Kerkelijk Leven

„In Sommelsdijk werd de rechtvaardiging een stuk voor me”

Nederig luisteren, met gezag preken

Door J. M. D. de Heer
KATWIJK AAN ZEE – Over het 25-jarig ambtsjubileum van ds. A. Beens valt een schaduw. Naast de intense vreugde in de bediening van het Woord ziet de Katwijkse predikant het Samen-op-Wegproces als een oordeel van God over de kerk komen. „Maar ook bekruipt me het gevoel dat we niet meer het geestelijk niveau bereiken van de generatie dominees die de kerk diende toen ik predikant werd”.

„De prediking van Gods Woord is de kern van mijn ambtelijk werk, hoewel het niet altijd meevalt om aan dit ideaal gestalte te geven. Je moet tijd krijgen, en soms nemen, om de preek grondig voor te bereiden. De prediking geeft mij een intense vreugde. Het was ook de diepste reden dat ik als kind al uitzag naar het ambt. Voorzover ik het me kan herinneren, zat ik in mijn geboortedorp Genemuiden met blijdschap en verwondering in de kerk. Misschien schuilde er wat romantiek in –je zit als klein jongetje in zo'n grote kerk– maar ook de inhoud van de prediking raakte me”.

Bevindelijk
Wie nederig naar Gods Woord luistert, preekt bevindelijk én met gezag, is de overtuiging van de Katwijkse dienaar des Woords. „Juist door nederig te luisteren, verwerf je gezag, omdat je niet eigen bevindingen of gedachtespinsels, maar de Heilige Schrift op de kansel brengt. Wie naar Gods Woord luistert, zal ook preken over de realisering van het genadewerk in een mens. Hij zal ook preken hoe het gaat, hoe een ziel Gods genade ervaart. Dat is iets anders dan de hele bekeringsweg in elke preek verkondigen. Niets is voor de kerkganger vervelender dan altijd álles te moeten horen.

Als kandidaat moet je eigenlijk door een spervuur van verwachtingen heen. Hoe bevindelijk zal hij zijn? Het is een voorrecht als je je daaraan weet te ontworstelen. Toch denk ik wel eens: Waar zijn de echte kandidaten gebleven? Ik hoor jonge mensen soms preken alsof ze de bevinding hebben van een dominee van tachtig. Het is vaak niet authentiek. In Genemuiden had je vroeger ervaren, geoefende christenen. Als er een kandidaat kwam preken die heel eenvoudig Gods Woord uitlegde en het bevindelijke leven enigermate gestalte probeerde te geven, zeiden ze: Het is een echte kandidaat, hij moet nog veel leren, maar er zit een goede grond in. Ze vroegen niet naar het mooie, maar naar het fundamentele”.

Wat springerig
Zeven gemeenten diende de hervormde predikant in 25 jaar. „Het heeft met mijn karakter te maken. Ik ben misschien wat springerig, maar toch voelde ik me alle keren geroepen, de ene keer helderder dan de andere, om naar een nieuwe gemeente te gaan. Het was niet altijd gemakkelijk. Ik heb bijna twee jaar nodig om mezelf een beetje te zien als dominee van een gemeente. Dan zit mijn ambtstermijn er doorgaans voor de helft op”.

Nog maar kort was ds. Beens predikant in zijn eerste gemeente, Wekerom, toen ds. G. Boer en ds. J. van Sliedregt overleden. Enkele jaren daarvoor was ds. L. Vroegindeweij al gestorven. „Dat waren schokkende gebeurtenissen. Oriëntatiepunten vielen weg. Nog steeds voel ik me geestelijk verwant met die generatie gereformeerde-bondsdominees, waar ik als jong predikant tegenop zag. Ik denk dat hun kracht vooral lag in het nauwgezet en eerbiedig luisteren naar de Schrift. Daarnaast boden ze in de prediking geestelijke leiding aan het zielenleven én aan de kerk in haar geheel. De Schrift kreeg in hun prediking geldigheid voor geloof en leven, voor kerk en samenleving. Toen ik de gemeente van Huizen diende, voelde ik als het ware het stempel van ds. Boer en ds. Van Sliedregt, en ook in Lunteren en nu in Katwijk zie ik nog sporen van de bediening van ds. Boer.

