Kerkelijk Leven |
Theologiestudenten Apeldoorn vieren 94e dies natalis PFSARZappen is in, óók bij kerkliedVan onze kerkredactie Dit aspect bracht Kloppenburg (ook redactielid van Organist en Eredienst), gistermiddag onder de aandacht van ongeveer veertig studenten van de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Apeldoorn. De leden van de PFSAR (Per Fidem Studiumque ad Rostra) vierden in de aula van de universiteit aan het Wilhelminapark de 94e verjaardag (dies natalis) van hun studentenvereniging. De afgelopen maanden hielden de studenten zich bezig met Dietrich Bonhoeffer, de Duitse theoloog die zich aansloot bij de Bekennende Kirche en na twee jaar concentratiekamp werd opgehangen vanwege zijn verzet tegen het nazi-regime. Ter afsluiting van het semester hield Kloppenburg een lezing, afgewisseld met zang en bandopnamen, over Bonhoeffer en het kerklied. Context Daarvoor gebruikte Bonhoeffer de woorden van Paul Gerhardt, die tijdens de Dertigjarige Oorlog in soortgelijke omstandigheden als Bonhoeffer in de Tweede Wereldoorlog verkeerde. Van hem is onder andere het lied Beveel gerust uw wegen, al wat u 't harte deert, der trouwe hoed' en zegen van Hem, Die 't al regeert. Volgens Kloppenburg is dit lied vaak gediskwalificeerd als quiëtistisch (lijdelijk), in de zin van: Laat alles maar aan de lieve Heer over. Ten onrechte, vindt de cantor. Gerhardt wil net als Bonhoeffer vasthouden aan Gods goedheid. Als je aan de omstandigheden van de dichter denkt, is het lied geen vroom cliché, maar een belijdenis, tégen alles wat voor ogen is in. Hij zingt het zichzelf te binnen. Hij vraagt de studenten bij het zingen van liederen van Gerhardt (Gezang 377 en 144 uit het Liedboek voor de Kerken) dan ook met een zekere lichtheid te zingen. Uw tempo is tamelijk traag, dat hoorde ik net al toen u Psalm 119 zong. De gouden zonne heeft overwonnen. Dat heeft vrolijkheid in zich. De zon, daar ben je blij over. Het zijn vrolijke, dansante melodieën. Bittere beker Kloppenburg nam de studenten mee langs de melodieën die Otto Abel en Gelineau voor de geladen tekst schreven. Via de zoetgevooisde song die Siegfried Fietz ervan maakte en langs de romantische tune uit het begin van deze eeuw die men in Engelstalige landen gebruikt, kwam hij bij de melodie met een sterkere spanningsboog van de Duitser Schlenker. Nederland heeft echter de mooiste melodie (van Adr. C Schuurman) en de beste vertaling (Schulte Nordholt) van het gedicht dat Bonhoeffer in december 1944 schreef (Gezang 398), oordeelt de cantor misschien wel erg chauvinistisch. Er zit een prachtige spanningsopbouw in het lied. En in de Nederlandse vertaling is het gedicht niet verhaspeld. De persoonlijke momenten die het lied zo'n bijzondere dimensie geven, zijn er niet uit gehaald, zoals in de verminkte versies in andere landen wel is gebeurd.
|
![]() |