Dr Klink promoveert op Oranje en recht van opstand
Strijder voor religie, vrijheid en rechtDoor K. van der Zwaag Als er geen strijd om de kerk was geweest aan het begin van de Nederlandse Opstand, was er geen Nederland geweest. De religie werd de 'bottleneck' bij de strijd tegen Spanje. In de kerk, als de samenbindende factor, is het begrip vaderland gesmeed. Daarvan is dr H. Klink overtuigd. De hervormde predikant uit Hoornaar promoveerde vandaag in Utrecht op het proefschrift Opstand, politiek en religie bij Willem van Oranje 1559-1568. Het proefschrift is een studie van de ontwikkelingsgang van prins Willem van Oranje in de turbulente jaren direct voorafgaand aan de Nederlandse Opstand (die officieel in 1572 begon). De studie tekent het langzaam toegroeien van Oranje naar een acceptatie van politiek en (later militair) verzet tegen de Spaanse koning Philips II én tegelijkertijd het toegroeien naar het calvinisme. Het proefschrift is primair een historische bronnenstudie van Oranjes correspondentie (vooral met Duitse lutherse vorsten) en bevat onder meer een analyse van het voorheen niet onderzochte geschrift van Oranje Printzische Entschuldigung. In dit belangwekkende geschrift uit 1568 geeft Oranje een motivering van de Opstand en ook een terugblik op zijn eigen leven. Voor Klink zijn er aanwijzingen dat dit geschrift een soort voorwerk is geweest voor het Wilhelmus. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een belangwekkende parallel met betrekking tot de passage die gaat over graaf Adolf. Bewondering Het proefschrift begint met een analyse van de staatsopvatting van Luther en Calvijn en de verzetstheorie die de lutheranen en calvinisten in de eerste helft van de zestiende eeuw hebben ontwikkeld. Voor de in de vaderlandse geschiedenis geïnteresseerden biedt de studie veel. Er zijn verschillende onderwerpen die menigeen zich uit de lagereschooltijd nog weet te herinneren, zoals de strijd van Oranje en de edelen tegen Granvelle en de Spaanse ketterijpolitiek (met haar plakkaten en inquisitie), de Oudejaarsrede van Oranje voor de Raad van State, het Compromis en het Smeekschrift der edelen, de beeldenstorm, het moeizame overleg tussen landvoogdes Margaretha van Parma en de calvinisten en ten slotte het doodlopen van het calvinistische verzet tegen de harde lijn van Philips II, die in 1567 Alva naar de Nederlanden stuurde. Kortom, een boek dat goed leesbaar geschreven is, veel historische informatie biedt en de bewondering voor Oranje alleen maar doet toenemen. Oranje komt in dit proefschrift naar voren als iemand die steeds meer geloofsverdieping kreeg in de leer van de Reformatie en iemand die zich in een politiek en militair gezien bijna onmogelijke positie bevond. Hij zocht hulp bij de Duitse lutherse vorsten, wetend dat het verzet tegen Spanje alleen maar een gezamenlijk ondernemen kon zijn van lutheranen en calvinisten. De tragiek is geweest dat beide partijen wars waren van een compromis en elkaar bleven bestrijden. De Duitse lutherse vorsten stonden argwanend ten opzichte van de in hun ogen veel te radicale calvinisten, zodat Oranje de Opstand noodgedwongen moest beginnen met de volgelingen van Calvijn. De Opstand, waartoe Oranje het initiatief nam, vormde een doorbraak naar de Nederlanden als een protestantse staat, zo concludeert dr Klink aan het slot van zijn proefschrift. Langdurige interesse Dr Klink (1958), hervormd predikant in Hoornaar, heeft van jongs af aan interesse gehad in de problematiek van kerk en staat, een interesse die hij vooral ook aangereikt kreeg vanuit het werk van dr W. Aalders. Ds. Klink is een van de eindredacteuren van het blad Ecclesia, het orgaan van de Stichting Vrienden van Dr H. F. Kohlbrugge. Waarom dit specifieke onderwerp van Oranje en het