Kerkelijk Leven

Dr. Hoek vertrekt van HGJB naar Christelijke Hogeschool Ede

„Ik was een theologische vraagbaak”

Van onze kerkredactie
EDE – Als dr. J. Hoek de Hervormd Gereformeerde Jeugdbond (HGJB) een goede raad mag geven, dan is dat: “Ga zo voort”. „De HGJB waakt ervoor zich van de gemeenten te vervreemden en tegelijk is men met het oog op de jeugd de gemeenten een stap vooruit”, verklaart hij zich nader. „De bond kan niet alleen op de winkel passen. We staan samen voor de opdracht met het Woord van God jongeren te bereiken”.

De afgelopen vier jaar was dr. Hoek parttime theologisch adviseur van de HGJB. In de koers die de jongerenorganisatie de laatste jaren heeft uitgezet, kan de predikant zich goed vinden. Per 1 september stopte hij om zich volledig te kunnen wijden aan zijn taak als coördinator van de opleiding Godsdienst Pastoraal Werk bij de Christelijke Hogeschool Ede. Morgenavond is zijn officieuze afscheid.

Het werk van ds. Hoek, dat hij in het begin combineerde met een docentschap dogmatiek aan de Theologische Hogeschool vanwege de Gereformeerde Bond, had vooral achter de schermen plaats. Zijn voornaamste taak was zich te buigen over vragen die bestuur en stafleden vanuit het werkveld aandroegen. Een soort theologische vraagbaak dus. Zo dacht hij onder andere na over de vraag welke (speel)werkvormen zijn te gebruiken in het jeugdwerk. Dit leverde voor intern gebruik een checklist op met criteria waaraan een werkvorm moet voldoen.

Daarin is bijvoorbeeld aangegeven dat je heilsfeiten, daden van God in de geschiedenis, niet kunt naspelen. „In een situatie waarin je evangeliseert, kunnen we ons voorstellen dat je een gelijkenis naspeelt. De Barmhartige Samaritaan naspelen kan wel, de doortocht door de Rode Zee niet. De Heere Jezus kun je nooit laten naspelen. Daarmee raak je aan het geheimenis van de goddelijke en menselijke natuur”.

Muziek
De vraag naar het gebruik van muziek leverde de predikant aanzienlijk meer hoofdbrekens op. „Dat was een hele toer, want je moet op de hoogte zijn van wat er in de muziek allemaal speelt. Veel mensen is het opgevallen dat dit jaar de HGJB-jongerendag qua muziek anders was, hoewel er vorig jaar ook al wat is geëxperimenteerd. Ik moet eerlijk zeggen dat wij rond de muziek nog niet tot een zodanige concretisering zijn gekomen als bij de werkvormen.

Wel is het duidelijk dat bepaalde genres zo in beslag zijn genomen door de wereld, dat ze voor ons niet zijn te gebruiken. We zijn nog altijd in een proces van zoeken. De jongerendag houdt het midden tussen de EO-jongerendag en de kerkelijke gemeente. Het is een poging in de leefwereld van jongeren te komen zonder iets af te doen van de boodschap”.

Een derde vraag die dr. Hoek, samen met de werkgroep ouderen en jongeren, overdacht, is: „Hoe kun je bevorderen dat jongeren en ouderen elkaar ontmoeten in de gemeente en elkaar bevruchten?” Antwoorden en suggesties zijn gebundeld in de brochure “Jong en oud in één gemeente”, die vanavond wordt gepresenteerd.

