Kerkelijk Leven 15 december 1999

Duitse onderscheiding voor hulp aan vluchtelingen

„Kerk moet daar zijn waar nood is”

Door K. van der Zwaag
DE MEERN – Verrast en verwonderd hoorde de hervormde emeritus predikant ds. G. Hamoen (67) uit De Meern deze week dat hij onderscheiden zou worden met het ”Verdienstkreuz am Bande des Verdienstordens der Bundesrepublik Deutschland”. Ds. Hamoen heeft van 1958 tot 1960 in Berlijn geestelijke zorg verleend aan talloze Duitse vluchtelingen die op weg waren van Oost- naar West-Duitsland. Daarna onderhield hij veel contacten met de kerk in de voormalige DDR. De Duitse ambassadeur reikte gisteravond in Den Haag de onderscheiding uit.

De gebeurtenissen volgden in 1958 elkaar in snel tempo op. Op 30 juli van dat jaar trad Hamoen op 25-jarige leeftijd in het huwelijk, op 3 augustus werd hij in Bodegraven bevestigd tot predikant voor buitengewone werkzaamheden, op 10 augustus vertrok het jonge echtpaar naar Berlijn. De stad lag ruim tien jaar na de oorlog nog in puin. Bijna elke vierkante meter was gebombardeerd. Berlijn, zo groot als de provincie Utrecht, was een stad waarin je vanwege de slechte straten uren onderweg was, zo herinnert de predikant zich.

Ds. Hamoen kreeg in Berlijn de leiding over het ”Holländerheim”, een opvangtehuis voor vluchtelingen die van oost naar west trokken. „Er waren in die tijd vijf van die tehuizen, die de Wereldraad van Kerken had neergezet. Het onze viel onder het toezicht van de Nederlandse kerken. We kwamen in dienst van de Evangelische Kirche Berlin-Brandenburg. Onze taak lag op het gebied van de maatschappelijke dienstverlening en het pastoraat.”

Vluchtelingengolf
In de periode dat ds. Hamoen in Berlijn was, net voor de bouw van de Muur in 1961, bereikte de vluchtelingenstroom zijn hoogtepunt. Er arriveerden ongeveer 4000 tot 5000 vluchtelingen per dag tijdens de zogenaamde ”Intelligenzflucht”: artsen, hoogleraren en andere academisch geschoolden keerden de DDR de rug toe in de hoop op een beter leven. Ze konden in die tijd per trein gemakkelijk via Berlijn naar het westen vertrekken. Ook uit Polen en andere landen trokken velen naar het westen. Berlijn vormde als het ware een eiland in Duitsland. De rest van de grenzen tussen beide landen was wel gesloten voor vluchtelingen.

In Berlijn was ds. Hamoen belast met de eerste opvang van de vluchtelingen, in afwachting van het moment waarop zij verdertrokken. De predikant zorgde samen met een handvol stafleden voor opvang, kringwerk, het uitdelen van kleding, het maken van schoenen, en vele andere dingen meer. Elke dag was er een dagsluiting, ds. Hamoen bediende verder doop en avondmaal. Dit alles vond plaats in een houten barak waar ruimte was voor 100 tot 150 bezoekers. Tegenover dit gebouw stond een oude fabriek waar 2300 vluchtelingen onderdak hadden. „Je kunt ons tehuis vergelijken met een militair tehuis bij een legerplaats.”

Jaarlijks legde ds. Hamoen maar liefst 90.000 bezoeken af. Hij zegt dat hij weinig had kunnen doen zonder de grote steun vanuit Nederland en die van zijn ouders. „Mijn vader heeft veel gemeenten aangeschreven, waaruit allerlei contacten zijn gegroeid. Sommige bestaan nog steeds. Er zijn nu 370 gemeenten in Nederland die een partnergemeente in Oost-Duitsland hebben. Die relaties zijn van onschatbare betekenis voor de contacten met de DDR geweest. Wederkerigheid en gelijkwaardigheid waren daarbij een sleutelwoord. Zij konden van ons leren, maar wij ook van hen.”

Geen vrijheid
De kerk in de DDR heeft na de bouw van de Muur een moeilijke tijd doorgemaakt. Het Holländerheim was eigenlijk overbodig geworden. De stroom vluchtelingen droogde op. Alleen met groot gevaar voor hun leven konden mensen de overgang wagen.