verzetsrecht? Via mijn broer A. Klink (gepromoveerd op de christen-democratische staatsleer, vdZ) kreeg ik het tweedelige standaardwerk van Q. Skinner over de oorsprongen van het politieke denken in handen. Daarin las ik dat het lutheranisme al in de jaren vijftig van de 16e eeuw radicaal geneigd was tot verzet tegen de rooms-katholieke overheidspolitiek van verdrukking en vervolging. Dat corrigeerde voor mij de gedachte dat Luther iemand was die de vorsten graag naar de ogen zag. Bij Skinner was er echter geen lijn te vinden van de denkbeelden van Luther en de lutheranen over het verzetsrecht naar de positie van Oranje en de situatie in de Nederlanden. Ook prof. M. van Gelderen liet in zijn belangwekkende studie van het politieke denken van de Opstand de vraag naar de motivering van Oranjes verzet in het midden. Kortom, zoals bij de meeste promotieonderzoeken openbaar komt, er waren op dit punt lacunes en nieuwe velden van onderzoek geopend. Overigens was ds. Klink al lange tijd bezig met dit onderwerp. Zijn doctoraalscriptie ter afsluiting van zijn theologische studie in Utrecht ging over Willem van Oranje en het recht van opstand. Maar dat gold Oranjes gehele leven. Nu ging het om een zeer specifieke tijdsperiode, namelijk tussen 1559 en 1568, en bovendien werd gebruikgemaakt van nieuwe bronnen, zoals de genoemde Printzische Entschuldigung en een nog niet onderzochte verzameling van ruim driehonderd brieven die geïnventariseerd worden in het Instituut voor Vaderlandse Geschiedenis op het Koninklijk Archief in Den Haag, een verzameling waar ook dr Aalders op attendeerde. Beslissend jaar Dr Klink concludeert in zijn proefschrift dat 1559 het beslissende jaar in het leven van Oranje is geweest waardoor hij dichter kwam bij het accepteren van verzet en tegelijkertijd zich ook bewust werd van zijn protestantse wortels. Tijdens een jachttocht hoorde hij van de Franse koning over de geheime plannen om samen met Spanje de protestantse 'ketterij' in de Nederlanden uit te roeien. Willem deed het voorkomen alsof hij al van het overleg wist en is sindsdien in de historie als Willem de Zwijger door het leven gegaan. Hij zweeg over het gesprokene maar zocht ondertussen koortsachtig en diplomatiek naar allerlei middelen om dit gevaar af te wenden. Op grond van intensieve studie weerlegt dr Klink de gedachte dat deze gebeurtenis tijdens de jachtpartij fictief zou zijn, wat nog door verschillende historici beweerd wordt. Oranje voelde de weerzin tegen de opkomst van de inquisitie, die vooral door een nieuwe indeling van de bisdommen (bekonkeld door Spanje en de paus) vorm zou moeten krijgen. Naast het element van medelijden, cruciaal voor de prins, begint ook het protestantisme voor hem een rol van betekenis te krijgen. De prins, die in Brussel rooms-katholiek werd opgevoed aan het hof van Karel V, was zijn opvoeding niet vergeten. Ds. Klink legt in zijn proefschrift de achtergronden bloot van de contacten tussen Oranje en de Duitse vorsten, die sinds 1561 zelfs zo intensief waren, dat hij staatsgeheimen aan hen doorspeelde. Waarom reageerde Willem van Oranje eigenlijk zo verontrust? Dr Klink: Het concordaat van de paus, Spanje en Frankrijk tegen het protestantisme bracht bij hem een schokeffect teweeg. Dit zou niet alleen vervolging van het protestantisme betekenen, maar ook zou Nederland in stringent rooms-katholiek vaarwater komen, helemaal los van andere protestantse landen, zoals Engeland en Duitsland. Oranje streed tegen deze heilloze politiek, omdat ze noch rechtvaardig noch christelijk was. Ds. Klink komt tot de belangrijke conclusie dat het bij Oranje gaat om een combinatie van vrijheid, recht en religie. Zonder religie is er geen ware vrijheid mogelijk. De ware religie is behoudend in de letterlijke betekenis