Meditatie 15 december 1999

Bekwaam

„Want de aarde die de regen, menigmaal op haar komende, indrinkt, en bekwaam kruid voortbrengt…”
Hebreën 6:7

Indien u geen geschikt kruid voortbrengt, dan verkwist u de middelen van de genade die aan u besteed worden. De regen komt menigmaal op u, u drinkt hem in, en het is alles te vergeefs. Het is allemaal onkruid dat u voortbrengt en u bent onnut voor God, ja onnut voor uw leraren, die klagen moeten dat ze tevergeefs arbeiden. U berooft hen van de te verwachte vrucht op hun arbeid en u zult geen zegen van God ontvangen.

Ach, zonk dit nog eens op uw hart. Immers, dit kunt u wel voor vast aannemen dat indien u niet verandert dit uw oordeel zal verzwaren. Zie eens dat al uw kruid nog ongeschikt kruid is en geesteloos werk. Leg uw hart nog eens voor de Heere open en smeek om geheel ander kruid voort te mogen brengen dan tot nu toe.
Breng uzelf veel onder de regen van Gods Woord, niet als sleurgodsdienst, maar zie hoger, naar de regen van Gods Geest om de belofte vervuld te krijgen: „Ik zal water gieten op de dorstigen en stromen op het droge…”, Jesaja 44:3. Drink die dan met een geestelijke dorst diep in, niet alleen in het oor, maar in het hart. Zijt niet tevreden met wat uiterlijk werk, maar tracht naar geschikt kruid. Dat zou de weg zijn om door God gezegend te worden. De Heere zou op u zien, Hij zou de zegen van de genade over u gebieden. Maar al wat gij doet, laat dat geschikt kruid zijn, nuttig en profijtelijk. Alles doen voor de Heere, met God voor het oog: dan zult u de zegen van God ontvangen.

Abraham Hellenbroek, predikant te Rotterdam
(Keurstoffen, 1734)