Meditatie |
OvervloedHoeveel huurlingen mijns vaders hebben overvloed van brood Lucas 15:17b De knechten en maagden die nog in het huis van zijn vader waren, zijn de zo genoemde huurlingen. Dat waren dienstboden en knechten die door de vader ingehuurd waren en voor hem werk verrichten. Zij hadden overvloed van brood. Deze jongste zoon wist dat zijn vader goed was voor zijn knechten. Dus vertrouwt hij erop dat zijn vader ook in zijn nood medelijden met hem zal hebben. Hier leren alle zondaars, hoe zij zich hebben te gedragen wanneer ze een levendig gevoel hebben van hun zonden en dat ze de minste genade en weldaden van God onwaardig zijn. Ja, dat zij bevindelijk ervaren dat ze de toorn en gramschap van God waardig zijn en mitsdien de vloek en eeuwige verdoemenis. Doch in de kennis en gevoel daarvan moeten ze niet wanhopen aan de genade Gods en met Kaïn zeggen: Mijn misdaad is groter dan dat ze vergeven worde. Maar zij moeten met droefheid en berouw over hun zonden, met begeerte naar Gods genade en met vertrouwen gaan tot Gods barmhartigheid in Christus. Zij moeten dat doen met een vast geloof dat Hij niet zal weigeren wat zij in Christus' naam van Hem verzoeken. Zo doet ook deze verloren zoon. Hij heeft gezondigd en terwijl hij de straf voelt, besluit hij terug te keren tot zijn vader. Daarom, o bedroefde en verslagen zondaar, geeft de moed niet op, maar neemt u voor om tot God te gaan met een vast vertrouwen op zijn genade in Christus. Zijn ontferming over de bedroefde zondaar overtreft de ontferming van een moeder over haar kind. Jacobus Hollebekius, predikant te Amsterdam. |