Kerkelijk Leven 16 april 1999

Ds. P. A. Vlok (52) uit Gouderak gaat met vervroegd emeritaat

„Bij al mijn vragen en waaroms”

Door S. C. Bax
GOUDERAK – „In een van de grote crises in mijn leven, op het ziekenhuisbed in Leiden, mocht ik ervaren dat wat in Zondag 23 van de Heidelberger staat, waar is. Ook voor mij. Het is waar, bij al mijn vragen en waaroms: „Niet dat ik vanwege de waardigheid van mijn geloof Gode aangenaam ben; maar daarom, dat alleen de genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus mijn gerechtigheid voor God is.” En: Al is het dat mij mijn geweten aanklaagt, nochtans...”

Ds. P. A. Vlok is hervormd predikant in Gouderak. Hij staat sinds 31 maart 1975 in het dorp aan de Hollandse IJssel, en vroeg onlangs vervroegd emeritaat aan. Begin 1995 onderging hij een hartoperatie. Drie bypasses werden aangelegd. De artsen constateerden echter iets ernstigs. Ze twijfelden er zelfs aan of ze de operatie af zouden maken. Wat ze hadden gevonden, bleek de ziekte van Hodgkin te zijn, een lymfeklierkanker.

Ds. Vlok: „Niets geen rechtzinnige verhalen meer. Ik heb mijn tranen voluit laten gaan. Dan getuigt alles tegen je, alle denkbare twijfels komen op je af. Er blijft een arme schooier over. In zulke crises van je leven mag je terugvallen op de onwankelbaar vaste grond van Gods beloften. Maar zulke momenten zakken weer snel weg.”

De uit Gouda afkomstige predikant kreeg in Leiden bezoek van de in Katwijk aan Zee staande oud-Gouwenaar ds. W. J. Gorissen en van de Goudse dominee G. H. Abma. „Het heeft me goed gedaan om met hen over de diepste vragen te spreken. Dat doe je al stotterend, want het gaat om al je vragen en al je waaroms.”

Afhankelijk
Ds. Vlok kijkt terug op zijn leven en op zijn dienstwerk. „De Heere heeft van mij, denk ik, niet zo veel plezier gehad. Ik ben nooit zo'n vlotte preker geweest, ik heb niet zo veel gaven. En zonder Peter Vlok gaat de Heere ook wel door met Zijn werk. Ik heb wel een paar beroepen gehad, maar ben altijd in Gouderak gebleven. Het was niet altijd gemakkelijk om ruim 24 jaar in één gemeente te staan. Ik heb in Gouderak een beetje geleerd afhankelijk van de Heere te zijn. Het heeft mij veel, heel veel gekost om steeds nieuwe, frisse preken te maken. Ik studeerde veel, koortsachtig veel, want preken, dat is toch de bediening der verzoening. Soms dacht ik: Het wordt mijn dood.

Maar ik kreeg steeds de kracht om te studeren. Het lijkt me dat niemand kans ziet mij van herhalingen te beschuldigen. Maar ik zal niet beweren dat ik soms niet ten dode toe gewankeld heb. Dan is het een troost dat je weet dat in ieder geval een enkeling onder je preek door de Heere is aangeraakt. Zoals pas de man die op latere leeftijd aan het avondmaal mocht en moest gaan. Hij greep onlangs zomaar mijn hand en troostte míj met zijn woorden. Maar ik zie ook de ziekte- en sterfbedden voor me.”

Ds. Vlok heeft verschillende crises meegemaakt, lichamelijk en geestelijk. „Ik was reservelegerpredikant en kreeg het aanbod voltijds het leger te dienen. Ik durfde het niet aan. Het heeft misschien met mijn karakter, ik ben een aartstwijfelaar, te maken. Ik volgde een cursus klinisch-pastorale vorming, maar ben er nooit voltijds mee aan de slag gegaan. En op huisbezoek vond ik het vaak moeilijk het gesprek gaande te houden. Dan viel er wel eens een stilte, want ik ben niet zo'n prater. Dan hoopte ik maar dat het gevulde stilte was en niet slechts het ontbreken van de vlotte babbel.”

Gouda
Peter A. Vlok werd op 20 december 1946 in Gouda geboren. Dr. C. Steenblok heeft hem gedoopt. „Mijn ouders gingen in 1953 uit de Gereformeerden Gemeenten over naar de Hervormde Kerk.” In Gouda kerkte hij nog bij ds. P. P. J. Monster, zat op catechisatie bij ds. L. Roetman „en ds. C. Vos trouwde ons.”

Omdat de middelbare scholier niet wist wat hij wilde en omdat hij voorbestemd leek voor de papierhandel van thuis, deed hij de mulo en daarna de Haagse handelsdagschool, met daar achteraan de hbs. Toen hij negentien was, overleed zijn moeder, na een lang ziekbed, aan botkanker. Het werd de aanleiding dieper na te denken over vragen van dood en eeuwigheid. Hij deed zijn oude talen en ging theologie studeren. „Ik wilde eigenlijk helemaal niet zo veel, ook niet de pastorie in. In ieder geval kan ik geen indrukwekkend roepingsverhaal vertellen. Ik denk dat ik er naartoe gegroeid ben. Want pas tijdens de kerkelijke colleges begon ik de studie leuk te vinden.”

Voetius en CSFR
In een Utrechts huisje van een familielid vond het jonge echtpaar onderdak. Er was tijd genoeg voor de studentenverenigingen Voetius en de CSFR. „Op woensdagavonden ging ik naar de Marnixzaal en tussendoor bezochten we als studenten veel kerkelijke bijeenkomsten. D. van Meulen, J. van de Ketterij, H. de Leede, M. Goudriaan, J. R. Volk en anderen waren studiegenoten.” Ook aan sommige docenten bewaart hij goede herinneringen. „Dr. B. Maarsingh, daar werd je warm van. Prof. dr. G. Quispel zette het eerste college in met: „Laten we bidden.” Een collegejaar beginnen met gebed was uniek aan de universiteit.”

In Wageningen werd hij vicaris bij ds. C. den Boer. „Er kwam een bus vol naar mijn proefpreek in de Pieterskerk.” Toen kandidaat Vlok in januari 1975 enkele beroepen kreeg, ging hij naar Gouderak. Dit dorp werd later getroffen door een gifschandaal. Zo'n kleine honderd huizen kwamen onder de slopershamer. „Een aderlating, want hoewel er flink wat nieuwbouwhuizen terugkwamen, raakten we toen drie ouderlingen door gedwongen verhuizing kwijt.” Ondanks gifschandaal en secularisatie „is er niemand gillend weggelopen. Er is een trouwe kern in Gouderak, al gaat de achteruitgang ons dorp niet voorbij.”

Afscheid
Ds. Vlok neemt zondag afscheid van zijn gemeente. „Toen ik in 1996 de bestralingen en chemokuren achter de rug had, leek het allemaal weer te gaan. Toch is het me geestelijk en lichamelijk allemaal te zwaar geworden. Het bij deze ziekte beruchte dove gevoel in de zenuwuiteinden voel ik in mijn voeten. Lopen en staan wordt steeds moeilijker.”

„Met emeritaat”, zei de arts, „wegens algehele invaliditeit.” Ds. Vlok: „Uitgediend, uitgetreden, op je 52e met emeritaat. Een beproeving. Maar ik hoop afscheid te preken over de tekst dat het Woord Gods niet gebonden is, ook niet aan mij.”