Koninklijk huis 12 april 2000

Welke invulling moet
het koningschap hebben?

Door Bea Versteeg
Welke invulling moet het koningschap hebben? Daar draait de door D66-fractieleider De Graaf in gang gezette discussie om. Velen denken dat als De Graaf zijn zin krijgt, Nederland naar een louter ceremonieel koningschap overgaat. Populair heet dat het Zweedse model.

In Zweden heeft een grondswetwijziging in 1974 de functie van het staatshoofd aanzienlijk gewijzigd. Daarvoor was de positie van de Koning ongeveer te vergelijken met die van de Nederlandse Koningin. Koning Carl XVI Gustaf is nu in de eerste plaats het staatshoofd. Als zodanig ontvangt hij de buitenlandse staatshoofden en gaat op staats- of andere officiële bezoeken.

De koning maakt geen deel uit van de regering. Hij zit bij het aantreden van een nieuwe regering de speciale ministerraad voor. Hij is ook voorzitter van de informatiebijeenkomsten met leden van de regering, die vrij regelmatig gehouden worden. Hij opent elk jaar het parlement.

Koning Carl Gustaf is voorzitter van de adviesraad van de minister van Buitenlandse Zaken. De overige leden worden door het parlement benoemd. De raad spreekt met de regering over het buitenlands beleid. Bij staatsbezoeken neemt de minister van Buitenlandse Zaken het politieke deel voor zijn rekening.

De koning is de belangrijkste vertegenwoordiger van de Zweedse defensie. Hij heeft een hoge rang in ieder van de krijgsmachtsonderdelen. Daarnaast bekleedt hij erefuncties bij bepaalde eenheden.

Helemaal monddood is de koning niet. In zijn toespraken kan Carl Gustaf scherp uit de hoek komen. Een paar jaar geleden uitte hij kritiek op het doden van jonge zeehonden door Noren. De buren vonden dat niet leuk. Noorwegen deed zijn beklag bij de Zweedse regering waardoor de zaak uitgroeide tot een politiek incident.

Spaans model
Als ander alternatief voor de Nederlandse monarchie wordt ook vaak het Spaanse model genoemd. In Spanje koos na de dood van Franco in 1975 voor herinvoering van de monarchie. Koning Juan Carlos, afstammeling van koning Alfonso XIII die in 1931 zijn troon verloor, voor deze functie door de voormalige dictator uitgekozen. Juan Carlos zette zelf belangrijke stappen om van Spanje een parlementaire democratie te maken. Alle twijfel over zijn democratische gezindheid nam de Koning in 1981 weg bij een mislukte coup. Hij koos toen nadrukkelijk niet de kant van de rebellerende militairen.

De Spaanse Koning maakt geen deel uit van de regering, die wordt uitsluitend gevormd door de ministerraad. De premier is dan ook regeringsleider. Premier Kok is dat niet, alhoewel hij op EU-toppen wel als zodanig wordt behandeld. Juan Carlos mag dan geen lid zijn van de regering, op uitnodiging van de premier neemt hij deel aan kabinetsvergaderingen. Iets wat koningin Beatrix, wel lid van de regering, weer niet mag.

Koning Juan Carlos is uitsluitend staatshoofd, maar heeft veel meer inhoudelijk taken dan koning Carl Gustaf. Hij heeft een aantal belangrijke, zij het formele, staatsrechtelijke bevoegdheden. Juan Carlos bekrachtigt en kondigt alle wetgeving af. Hij benoemt de leden van de regering, nadat die langs democratische weg uitgezocht zijn. Hij ondertekent en bekrachtigt alle verdragen met andere staten. De Koning schrijft referenda waarin de Grondwet voorziet, uit.

Heel veel invloed op het regeringsbeleid heeft koning Harald V van Noorwegen. Informeel wel te verstaan. Volgens de letter van de wet mag hij de premier aanwijzen. Over de benoeming van de formateur heeft hij niets te zeggen. Zoals veel van zijn collega's ondertekent Harald de wetten.

De Engelse koningin Elizabeth II zal nooit verweten worden dat zij bij formaties partij kiest. In Groot-Brittannië heeft altijd een partij de meerderheid in het parlement. Die vormt dan zelf de regering. Achter de schermen is Elizabeth een dame die niet met zich laat spotten. Vooral met premier Thatcher botste ze regelmatig. Was het niet over het Gemenebest, dan ging het wel om de te rechtse koers van de conservatieve regering. Elizabeth vond dat Thatcher en de haren te weinig deden voor de sociaal zwakkeren. Het beleid was te veel op de hogere klassen gericht.

De Belgische koningen vormen een hoofdstuk apart. Koning Boudewijn en nu ook koning Albert II houden het land bijeen. De koning zorgt ervoor dat het staatsbestel in tact blijft. In de praktijk van alledag heeft de Belgische koning een veel grotere invloed dan die in Nederland. In de affaire-Dutroux mengde Albert zich openlijk in de discussies en aarzelde niet om de falende autoriteiten op hun nummer te zetten.