Meditatie |
Mij dorstHierna Jezus, wetende, dat nu alles volbracht was, ( ) zeide: Mij dorst.Johannes 19:28 Christus moest dorst en gebrek lijden om daarmee te betalen aan de wrekende rechtvaardigheid van de Vader. Hij moest dat voor de onzinnige zucht naar alles van deze vergankelijke wereld, en naar alles wat het hart van een mens buiten God najaagt. Deze begeerlijkheid wordt in de Schrift voorgesteld door een dorst. Zodra die opborrelde en het hart ermee bezet werd, raakte de eerste mens in een droevige vervreemding van God zijn Schepper. Door die dorst maakte hij zich schuldig aan die verdoemelijke afval, waardoor de zonde en de dood in de wereld zijn gekomen. Want die dorst dreef de mens aan te eten van de vrucht van de verboden boom. Ook nu nog komt al het zondekwaad voort uit deze verfoeilijke dorst. Daarom heeft Christus uitgeroepen: Mij dorst, om de Zijnen van de verdiende straf te verlossen. De Geest van Christus past bij Zijn kinderen deze dierbare zegening toe, door hartverbrijzelende overtuiging. Zodoende krijgen ze te zien dat al hun dorst naar de wereld slechts gebroken bakken zijn, die geen water houden. O, het is niet te zeggen hoe de Geest der genade de aangeboren dorst naar begeerlijkheid dan verbreekt, en hun een andere dorst schenkt tot een bestendiger goed. Wonderlijk, nu begint de ene dorst de andere uit te drijven. Dit is de vrucht van Jezus' smartelijke dorst aan het kruis. Dan komt er een dorst naar God, naar Zijn gerechtigheid en naar de wateren des levens. G. van Coeverden, predikant te Drijver | $ |
![]() |