Kerkelijk Leven

Ds. Van den Berg: 200 gezangen erbij betekent een grote stap

Veranderende vrijgemaakte cultuur

Door S. C. Bax
AMERSFOORT – „Het zal wel tot 2002 duren voordat onze synode besluit tot vaststelling van meer liederen die we in de eredienst naast de psalmen kunnen zingen. Tot die tijd kunnen we de nu door ons geselecteerde gezangen uit het Liedboek zingen”.

Ds. C. van den Berg is voorzitter van het deputaatschap kerkmuziek dat de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) een selectie aanbood uit het Liedboek voor de Kerken. De predikant uit Amersfoort maakte verder deel uit van het moderamen van de synode van Berkel en Rodenrijs.

De nieuwe proefbundel bevat 250 gezangen. De nu bestaande vrijgemaakte bundel telt reeds een veertigtal van deze gezangen. „Let wel, 200 gezangen extra betekent voor ons een grote stap”, aldus de deputatenvoorzitter. De synode van Berkel en Rodenrijs gaf opdracht een „royale proefbundel” aan de kerken ter toetsing aan te bieden, om in de eerste behoefte aan gezangen te voorzien. Deputaten deelden het 'vrijgeven' mee in een brief aan de kerkenraden. Het deputaatschap zal reacties van kerkenraden inzamelen.

Afgewezen
Overigens is een eigen uitgave van de geselecteerde 250 liederen zonder de daarbij behorende psalmen door de uitgever van het Liedboek afgewezen. De Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) beschikken wel over een eigen herziene uitgave van het psalmboek.

Ds. Van den Berg zegt dat aan de synodale opdracht tot het bijleveren van aangescherpte toetsingscriteria nog niet is voldaan. Reeds in 1975 besloot de synode van Kampen tot het opstellen van enkele criteria. Ds. Van den Berg: „Het valt niet mee die criteria aan te scherpen. We zijn wel bezig ze uit te werken. Dat komt te staan in een rapport aan de volgende synode”.

Een concreet criterium om de proefbundel te toetsen ontbreekt?
„Zo sterk kan men dat niet zeggen. Voorop staat dat de inhoud schriftuurlijk moet zijn en verder verdient het dichterlijke en muzikale aspect aandacht. Ons aller zorg is vooral dat de inhoud schriftuurlijk moet zijn”.

Heeft uw deputaatschap bestaande criteria enigszins afgezwakt, gezien de brede inhoud van de proefbundel?
„Die conclusie is op zich te voorbarig. Wel is het zo dat we vandaag in een klimaat leven waarin een andere weging zal plaatshebben dan voorheen. Het gevaar bestaat inderdaad dat het subjectieve element een grotere rol speelt. Het feit dat we de synodale opdracht kregen om snel te werken, is er ook de oorzaak van dat we nog geen verantwoording meegaven”.

In de gereformeerde traditie leeft de gedachte dat de psalmen de meest zuivere vertolking zijn van wat leeft in het hart van Gods kinderen. Geeft de nieuwe proefbundel niet toe aan de veroppervlakkiging?
„Ik denk niet dat je kunt stellen dat de christelijke kerk door alle eeuwen heen dit standpunt huldigde. Kijk maar naar de geschiedenis. En waar de vaders der Afscheiding zich verzetten tegen de evangelische gezangen, deden ze dat op grond van de onschriftuurlijke inhoud ervan. Ik denk dat in de gemeenten voldoende kader is om een verantwoord oordeel te geven. Er zijn al commissies die zich bezighouden met liturgische bezinning. De ontwikkelingen sluiten goed op elkaar aan. Als deputaten deden we niets anders dan wat de synode ons opdroeg. Aan de synode is straks ook het laatste woord”.

Bestaat het gevaar niet dat het lied de psalm verdringt? Elk gezang gaat ten koste van een psalm.
„Het laatste beaam ik. De psalmen moeten in ere blijven. De psalmen mogen nooit ten gunste van het lied verdwijnen. Dat zal denk ik ook niet zo snel gebeuren. Maar bij het avondmaal of met de Kerst wil je toch met het lied voluit over Christus zingen?”

Ook de psalmen spreken voluit over Christus. De gedachte dat dit niet het geval zou zijn, gaat toch terug op het ketters gedachtegoed van Marcion?
„Zeker, de psalmen spreken voluit over Christus. Neem Psalm 22. Neen, die psalmen moeten we zeker niet terzijde schuiven. Maar we leven in onze kerken te midden van liturgische veranderingen. Bovendien raakt het steeds meer in om voor, en ook wel na de dienst met elkaar te zingen. Dan kom je al snel uit op het zingen van de liederen uit de schat van de kerk der eeuwen. Daarvoor is de bundel ook bruikbaar”.

Geeft de proefbundel toe aan de hang naar een evangelische spiritualiteit? Het Liedboek straalt op onderdelen een niet-gereformeerde theologie uit.
„De geselecteerde liederen uit het Liedboek achten wij als commissie schriftuurlijk. De kerken toetsen. Die liederen hebben bovendien geen evangelisch stempel. Dat kan wel gezegd worden van onderdelen van de zogenaamde Elly & Rikkert-bundel. Die bundel raakt onder ons erg in trek en dat geeft me zorgen. Maar die bundel is niet bedoeld voor de eredienst”.

Door deze liturgische veranderingen zal de afstand van uw kerken tot de meerderheid binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken waarschijnlijk groter worden? En mogelijk zullen in de toekomst mensen die geen, of incidenteel, een gezang laten zingen, voor ouderwets doorgaan?
„Daar ligt inderdaad een stuk interkerkelijke moeite. Het is bijna ondoenlijk inzake het Liedboek de gelederen te sluiten. Het ligt bij de christelijke gereformeerden overigens ook divers. Ik besef dat indien onze synoden dat gezamenlijk hadden willen doen, er geen proefbundel was gekomen. Overigens denk ik niet dat in onze kerken op grond van het 'gezang' ingedeeld zal worden, zoals eerder het geval was tussen bonders en confessionelen. Wat dat betreft zijn de tijden aan het veranderen”.