Kerkelijk Leven |
Alie Bulten stond zowat aan het begin van een kerkgeschiedenisAls enige Nederlander in MongoliëDoor J. M. D. de Heer Alie Bulten was vier jaar lang de enige Nederlandse zendingswerker die in Mongolië woonde. Ze moest zich instellen op de lange winters in een land waar een temperatuur van 30 graden onder nul heel normaal is. Ze maakte kennis met een gastvrije bevolking én met straatkinderen, die haar in de strijd om het bestaan herhaaldelijk bestalen. Maar ook zag ze hoe in Mongolië na zeventig jaar communistisch regime een kerk ontluikt. Alie Bulten gaf in Ulaanbaatar, de hoofdstad van Mongolië, Engels aan de plaatselijke bevolking. Ze sloot zich aan bij een van de weinige christelijke gemeenten in de stad, waar ongeveer een kwart van de in totaal ruim 2 miljoen Mongoliërs woont. De nomadenbevolking van Mongolië is arm, vertelt de 46-jarige lerares uit Doetinchem. De boeren wonen in karakteristieke ronde tenten op de onafzienbare steppen. Ze leven van de veeteelt. Groente en fruit is alleen in de hoofdstad te koop. Voor brood stond ik in het begin soms uren in de rij. Het harde bestaan, met hoge werkeloosheidscijfers, doet veel Mongoliërs naar de alcohol grijpen. Gezinnen breken stuk op het drankprobleem. De hoofdstad telt honderden straatkinderen die 's nachts slapen in portieken of bij het ondergrondse stelsel van verwarmingsbuizen. Ook de criminaliteit is een groot probleem. Alies rugzak weet er van mee te praten. Tien messteken maken duidelijk dat ze vaak is bestolen. Dat was heel vervelend. Toch had ik met de bevolking te doen. Wonder In september 1990 komen voor het eerst in de geschiedenis een vijftal Mongoliërs bijeen in een huiskamer van Ulaanbaatar. Ze houden een bijbelstudie uit het Nieuwe Testament, dat korte tijd daarvoor in het Mongools gereedkwam. En ze bidden met elkaar. Het groepje is het eerste christelijke stekje in het land waar sinds vele eeuwen het boeddhisme de heersende godsdienst is. Mongolië heet nog altijd een gesloten land, legt Alie uit, omdat kerkelijke zendingswerkers niet welkom zijn. Buitenlandse werkers mogen wel christen zijn, hoewel ze met name in verkiezingstijd ook tegenwerking ondervinden. Soms mogen de kerken opeens niet meer in publieke gebouwen samenkomen. Een andere keer vindt de regering dat de buitenlanders te actief zijn en bezoekt ze samenkomsten om een oogje in het zeil te houden. Uitdelen Zeven jaar na de vreedzame revolutie telt Mongolië zo'n 5000 mensen die bij een kerk zijn aangesloten. In de hoofdstad zijn dertig kerken. Het is de oogsttijd voor het land, dat kennelijk rijp is voor het Evangelie. De kerken zijn zelfstandig; de leiders komen regelmatig bijeen en overleggen over welke christelijke boeken in het Mongools worden vertaald. Een werkgroep buigt zich over de vertaling van het Oude Testament en een eigen liedboek. De zendingswerkers proberen te vermijden dat zij de Mongoolse kerk voorschrijven wat goed is. We hopen dat een originele Mongoolse kerk ontstaat die het Westen niet napraat, maar in verbondenheid met de christelijke kerk van alle tijden tot een eigen vormgeving komt, legt Alie uit. Voor een jonge, kwetsbare kerk kan contact met oudere kerken ook heel nuttig zijn. Het zal toch niet om het even zijn of de kerk in Mongolië zich ontwikkelt richting een gereformeerd of een charismatisch christendom? Tussen een reformatorische en een evangelische benadering van de bekering zie ik geen tegenstelling meer. God heeft voor ons gekozen en roept ons op om Jezus aan te nemen. Als een Mongoliër zegt dat hij wil ingaan op deze oproep, vervagen bij mij vragen zoals: Is het geloof echt, is het geen zelfwerkzaamheid? Het gaat erom dat hij de Heere Jezus wil leren kennen en daarin zijn we één. Via een bijbelstudiegroep geven we hem uitleg over de Bijbel en het christelijk geloof. Tentenmaker Sinds haar terugkeer zijn er geen Nederlandse zendingswerkers meer present in Mongolië. Over een maand komt hierin verandering. Op zondag 8 februari wordt Magda Verboom vanuit de Amersfoortse Adventskerk naar Mongolië uitgezonden. Ze gaat er als verpleegkundige onder straatkinderen werken. Hoe de toekomst voor Alie er uit ziet, weet ze niet. Het is nu tijd om in Nederland te zijn. Maar wie weet er eigenlijk waar hij bij leven en welzijn over tien jaar werkt? |
![]() |