Meditatie | 2 juli 1999 |
Alles afleggenGaat in door de enge poort Matthéüs 7:13 De grootste professor moet bij Christus als de enge poort een grote niet in zichzelf worden en als een nietige aardworm, ja, als een arme, geringe bedelaar komen kruipen tot de troon van Gods genade. Hij moet zich voor deze enge poort in diepe ootmoed en nederigheid neerbukken. Om door deze poort te komen, moet hij alle last en overmatige zorgvuldigheden van het leven afleggen. Hier moeten wij afleggen alle kleren van eigengerechtigheid, maar ook die van het steunen op onberispelijk, zedig gedrag en godsdienstig leven. Al deze gerechtigheden moeten aangemerkt worden als een wegwerpelijk kleed. Zo moet de mens hier geheel naakt uitgekleed en geheel ontbloot worden tot aan de fundamenten toe. Dit zien we bij die grote man Paulus, die voor zijn bekering zo hoog van zichzelf dacht en een grote ijveraar was voor de godsdienst. Maar hoe klein werd die grote Paulus door genade gemaakt, zodanig zelfs dat hij zich aanmerkte als de grootste der zondaren, een ontijdig geborene en de minste van alle apostelen. Hij begeerde niets meer dan als een goddeloze gerechtvaardigd te worden, uit vrije genade om de verdienste van Christus wil en om in Hem gevonden te worden. We zien Jezus in het Evangelie in gesprek met de rijke jongeling. Deze jongen was godsdienstig, doch toen de Heere hem erop wees dat hij door die enge poort moest en zijn rijkdom moest afleggen om in het Koninkrijk Gods te komen, toen ging hij bedroefd weg, want hij had vele goederen. J. Mobachius, predikant te 's-Hertogenbosch |