Koninklijk huis

Rapporten over ongeluk
van prinses Diana in Parijs

De rechter die het fatale auto-ongeluk van prinses Diana in Parijs onderzoekt, heeft vorige week maandag twee belangrijke technische rapporten in ontvangst genomen: een over de technische staat van de Mercedes en het andere over de analyse van het bloed van de chauffeur.

Uit het ene onderzoek blijkt dat de Mercedes, die geen technische gebreken vertoonde, met een snelheid van „ten minste 118 kilometer per uur” tegen een betonnen pilaar in een tunnel bij de Place de l'Alma aan de Seine in Parijs was gebotst. Met een snelheid tussen de 126 en 155 kilometer per uur was de Mercedes de tunnel ingereden en tegen een Fiat Uno geschampt. De remmen en de airbags van de Mercedes waren in orde.

Uit het rapport blijkt ook dat lijfwacht Trevor Rees-Jones, de enige inzittende van de Mercedes die het ongeluk heeft overleefd, net zo min als Diana, haar vriend Dodi Al Fayed of bestuurder Henri Paul, ten tijde van het ongeluk een gordel om had. Rees-Jones zat in de passagiersstoel naast de bestuurder en heeft zijn leven te danken aan de airbag.

Het rapport over het bloed van Paul concludeert dat een verdachte hoeveelheid koolmonoxyde in diens bloed vermoedelijk is veroorzaakt door inademing van stoffen in diens airbag.

Aan rechter Herve Stephan zullen deze week nog twee rapporten worden overhandigd: over de medische zorg die Diana na het ongeluk ontving en een algemeen rapport over de toedracht. De civiele partijen in het onderzoek hebben een maand de tijd om de rechter te verzoeken een nieuw panel van deskundigen aan te stellen om een 'second opinion' te geven. Wanneer de rechter eenmaal alle rapporten in handen heeft, dient hij te beslissen of de informatie voldoende is om het onderzoek af te sluiten.

Vooralsnog lijken snelheid en de dronkenschap van de chauffeur de voornaamste factoren te zijn geweest in het ongeluk. De bevindingen van de rechter zijn van belang voor de tien paparazzi, die nog steeds formeel voorwerp van onderzoek zijn. Zij zullen waarschijnlijk worden vrijgepleit van dood door schuld, maar sommigen kunnen vervolgd worden wegens het verzuim om hulp te bieden aan mensen in nood.