Haamstede-conferentie
Ds. Beens stond, samen met zijn collega's P. den Butter, K. ten Klooster, P. Roos en J. Slagboom, aan de wieg van de zogenaamde Haamstede-conferentie, waar predikanten uit verschillende kerkverbanden elkaar ontmoeten rond Schrift en belijdenis. „Als je je concentreert op de fundamentele stukken van het heil, kun je kerkelijke geschillen blijkbaar te boven komen. Ik zou alleen graag zien dat ook oudere predikanten naar de conferentie kwamen, om jongeren te laten delen in hun geestelijke en ambtelijke ervaring. Vooral voor jonge predikanten is het nodig dat zij een eigen identiteit leren vormen: slaaf van Christus en toch een vrij man”.

Samen op Weg
Met grote zorg ziet ds. Beens de toekomst van de Hervormde Kerk tegemoet. „Met Samen op Weg wacht ons een groot onheil, een oordeel Gods. We zijn soms geneigd om de oorzaak van dat oordeel elders te zoeken. Wij zijn tenslotte nog gehoorzaam aan de Schrift, bij ons komen tenminste nog mensen in de kerk. Het woordje „nog” zegt me genoeg. Je hoorde het veertig jaar geleden in de Gereformeerde Kerken ook. Ik ben bang dat in hervormd-gereformeerde kring de uitverkoop al is begonnen. De leer is voor velen een vies woord, we maken ons rijp voor moderne inzichten. Waar vind je nog een gemeente die echt leeft naar de belijdenis?

Ik durf het oordeel van de kerk niet los te maken van mezelf. En daarom heb ik niet meer de vrijmoedigheid om aan enige actie mee te doen. De kerkelijke weg via de classis zal ik tot het einde toe bewandelen, maar het geloof in een voortzetting van de Hervormde Kerk ben ik kwijtgeraakt. Als God breekt, wie zal dan bouwen? Voor mij blijft het gebed over: „O God, weer dit onheil en gedenk in Uw toorn des ontfermens”.

Wat de consequenties zijn? Daar moet ik niet aan denken. Als de Heere het niet verhoedt, zal er een kerkelijke scheiding vallen met de broeders van het Comité tot Behoud van de Hervormde Kerk, met wie ik mij geestelijk verwant voel. Dat maakt Samen op Weg zo pijnlijk. Maar die pijn is er nu al. Bij het beroepingswerk schijnt een nieuwe norm gangbaar te zijn. Ben je van het comité? Dan ben je goed, of juist niet. Wie zo denkt, wisselt een geestelijke zaak, de bediening van het Woord, in voor kerkpolitiek. Daarvan zullen we de geestelijke schade zeker ondervinden”.

Kohlbrugge
Ds. Beens verdiept zich graag in de geschiedenis van de kerk. Predikanten als O. Winslow, dr. D. M. Lloyd-Jones en A. W. Pink spreken hem aan. Maar het meest is de Katwijkse predikant geraakt door dr. H. F. Kohlbrugge. „In mijn tweede gemeente Sommelsdijk is Kohlbrugge voor me gaan leven, zelfs zo, dat ik het een tweede bekering zou willen noemen. De zenuwbaan in zijn theologie is dat de mens, ook als hij genade ontvangt, vlees blijft. Maar juist zo wil God hem aanzien. In Christus, de vernederde Zaligmaker, die zo veel heerlijkheid krijgt”.

Verwonderd vervolgt ds. Beens: „Ik hoef niets te zijn. Zulk spul, al zijn we schepsel Gods, maar zulk spul komt nu in aanmerking voor vrije genade. Daar in Sommelsdijk is de rechtvaardiging van de goddeloze een stuk voor me geworden. Voor mij persoonlijk en in de prediking. Het heeft, achteraf gezien, sinds die tijd mijn prediking en pastoraat bepaald. Als predikant mag ik, zoals Paulus het zegt, de genade kosteloos stellen”.