Toch zette ds. Hamoen zijn werk door. Hij bewandelde daarbij nagenoeg uitsluitend de officiële kanalen. Met bijbelsmokkel heeft hij zich niet beziggehouden. Dat hoefde in feite niet. „Het gebruikmaken van de officiële kanalen verliep in de praktijk goed. De Bijbel was vrij verkrijgbaar in de DDR en ook nog goedkoop. We wilden eerlijke mensen zijn, maar moesten natuurlijk wel voorzichtig te werk gaan. Er kwam ook verraad voor. Veel van wat wij deden was niet spectaculair. We hebben in stilte ons werk gedaan. Veel mensen wisten van elkaar niet dat ze geholpen werden.”

Economisch gezien was de situatie in de DDR volgens ds. Hamoen redelijk goed, ook de sociale voorzieningen „Het was beslist geen chaos, maar de onvrijheid en het isolement waren wel groot. Kinderen mochten niet studeren. Alleen wanneer iemand boven de 65 was, kon hij of zij naar het westen voor een bezoek. Het ergste was wel het isolement. Je was niet vrij in je contacten. Pas na de omwenteling kon de kerk weer godsdienstonderwijs geven op scholen. In de tijd van het communisme stond alleen de DDR op de kaarten, de rest was wit, ook West-Berlijn. Men wist even weinig van bijbelse als van westerse geschiedenis. Thomas Müntzer kreeg een plaatsje, omdat hij de leider was van de boerenopstand.”

Wereldraad
Ds. Hamoen had goede contacten met de Wereldraad van Kerken en begrijpt niet goed de felle kritiek van de laatste tijd op de infiltratie van de kant van de Stasi in de hogere regionen van deze organisatie. De predikant hield zich vooral bezig met de kerk aan de basis, zegt hij. „Die kerk probeerde vooral te overleven. Ik ken een gemeente waar maar zeven kerkgangers bijeenkwamen in plaats van de 2000. De plaatselijke predikant bleef diensten organiseren, om, zo zei hij, de gloed te bewaren, zoals het vuur blijft branden onder de as.”

Wel was een van de teleurstellingen voor ds. Hamoen dat na de omwenteling het kerkbezoek niet is toegenomen, zoals wel werd gehoopt. „De Oost-Duitsers hebben vaak alleen de glinster van het westen gezien, maar dat is hard tegengevallen. Arbeiders in het oosten verdienen minder dan die in het westen, maar ze moeten wel dezelfde prijzen voor alles betalen. Het probleem is nu hoe de vrijheid gestalte krijgt. We moeten niet vergeten dat het land vanaf 1933 –eerst onder Hitler en daarna onder het communisme– nooit democratie heeft meegemaakt. De kerk was in de DDR de enige plek waar men zich in het openbaar kon uiten.”

Alles verziekt
Het hele leven in de DDR was verziekt, aldus de hervormde emeritus predikant. „Je kon elkaar niet vertrouwen. Je wist nooit wie je verraadde. Er zijn afschuwelijke dingen gebeurd. Maar waar is geen infiltratie geweest? In hoeverre heeft de Russische kerk ook meegedaan? Wie had werkelijk schone handen? Dat de Wereldraad de mensenrechten niet aan de orde stelde en wel de apartheid in Zuid-Afrika, is verklaarbaar. In Zuid-Afrika was de apartheid een officieel systeem, maar in de DDR was er –officieel althans– vrijheid van godsdienst en meningsuiting. Dan is het allemaal veel moeilijker om uit te leggen.

Het kruis van verdienste werd ds. Hamoen gisteravond uitgereikt door de Duitse ambassadeur, E. von Puttkamer. Het is een van de hoogste Duitse onderscheidingen. Als motivatie is aangedragen de inzet voor mensen in de voormalige DDR en „daarin de verdienste voor de Duitse eenheid”, zo vermeldt de brief. Ds. Hamoen wil zo bescheiden mogelijk dit feit vermelden. „Wij probeerden bezig te zijn in de kerk tussen oost en west. Er was grote nood onder de vluchtelingen. De kerk moet gewoon daar zijn waar de nood is.”