van het woord: zij garandeert zowel de verworven vrijheden als het gegroeide recht (in die tijd vooral bekend onder de naam privileges). Het gaat Oranje niet zozeer om religie en vrijheid, in de zin van naast elkaar, maar daarom dat deze zaken op elkaar betrokken zijn. Juist deze combinatie heeft Oranje ook dicht bij het protestantisme gebracht, aldus dr Klink. De calvinisten waren hem eerst veel te voortvarend. Hij vond het ook dwaas om verzet tegen Philips II te beginnen zonder hulp van de Duitse vorsten. Oranje heeft zich in de Duitse hulp echt vergist. Met de waardering voor de standvastigheid en politieke resoluutheid van de calvinisten kwam ook de openheid voor hun religieuze achtergrond, evenals de afkeer van het rooms-katholicisme bij Oranje ontstond door de Spaanse politiek van uitroeiing van ketterij. In de periode van ballingschap van 1567-1568 bleek dat Oranje de calvinisten als de enige groep zag waar hij echt op aankon. Veel religieuzer Het beeld dat dr Klink van Oranje heeft gekregen is dat hij een persoon is die veel religieuzer en authentieker is dan men hem voor lief wil nemen. Oranje is daarbij tegelijk ook een slimme en gewiekste diplomaat in hart en nieren. Hij nam het tegen Granvelle op, en dan moet je wel van heel goeden huize zijn. Het ging Oranje om een combinatie van rechtvaardige en christelijke doeleinden in zijn verzet tegen de koning. Oranje verzette zich tegen de vereenzelviging van politiek en religie in een absolutistische zin, waardoor vrij spel gegeven werd aan de inquisitie en aan een regeringsbeleid dat het zijne niet was. Uiteindelijk stond hem zelfs de verdediging van de kerk als motief van opstand voor ogen. Hoe Oranje is toegegroeid naar de geloofsopvatting en het politieke denken van de calvinisten, blijkt uit zijn geschriften, vooral uit een persoonlijk memorandum uit 1568. Daaruit is te concluderen dat de Opstand volgens Oranje vooral een religieuze oorzaak had. De protestanten werden vervolgd omdat zij naar de leer van de Reformatie wilden leven. Oranje kon dan openlijk verklaren dat het hooghouden van Gods eer en de verspreiding van Zijn Woord een hoofdreden was waarom hij de wapens had opgenomen. Tolerantie Het boeiende van Oranje is dat zijn bekende tolerante en ruime opstelling in confessionele verschillen (hij was lang geen dogmatisch scherpslijper) ten diepste geworteld was in het Evangelie. Niet voor niets luidt een van ds. Klinks stellingen bij het proefschrift dat tolerantie een bij uitstek christelijke deugd is. Juist het respect voor de Tien Geboden en het leven uit het Evangelie garandeert het juiste midden tussen gezag en vrijheid, zo schrijft hij. Ds. Klink: Dit gevoelen zag Oranje ook bij vele andere calvinisten die de ware vrijheid en tolerantie zagen opbloeien in onderwerping aan Gods Woord. We denken bij tolerantie meestal aan figuren als Castellio of Erasmus, maar al bij de lutherse vorsten zoals Philips van Hessen zien we dat in 1546 twee godsdiensten in één gebied bestaansrecht kunnen hebben. Luther accepteerde een dergelijke situatie in bepaalde gevallen ook. We komen dit gevoelen ook tegen bij calvinisten als De Coligny, Junius, Viret, Gilles de Clercq (de secretaris van de Antwerpse synode, vdZ). Bij Oranje is zeker geen erasmiaanse lijn te vinden, maar een tolerantie voortkomend uit evangelische motieven, een combinatie van calvinisme en staatsmanswijsheid. De tolerante Oranje is de geschiedenis ingegaan als de tegenpool van de streng calvinistische Datheen. De bekende controverse in Gent wordt door ds. Klink echter niet behandeld, omdat deze buiten zijn onderzoeksperiode ligt. Wel erkent hij dat Oranje bredere opvattingen koesterde dan de doorsnee calvinisten. Maar het standpunt van Oranje kwam overeen met dat van Marnix, Taffin