De HGJB is momenteel bezig een commissie te vormen van vijf of zes theologen die op vrijwillige basis de bond gaan adviseren. Dat de bond de post van ds. Hoek bevriest, vindt de vertrekkende man zelf wel te begrijpen. „Vroeger was er een predikant-directeur. Een theoloog had de dagelijkse leiding. Met de heer Belo kwam er een directeur die geen theoloog was. Dat bevalt goed, maar was destijds een experiment. Het bestuur heeft met het aanstellen van een theologisch adviseur het gat willen dichten. Dat heeft men nu vier jaar meegemaakt, ik heb een aantal vragen bezien. Op sommige terreinen, zoals de redacties van Tijdschrift, Spirit en Bouwstof, waarvoor men mij dacht nodig te hebben, bleken andere predikanten als vrijwilliger hun bijdrage te leveren. Ik kan me goed voorstellen dat er in een dynamische organisatie voor mij geen ander komt. Wel is het spannend of je met een beroep op vrijwilligers die het in hun gemeente ook al druk hebben, op allerlei terreinen voldoende know-how kunt binnenhalen. Dat moet zich in de praktijk gaan bewijzen. Het kan makkelijk zijn dat men over twee jaar toch weer iemand parttime wil vrijstellen”.

Meer tijd
Ergens vindt dr. Hoek het jammer dat hij bij de HGJB weggaat. Toch gaat dat initiatief van hemzelf uit. Hij werkt nu fulltime als opleidingscoördinator in Ede. Een functie die hij al meer dan twee jaar parttime vervulde sinds het vertrek van ds. C. den Boer. Zijn taak is overigens niet groter geworden, „maar ik krijg nu de tijd die nodig is om mijn werk te doen. Rond het geven van de lessen dogmatiek kan ik nu weer dieper in de literatuur spitten. Het is belangrijk je lessen up-to-date te houden. Geef je christologie, dan moet je toch dat nare boek van Kuitert lezen”.

Het lesgeven zou ds. Hoek niet willen missen. „Anders zat ik helemaal in het management”. Behalve met de organisatorische dingen houdt hij zich bezig met de visie op onderwijs en de opleiding als geheel. Komen bepaalde onderwerpen niet dubbel voor en blijven andere die ook belangrijk zijn niet liggen? Is de opleiding voldoende beroepsgericht? Aan de hand van programmaboeken kijkt hij of docenten in grote lijnen geven wat van hen verwacht wordt.

Aan de opleiding GPW studeren in totaal ongeveer tweehonderd mensen, honderd op de dagopleiding en honderd op de deeltijdopleiding. Uit een onderzoek van vier jaar geleden onder de afgestudeerde deeltijders bleek dat 60 procent van degenen die professioneel wilden werken, daarin slaagde. Van de eerste lichting van acht mensen die eerder deze maand afstudeerden aan de dagopleiding, vond één een fulltime baan en één een parttime werkkring. Wie ook de bevoegdheid van godsdienstleraar aan de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond haalt, komt beter aan de slag. Soms kan dr. Hoek niet eens iedere school in het protestants-christelijk onderwijs met een vacature helpen.

Beroepsperspectief
Omdat het beroepsperspectief niet zonder meer rooskleurig is te noemen, wil dr. Hoek actief de boer op gaan. Later dit cursusjaar wil hij vanuit de opleiding kerkenraden gaan benaderen en hen erop wijzen dat ze kerkelijk werkers kunnen inschakelen. Waarschijnlijk komt er een bijeenkomst voor kerkenraden om een en ander onder de aandacht te brengen. „Zou het niet goed zijn in de gemeenten de taken gedifferentieerd op te pakken?” Met de komst van een kerkelijk werker kan een predikant dan meer ruimte krijgen voor prediking en vormingswerk.

Daarbij wil de opleidingscoördinator wel proberen te vermijden in een concurrentiepositie te komen met kandidaten in de theologie. „We moeten kijken waar nu de gemeente het meest mee is gediend. Daar kun je geen generaliserende opmerkingen over maken. Zijn er twee preekplaatsen, dan ligt het voor de hand om ook twee predikanten te hebben. Is er ergens één kerk met twee dominees en is er een derde persoon nodig, dan kan dat goed een kerkelijk werker zijn”, vindt dr. Hoek. „Kerkenraden staan vaak nog niet stil bij die mogelijkheid”.