Kerkelijk Leven

Ds. Vrielink over pastoraat bij aangeboren aandoeningen:

„Kerkelijk standpunt mag
morele beslissing niet bepalen”

Van onze kerkredactie
LEUSDEN – Als er vermoedens bestaan van extra risico's, moeten ouders dan wel of geen erfelijkheidsonderzoek laten doen? Ds. H. Vrielink meent van wel. „In de huidige medische situatie zijn zij dat verplicht op grond van hun verantwoordelijkheid voor hun mogelijke kind”.

De hervormde predikant uit Ruinerwold stelde dit gisteren in Leusden tijdens een studiedag over “Pastorale begeleiding bij het maken van ethisch verantwoorde keuzen bij erfelijke aandoeningen”. Het Interkerkelijk samenwerkingsverband inzake pastoraat bij aangeboren aandoeningen (Ispaa) belegde deze dag.

Ds. Vrielink laat ruimte voor hen die een andere mening hebben: „Kiezen ouders er echter vanuit hun geweten voor om dit onderzoek niet te laten doen, bijvoorbeeld omdat zij uit overtuiging geen abortus provocatus geboden achten, dan is dat hun morele recht én verantwoordelijkheid. Waar zou ik als pastor het recht vandaan halen hun dat recht te betwisten?”

Mensen kunnen voor de vraag staan of zij een zwangerschap moeten laten afbreken of voortduren als bij prenatale diagnostiek een aandoening blijkt. „Hoe weloverdacht ook, mijn mening, oordeel, overweging, besluit schiet op dit moment noodzakelijk tekort. We nemen een besluit dat we niet kunnen nemen”.

Bondgenoot
De predikant, die ruim elf jaar werkzaam was bij kinderrevalidatie in Friesland, noemde het van doorslaggevend belang dat ouders die weg kiezen waarop zij naar hun overtuiging het meest trouw kunnen blijven aan hun God en aan het hun (nog niet) toevertrouwde kind. De pastor zal die weg met hen hebben te zoeken. „Bij correcte pastorale begeleiding dient voorop te staan”, aldus ds. Vrielink, „dat de pastor bondgenoot is van de ouders, hun kinderen en hun mogelijke kinderen”. De pastor moet zijns inziens trouw blijven, wat de ouders ook beslissen. „Hij kan geen ethische voorwaarden vooraf stellen, anders dan dat duidelijk moet zijn dat de ouders zijn begeleiding gewenst en betrouwbaar achten”.

Een antwoord op het morele dilemma kan voor ds. Vrielink niet uitsluitend berusten op een kerkelijk standpunt. „Zowel de pastor als de ouders zijn rechtstreeks verantwoordelijk ten overstaan van het goddelijk gebod van liefde en recht”.

Voor ds. S. W. J. Zoutman, ziekenhuispastor in Amersfoort, is pastoraat een kwestie van omzien naar elkaar. Een tasten naar de zichtbaarheid van het hart. Als het gaat om pastoraat voor mensen met aangeboren aandoeningen en de mensen daaromheen, is dat „allereerst een beetje ruimte maken in de kerk voor de ervaringsverhalen”. Het gaat er volgens hem niet om het goede antwoord op te sporen.

Na discussie in gespreksgroepjes kwam naar voren dat ouders na verloop van tijd ook behoefte hebben aan sturing door de pastor. Een luisterhouding alleen blijkt niet voldoende te zijn. „Op een gegeven moment moet iets worden aangereikt waarmee je verder kunt”. Pastorale hulp moet duidelijk een meerwaarde hebben, anders verliest ze haar bestaansgrond, was de conclusie.

Ontreddering
Dr. ir. H. Jochemsen, directeur van het Lindeboom Instituut, zette zijn vraagtekens bij de uitspraak dat het goede antwoord niet bestaat. Op zijn minst is volgens hem de vraag te stellen of je jezelf wel wilt plaatsen in alle mogelijke keuzes. Als dat zo is, dan ben je zijns inziens overgeleverd aan de technische ontwikkeling. „Bestaat het goede antwoord niet, dan ben je aan de ontreddering overgeleverd”.

„We moeten”, riep hij op, „met elkaar zoeken naar een verantwoorde manier om met alle nieuwe technieken om te gaan. Zeker in de kerk zullen we ons de vraag moeten durven stellen of we ons aan de medische technologie moeten binden. Er zijn technieken waarvan ik vind dat die niet automatisch moeten worden ingevoerd. Laten we normen creëren voor het omgaan met en het hanteren van technieken en resultaten”.

Technieken zijn volgens hem niet neutraal. Het aanbod van prenatale diagnostiek bijvoorbeeld vooronderstelt als techniek de mogelijkheid en de bereidheid van selectieve abortus. In de techniek zitten doelstellingen belichaamd. Ook in zijn lezing over verschillende ethische gezichtspunten in het pastoraat pleitte Jochemsen voor ethiek waarin de verantwoordelijkheid centraal staat.