en De Villiers, stuk voor stuk ook overtuigde calvinisten, maar minder radicaal dan (de latere) Datheen. Typerend voor Oranje is dat hij een gematigde 'theocratie' voorstond, waarbinnen ruimte was voor tolerantie en verdraagzaamheid. Oranje wilde de rooms-katholieken niet van zich vervreemden in zijn streven naar een gezamenlijk optreden tegen Spanje. De prins wilde de rooms-katholieken bovendien op een zachtmoedige wijze winnen voor de ware godsdienst. Kenmerkend voor de brede stroom van calvinisten, waartoe ook Oranje behoorde, was een tolerantie uit evangelische en staatkundige motieven. Daarom werd na 1572 de religieuze repressie van de rooms-katholieken afgewezen, aldus ds. Klink. Oranje hield vast aan het staatkundig inzicht dat naast het primaat van de religie een grote mate van tolerantie heilzaam is voor een land. Groen van Prinsterer Dr Klink voelt zich erg verbonden met het werk van Groen van Prinsterer. In de door hem gepubliceerde Archieven van het Huis van Oranje heeft Groen buitengewoon goed werk verricht. Groen heeft benadrukt dat voor Oranje de kerk en het vaderland nauw op elkaar betrokken waren. Oranje en de calvinisten stelden dat kerk en staat samen het geboorte-uur van onze natie hebben gevormd. Oranje wilde de eer van God en het behoud van het vaderland tegelijk nastreven. Inzet voor de politieke vrijheden en het belang van de kerk zijn bij hem nog één. Later is dat tussen de Staten en de Gereformeerde Kerk veel meer uit elkaar gegroeid. Dr Klink wil vasthouden aan het bekende drievoudig snoer Kerk, Oranje en vaderland (een variatie op het thema God, Nederland en Oranje). De speciale zorg van God voor kerk en staat is in ons land aantoonbaar en ook veel meer uitgekristalliseerd dan in Frankrijk, waar weliswaar iemand als De Coligny is geweest, maar waar de Bartholemeüsnacht alles heeft veranderd. In Nederland is dat duidelijk anders gelopen. We zien ook de enorme betekenis voor Europa dat hier in Nederland een kerk is gesticht. Er is in ons land een calvinistisch bolwerk ontstaan met uitlopers naar het heden. Oranje is hierin een belangrijke schakel geweest, een instrument in de hand van God. Dr Klink ziet het als een antichristelijke tendens en een vorm van secularisatie wanneer men niet meer wil weten van aandacht voor de godsdienst in de ontstaansgeschiedenis van Nederland en de nauwe band tussen kerk en vaderland die er vroeger is geweest. Gelukkig is met het postmodernisme een einde gekomen aan deze tendens, die vooral sinds de jaren zestig levend was. De factor religie is belangrijk voor het staatsvormingsproces in de Nederlanden. Zij is belangrijk voor je eigen identiteit als mens en volk. Zij is geen geharnaste these, die niet openstaat voor verandering. Oranje zag in de vestiging van de 'nieuwe' bijbelse religie een waarborg voor de handhaving van orde en rust. Daarmee is hij doorgestoten tot een element dat voor Luther en Calvijn onomstotelijk vaststond: het Evangelie bevestigt het recht, de ware prediking van het Woord is een samenbindende, zelfs staatsvormende kracht, op grond van waarheid en recht. De predikant uit Hoornaar vindt het een zeer gekunstelde redenering als zou Oranje met zijn belijdenis dat hij een verbond had gesloten met de Potentaat der potentaten, (slechts) een persoonlijk geloofsvertrouwen hebben uitgedrukt. Huizinga heeft gezegd dat Oranje vooral bezield was door zijn liefde tot het vaderland. Het nieuwe elan dat hij nodig had ten behoeve van de verzetsgedachte gaf het calvinisme, en dan is het een groot wonder dat deze stroming er op dat moment ook was! Mede n.a.v. Opstand, politiek en religie bij Willem van Oranje 1559-1568; een thematische biografie, door dr H. Klink; uitg. Groen, Heerenveen, 1997; ISBN 90 5030 870 8; 392 blz. (geb.); 49,50. |