Kerkelijk Leven6 december 1999

Besluitvorming roept uiteenlopende reacties op

Hoogwaardig synodegesprek

Van onze kerkredactie
LUNTEREN – Aanvankelijk leek het erop dat bij de behandeling van voorstellen die zijn binnengekomen naar aanleiding van de motie-De Visser/Van Heijst in de hervormde synode de standpunten hard tegenover elkaar zouden worden gezet en het geen goede bespreking zou worden. Maar vrijdagavond aan het einde van de vergadering was iedereen het erover eens: er was intens gesproken, men had elkaar de ruimte gegund en in elkaars hart gekeken.

Synodepreses ds. B. J. van Vreeswijk: „Hoewel een aantal voorstellen buiten de orde was, heeft de synode toch de gelegenheid gekregen hun diepste gevoelens uit te spreken.” Hij vindt dat het moderamen zich kwetsbaar heeft opgesteld door te peilen of de synode nog achter het eigen besluit van maart 1998 stond. „We hadden onderuit kunnen gaan.”

De preses stelt verder vast dat er met drie stemmen tegen sprake is van een helder besluit. „Maar we zijn ons nog steeds bewust dat we uiterst voorzichtig onze weg moeten gaan binnen de getrokken lijnen.”

Ds. J. de Visser, mede-indiener van de motie en nu geen synodelid meer, toonde zich aan het eind van de vergadering opgelucht. „Het besluit biedt perspectief voor de triosynode en ook voor de bezwaarden.”

Tweedeling
Dr. ir. J. van der Graaf typeert de synodezitting als een hoogwaardige vergadering. „Je voelde aan alle kanten de grote pijn die Samen op Weg heeft opgeroepen. Het waren verhalen die ons brachten bij de wezenlijke intentie van de kerk.” Uit het feit dat het besluit met slechts drie stemmen tegen is aanvaard, concludeert Van der Graaf dat iedereen besefte dat de besluitvorming moest liggen binnen de grenzen van de motie-De Visser/Van Heijst. „Er trad een tweedeling op met drie personen die hebben aangekondigd niet mee te zullen gaan. Zij wilden meer dan de motie toeliet.” De tegenstemmers waren ds. R. van Kooten, ds. W. Pieters en diaken J. Eits.

De algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond stelt vast dat op alle niveaus is geprobeerd voor bezwaarden een en ander te regelen. In tegenstelling tot anderen meent Van der Graaf dat aparte hervormde classes „in welke vorm dan ook” boven tafel zijn gebleven. De besluitvorming ten aanzien van classes is volgens hem nog „helder en open.”

Voor ds. R. van Kooten, afgevaardigde namens de classis Amersfoort en lid van het Comité tot behoud van de Nederlandse Hervormde Kerk, is bestuurlijk gezien het doek gevallen. „Ik waardeer de ruimte die er was om in gesprek te gaan, maar ik ben teleurgesteld over hoe dat ineens verdween tijdens de besluitvorming. Ik ben beduusd.” Aan een inhoudelijke reactie is hij nog niet toe. „Er zit een heel stuk verdriet vanbinnen, dat vraagt verwerking. Je moet ook met je emoties klaarkomen.” Hij betreurt het dat de gedachte van een unie nooit een eerlijke bespreking heeft gehad.

Denkwerk
Ouderling-kerkvoogd J. van Heijst vindt het gevaarlijk de indruk te geven dat het een afgedane zaak is. Hij stelt vast dat de gedachte van een unie bijvoorbeeld inderdaad niet binnen de kaders van zijn motie valt. „Maar technisch gezien kan het voorstel terugkomen in het kader van de ordinantiebesprekingen.”

Van Heijst is blij met het besluit dat vrijdagavond is gevallen. „Dat kon gebaseerd worden op voorstellen die absoluut verder gingen dan waar we anderhalf jaar geleden waren.” Hij is ook blij dat de motie destijds is ingediend en aanvaard. „Anders was er in gemeenten, classes, de Gereformeerde Bond en het comité niet dat denkwerk verricht dat nu is verricht.”

Op de vraag of er nu ook meer mensen binnenboord zullen blijven dan anderhalf jaar geleden het geval was, gaat hij niet in. „Niemand mag aan breuken meewerken. Bovendien hebben we de ordinanties en de overgangsbepalingen nog af te maken. Laten we onze best doen om de dingen waar sommigen zich nu nog aan stoten weg te nemen.”