Kerkelijk Leven |
Ziekenhuispastor ds. Riphagen: Leven is kwetsbaar, kostbaarTe midden van klacht- en jubeltonenDoor K. van der Zwaag Ds. Riphagen (50) groeide op in Oene, waar hij jarenlang verkeerde onder het gehoor van ds. J. T. Doornenbal. Hij leerde van hem het relativeren, de afkeer om zich bij een bepaalde groep aan te sluiten. Hij kreeg van ds. Doornenbal ook de belangstelling voor de dichter Gerrit Achterberg mee, voor de psychologie van Jung, evenals de interesse voor Sartre en het existentialisme. Dat alles kwam hem ten nutte in het omgaan met patiënten te midden van een wereld van lijden en dood. Ds. Riphagen was aanvankelijk predikant in Westbroek (1978), daarna in Papendrecht (1980) en Veenendaal (1986). In 1992 volgde de benoeming tot ziekenhuispredikant in het Ikazia Ziekenhuis. Hij vervult deze functie samen met een gereformeerd predikant (Ikazia staat overigens niet voor een of andere bijbelse naam of een bepaald begrip, maar betekent, hoe prozaïsch: Interkerkelijke Actie Ziekenhuis in Aanbouw). Het ziekenhuis was oorspronkelijk een initiatief van verschillende protestantse gemeenten in de omgeving van de Maasstad. Er is een raad van toezicht waarin tal van kerken in de regio Rotterdam zitting hebben. In de grondslag van het ziekenhuis wordt de Bijbel nadrukkelijk genoemd, alsmede het handelen naar de Bijbel. In het aannamebeleid van het verpleegkundig personeel heeft dit lange tijd meegespeeld, ook met betrekking tot medisch-ethische kwesties zoals abortus en euthanasie. De identiteit heeft ook te maken met de cultuur in het ziekenhuis. Dat spreekt mensen uit de regio Rotterdam aan. Ongeveer 70 procent van de patiënten heeft nu echter geen enkele kerkelijke binding meer. Velen zeggen: Ik doe er niet meer aan. Ds. Riphagen is bezorgd om de handhaving van de identiteit in deze tijd van economisering, professionalisering en schaalvergroting. Als ik ergens van overtuigd ben, is het dat de identiteit een zeer belangrijke voorwaarde voor het bestaan van ons ziekenhuis is, want dat maakt je juist uitzonderlijk. De vraag naar de identiteit moet je steeds nadrukkelijker stellen, is mijn ervaring. In Ikazia is ook een identiteitscommissie ingesteld, waarin verschillende stafleden zitting hebben. Pastoraat In het algemeen ziet ds. Riphagen dat het geloof troost en kracht geeft. Ziekte geeft ook aanleiding tot kritisch zelfonderzoek. Mensen vragen zich af: Is mijn geloof wel echt? Veel levensballast valt weg, alleen het heilswerk in Christus blijft over. Het is wel vaak moeilijk om bij patiënten God ter sprake te brengen. Je moet eerst vragen hoe mensen hun ziek-zijn beleven en dan probeer je tot hun existentiële beleving door te dringen. Je komt mensen tegen die niets van de Bijbel afweten, voor wie Feyenoord de religie is. Ik heb iemand meegemaakt die gewoon dood wilde en vroeg om euthanasie. Later wilde hij toch nog een poosje leven, want, zei hij, dan kon hij nog meemaken dat Feyenoord kampioen zou worden. Ds. Riphagen probeert in zijn gesprekken met mensen altijd op de Weg te wijzen. Je kunt niet om Christus heen, alleen de weg daarheen kan zo moeilijk zijn. Velen blijken daar toch niet van te willen weten. Ze zeggen: Ik heb toch altijd goed gedaan en nooit kwaad? Hoe ga je daar nu mee om? Je moet de ander respecteren en tegelijkertijd wil je tot de diepte doorstoten. Geen standaard Of het geloof vaak voorkomt? Ik wou dat ik het vaker tegenkwam. Een van de aangrijpendste dingen die ik tegenkom, is het feit dat mensen ernstig ziek zijn en toch de ernst van de situatie ontkennen. Dat zijn mensen waar je ook niet dichterbij mag komen. In de afgelopen zes jaar heeft ds. Riphagen de wonderlijkste dingen meegemaakt. Hij heeft de begrafenis van verschillende drugsverslaafden geleid. Een man stond dronken bij het graf van zijn vrouw. Regelmatig verzorgt hij op verzoek van de familie een begrafenis van een randkerkelijke. Maar dan wil ik niet zo maar een praatje houden, dat zeg ik de familie eerlijk vooraf. Niet evangeliseren Niet alleen onkerkelijken, ook orthodox gereformeerden verblijven vaak in Ikazia. Ook bij hen is er een verlangen naar een troostend woord, maar de angst voor het oordeel kan overheersend zijn. Sommigen zitten zo sterk vast aan hun traditiebeleving en dogmatische settingen, dat ze niet verder komen dan een: O, mocht ik maar eens een blik slaan. Daar heb ik het altijd erg moeilijk mee gehad. Dan zeg ik wel eens: U bent een heel leven in de kerk geweest, dat is toch niet voor niets geweest? |