Koninklijk huis | 12 april 1999 |
Koninklijk zilver uit DenemarkenDoor Bea Versteeg Behalve dat vorstelijke families zelf hun tafelwaar kochten, kregen ze ook het nodige. Bij haar huwelijk zag koningin Beatrix haar uitzet uitgebreid met een 48-delig eetservies, een geschenk van het Nederlandse volk. Het was een heel bescheiden cadeau als het vergeleken wordt met de gift van de Verenigde Oostindische Compagnie bijna twee eeuwen daarvoor aan stadhouder Willem V. Hij kreeg een uit 400 delen bestaand servies van handgeschilderd Meissen-porselein. Van dit servies zijn delen in rijksmuseum Paleis Het Loo in Apeldoorn tentoongesteld. Zij hebben tot 7 juni gezelschap gekregen van tafelwaar van de Deense koninklijke familie. Waar het Meissen-servies met Nederlandse landschappen en dorpen is versierd, daar is het Deense beschilderd met de afbeelding van Deense planten. Het servies is gemaakt tussen 1794 en 1803 in opdracht van koning Christiaan VII. Het bestaat uit ruim 1800 delen, waarvan er 30 in Apeldoorn te zien zijn. De Deense koninklijke familie at er voor het eerst van in 1803. Voor het laatst is het gebruikt bij de verjaardag van koningin-moeder Ingrid in 1990. Opnieuw gedekt Tijdens zijn verblijf in Parijs kocht Christiaan de nodige zilveren borden, terrines, schalen en besteken. Zij werden voor het eerst gebruikt op zijn verjaardag op 29 januari 1770. In de audiëntiezaal van Het Loo is de tafel opnieuw gedekt zoals toen in Kopenhagen. De zes koninklijke gasten zaten aan een lange zijde van de tafel. Zij aten met een gouden bestek. De twaalf andere gasten moesten genoegen nemen met verguld zilverbestek met Meissen porseleinen heften. Zij hadden een plaats gevonden aan de drie overige zijden. In het midden van de tafel is een halfrond. Hier stond de voorsnijder. |
![]() |