Kerkelijk Leven

Zie ook: Hervormde synode benoemt eerste academiepastor

Dr. Plaisier benadrukt openheid bij huwelijkskwestie

„De kerk is geen keurslijf
waar enkel regels gelden”

Van onze kerkredactie
DOORN – „De kerk is niet een keurslijf waar alleen regels gelden. Dat kon ik niet uitleggen aan de Nederlandse samenleving en dat wilde ik ook niet. Ik wilde wijzen op de vreugde en de kracht van het geloof”.

Dr. B. Plaisier, secretaris-generaal van de Nederlandse Hervormde Kerk, betoogde gisteren op de hervormde synode tijdens de bespreking van het huwelijk van Marilène van den Broek en prins Maurits dat hij het beeld van een open kerk naar buiten heeft willen brengen.

Dat wil niet zeggen dat alles in zijn ogen even zorgvuldig was toegegaan. „Maar naar buiten wilde ik niet wijzen op wat mis was gegaan volgens bepaalde regels en volgens bepaalde mensen”. Dr. Plaisier signaleerde een kloof tussen het niveau van de leer en de kerkleiders enerzijds en het niveau van gemeenten en parochies anderzijds. „We kunnen er niet aan voorbijgaan dat op dit tweede niveau eenheid is gegroeid”. Binnen het eerste niveau vindt hij dat men uit de problemen moet komen. „Die breng je niet naar buiten”.

De hervormde preses ds. Van Vreeswijk verklaarde dat hij waar mogelijk namens het geheel van de kerk spreekt. „Bevind je je in een flank dan is het minder gemakkelijk opereren dan voor wie zich in het midden bevindt”. Dat hij de beslissing om deel te nemen aan een eucharistie overliet aan ieders eigen verantwoordelijkheid én geweten, schreef hij toe aan het tijdstip waarop hij dat zei, vrijdag voor het bewuste huwelijk. „We waren in stil overleg en hoopten te voorkomen wat we vreesden. Zeg je dan te veel, dan gooi je roeit in het eten. Had ik mijn mening strak naast de officiële mening gezet, dan had de pers dat opgeschreven”. Hij wilde wel toegeven dat hij het innerlijk „best een beetje moeilijk” had.

Goede afspraken
Het hervormde moderamen vindt dat de reacties van de media en individuele personen erop lijken te duiden dat daarmee kardinaal Simonis en een hervormde autoriteit zijn veroordeeld. Ds. Van Vreeswijk betoogde echter dat het een normaal kerkelijk gebruik is dat goede afspraken in het oog worden gehouden. De reacties typeerde hij als sterk gevoelsmatig. „Het verheugende feit van de keuze voor het huwelijk en de keuze voor de kerkelijke bevestiging lijkt alles te bepalen”. Maar de kerk hoeft zich toch niet te schamen dat zij uit een eigen bron put en een traditie heeft?

Waardige verklaring
Ds. M. A. Kuyt (Heusden) vroeg of er niet meer te zeggen was geweest naar aanleiding van de belijdenis. „Waarom reageerde de secretaris-generaal zo positief dat we een stap verder zijn gekomen met de oecumene? Hoe moet het nu verder met preken over Zondag 30?”

Ds. J. Harteman (Wezep) voerde aan dat de meeste reacties zijn gegeven zonder adequate argumenten. „Mensen uiten met een minimale kennis een maximale verontwaardiging”. Hij zei verder dat de voorstanders van een gezamenlijke viering nauwelijks ruimte laten voor hen die wijzen op de verschillen tussen Rome en Reformatie.

Ds. P. L. de Jong (Rotterdam) sprak zijn waardering voor de „waardige” verklaring uit. Hij adviseerde de secretaris-generaal „een beetje zichzelf te blijven. „Op zo'n persconferentie na een gesprek met Simonis moet je toch ook kunnen zeggen: We hebben ons ook even zitten ergeren”.

Mevrouw ds. S. A. F. Hofstra (Drachten) is blij met het optreden van de preses en de secretaris-generaal. Ds. M. A. van den Berg (classis Alblasserdam) sprak de hoop uit dat de confessionaliteit in de toekomst meer wordt benadrukt. Hij vindt het te weinig als het deelnemen aan een eucharistieviering voor iemands persoonlijke verantwoording wordt gelaten, zoals de preses eerder uitsprak.

Ordevoorstel
's Morgens hadden de synodeleden bediscussieerd of de bespreking van het prinselijk huwelijk van de agenda afgevoerd moest worden. Ds. A. H. van Veluw (classis Hoogeveen) deed hiertoe een ordevoorstel. Die gedachte was ds. J. de Visser (Goes) uit het hart gegrepen. „Er is een vrij breed draagvlak om discussie te vermijden. Het kan de kerkenraad van Apeldoorn schofferen. Die heeft na een uitgebreide vergadering een standpunt bepaald. Als wij een discussie willen voeren, moet dat niet naar aanleiding van casuïstiek, ook geen koninklijke casuïstiek, maar aan de hand van een inhoudelijk stuk”.

Ds. Van Vreeswijk pleitte voor een discussie op een goede toon, kort en krachtig. Hij hechtte eraan een stukje verantwoording van beleid te geven met een voorzichtige en beperkte vorm van gedachtewisseling. „Het is altijd mogelijk staande de vergadering met een voorstel van orde te komen en de discussie te staken”. „Als wij er niet over spreken”, voegde dr. Plaisier toe, „laten wij ook iets merken. Dan is het zo gevoelig dat wij er liever niet over spreken. We moeten niet de indruk wekken dat mensen die problemen hebben met onze wijze van handelen niet mogen spreken. Dat pakt nooit goed uit”.