niets mee te maken. Ik heb dat programma niet zo opgesteld.”

Het ontwapenende optreden neemt bij de gewone Nederlanders veel koudwatervrees weg. In de jaren '50 staat een opening van de Huishoudbeurs op het programma. De mevrouw die haar zal rondleiden, trilt van de zenuwen. De koningin komt en haalt uit haar tas een breikous. De gastvrouw is op slag niet meer nerveus. Als twee keuvelende vriendinnen maken ze hun rondgang.

Het past bij de vrouw die bij haar zilveren regeringsjubileum in 1973 verzucht: „Overigens heb ik hartgrondig het land aan drukte en pompeus gedoe. En als iemand denkt me daarmee een plezier te doen, dan denk ik wel eens: Het is nogal grievend dat je zo over me denkt.”

Haar belangstelling voor de medemens is oprecht. Zij heeft grote belangstelling voor sociale vraagstukken. Bij het oplossen van de sociale problemen staat voor haar de waardigheid van hen die in nood verkeren voorop. Hun problemen moeten bezien worden „met de ogen van een maatschappelijk werker”, een beroep dat zij zeker gekozen zou hebben als ze geen koningin zou zijn geworden.

De verwezenlijking van de verzorgingsstaat tijdens haar regering heeft ze als een groot goed gezien, hoewel ze de schaduwzijden ervan heeft onderkend. De verzorgingsstaat past bij wat zij als een onvoorwaardelijke plicht zag: verantwoordelijkheid van allen voor allen. Het „Wie ben ik, dat ik dit doen mag?” uit haar inhuldigingsrede geeft aan dat zij het bijzondere van haar ambt inziet.

Moeder
Behalve de zorg voor het volk vindt zij haar „taak als moeder even belangrijk als voor iedere andere vrouw.” Haar dochters ervaren dat het een niet losstaat van het ander. Koningin Beatrix zal bij haar inhuldiging in 1980 daar met respect over spreken. „Niet alleen voor mij, voor ons uw dochters, maar voor het hele Nederlandse volk bent u een moeder geweest.” Het zijn woorden die Juliana diep ontroeren. Aan het beeld van de bezorgde moeder heeft zij grote waarde gehecht.

Het is voor haar soms lastig deze twee verschillende soorten kinderen tegelijk te bemoederen. Het gedrag van het ene soort kinderen, haar dochters, kan niet altijd de goedkeuring van de anderen wegdragen. Vooral de ophef rond de keuze van Beatrix' huwelijkspartner, de Duitse prins Claus, stuit bij grote delen van de Nederlanders aanvankelijk op onbegrip. De verzekering van koningin Juliana bij de bekendmaking „dat het goed is” werkt op sommige mensen als de bekende rode lap op een stier. De huwelijksdag van de troonopvolgster wordt ontsierd door rookbommen en provo-protest.

De Nederlandse pers stelt zich ook steeds minder terughoudend op tegenover het Koninklijk Huis. De negatieve zaken worden niet meer, zoals in de jaren '50, met de mantel van het landsbelang bedekt. Bij koningin Juliana, die elke aanval op een van de haren als een persoonlijke nederlaag ervaart, is dat een onaangename gewaarwording.

Het drukt haar met de neus op het feit dat zij niet gewoon is. Zij woont in een „huis vol ramen. Het glas daarvan is van een fantasievolle kwaliteit en de gordijnen vol grillige kieren, zodat men daardoorheen de figuren maar schimmig en grillig waarneemt. Om kort te gaan, de geïnteresseerde toeschouwers blijken hoogstzelden het ware beeld te kunnen zien. En we zouden zo graag goed gekend worden, en begrepen in onze bedoelingen.”

Het vertroebelde zicht op de werkelijke Juliana neemt niet weg dat het respect voor haar groot was en is. Haar populariteit onder de Nederlandse bevolking is nog steeds ongekend groot. In opiniepeilingen waarin naar de sympathie voor leden van de koninklijke familie wordt gevraagd, deelt zij steevast de eerste plaats met haar oudste dochter. Bijna 19 jaar na haar aftreden zijn de Nederlanders haar niet vergeten.