Kerk en Godsdienst23 augustus 2001

Stichting 1618-1619 hoopt op terugkeer naar vaderlandse kerk

Op de stoep van de Hervormde Kerk

Door J. C. Karels
SCHIEDAM – In de Plantagekerk in Schiedam aan de Lange Nieuwstraat komen zondags en op woensdagavond ruim honderd mensen bijeen. Ze hebben zich verenigd in de Stichting 1618-1619. Waar ligt deze gemeente op de kerkelijke kaart van Nederland? Een voorganger zei ooit: „Wij staan op de stoep van de Hervormde Kerk.”

Officieel luidt de naam van de Plantagekerk: Stichting tot instandhouding ener kerkgemeenschap te Schiedam ter verbreiding van de Gereformeerde Leer volgens de Synode 1618-1619. Predikant op dit moment is ds. N. van der Want (51), vader van zes kinderen. Ds. Van der Want is uit de Hervormde Kerk afkomstig en sloot zich later aan bij een vrije gemeente in Dordrecht. Na zijn studie theologie was hij zeven jaar predikant in de Christelijke Afgescheiden Gemeente in Waddinxveen, vervolgens drieënhalf jaar in Roemenië, waar hij vanwege gezondheidsredenen het werk moest neerleggen. Sinds 1998 is ds. Van der Want aan de Plantagekerk in Schiedam verbonden.

Planting Gods
Zijn studeerkamer is even groot als de zolder en staat volgepakt met boeken, waaronder de eerste Latijnse uitgave van de werken van Calvijn (1517). Achter zijn pc liggen enkele boxen met Bach-cd's van het Kruidvat, en op tafel diverse boeken van Joodse auteurs.

Ds. Van der Want wil met zijn gemeente staan in de tradities van Reformatie en Nadere Reformatie. Maar noch bij de Nederlandse Hervormde Kerk, noch bij de afgescheiden kerken heeft de Schiedamse gemeente zich ooit kunnen en willen aansluiten. „Van huis uit”, vertelt de dominee, „behoren we tot de groep rond de predikanten B. Sterkenburg, H. Stam en J. H. Boogaard. Dat waren predikanten die leefden aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Zij waren afkomstig uit de Hervormde Kerk en hadden grote moeite met de gang van zaken in die kerk. Tegelijk hadden ze ook moeite met de Afscheiding. Ze zagen de Hervormde Kerk als een planting Gods, als de oude vaderlandse kerk. Zo zijn ze haar altijd blijven zien. Daarom zijn ze niet met de Afscheiding meegegaan, terwijl ze ook in de Hervormde Kerk geen plaats hebben gevonden. Zo is de gemeente in Schiedam vanouds op zichzelf teruggeworpen.”

Breuk
Vanuit de Plantagekerk in Schiedam bestonden contacten met andere vrije gemeenten, zoals de gemeenten van ds. H. Vlot in Capelle aan den IJssel, ds. G. van den Breevaart in Hendrik-Ido-Ambacht, ds. A. P. Verloop in Waddinxveen en ds. A. Bijkerk in Sliedrecht. Deze predikanten deelden het standpunt dat de breuk die met de Hervormde Kerk is geslagen, moet worden beleefd, en dat het niet goed is een eigen kerkverband op te richten. „Daarom zijn ze ook niet als een kerkverband verdergegaan”, legt ds. Van der Want uit. „Ze zagen het kerk-zijn meer als een noodonderkomen. P. van de Breevaart schreef er een boek over: ”De breuk beleefd”. Het is een kerkelijk standpunt dat dicht bij dat van ds. Ledeboer komt. Men heeft de Hervormde Kerk nooit als een valse kerk willen zien. Na het wegvallen van de predikanten hebben deze gemeenten elkaar wat uit het oog verloren.” De beleving van de breuk kwam in praktische zaken naar voren. „Men keurde een stenen kerkgebouw af en vergaderde aanvankelijk alleen in een houten onderkomen. Er waren niet in alle gemeenten ambtsdragers. Ds. H. Hofman, van 1929 tot 1975 verbonden als voorganger en later als predikant aan de gemeente in Schiedam, wilde niet als predikant aangesproken worden omdat hij vond dat die titel alleen toekwam aan predikanten in de Hervormde Kerk die academisch gevormd waren. In de loop van de tijd zijn deze standpunten wel herzien. In de jaren tachtig kreeg Schiedam weer een eigen predikant in de persoon van ds. W. Hoogendijk en veranderde het ”bestuur” in een kerkenraad. Door het plotseling overlijden van ds. Hoogendijk werd de gemeente weer herderloos en bleef zij twaalf jaren vacant. Inmiddels telt de Schiedamse gemeente twee ouderlingen en twee diakenen”, aldus ds. Van der Want.

Alleen doopleden
De Plantagekerk heeft alleen doopleden, geen belijdende leden. Hoe dat theologisch wordt verantwoord? Ds. Van der Want: „Ik zou er zelf geen moeite mee hebben als we ook leden hadden. Het uitoefenen van de tucht is moeilijk als er geen leden zijn. Maar er bestaan bepaalde gevoeligheden op dit punt. Een deel van de gemeente wil vasthouden aan de oude standpunten. Achterliggende gedachte is steeds dat men de Hervormde Kerk als oude vaderlandse kerk blijft zien. Daarom zijn in onze gemeente ook altijd hervormde predikanten voorgegaan, en dat is nog zo. Ze mogen hier zelfs de doop bedienen, dat is uniek. Ook ben ik hier door een hervormd predikant bevestigd. De hervormde predikanten die hier voorgaan, zeggen dat er een open sfeer heerst die je in afgescheiden gemeenten niet tegenkomt.”

Herstel
Wanneer kan er sprake zijn van herstel van de breuke Sions? Bestaat er in de gemeente hoop op terugkeer naar de Hervormde Kerk? Ds. Van der Want beaamt de voor de hand liggende vragen, zeker nu ze urgent zijn geworden met de ontwikkelingen in het Samen-op-Wegproces. „Ik zit met dezelfde vraag als waarmee veel hervormde predikanten zitten: Kun je eigenlijk nog spreken van de Hervormde Kerk zodra de SoW-kerk gestalte krijgt? De wortels met de Drie Formulieren van Enigheid worden doorgesneden wanneer er ruimte komt voor andere belijdenissen. Toch zal er ook een deel, een overblijfsel, zijn dat niet met het SoW-proces zal meegaan, een deel dat de oude Hervormde Kerk zal willen handhaven. Bij sommigen komt wel eens de gedachte op dat we wellicht als gemeente daarin zouden kunnen opgaan. Ik spreek niet over de andere gemeenten, maar in Schiedam leeft die gedachte wel.”

Jodendom
Gevraagd naar zijn theologische voorliefdes, bekent ds. Van der Want dat hij graag put uit de schatten van de Reformatie. „Zeker ook de Nadere Reformatie, maar dan zie ik toch meer verwantschap met de puriteinen. Zij zijn eigenlijk mijn geestelijke voedingsbodem.”

De voorganger van de Plantagekerk is zich de afgelopen jaren ook steeds meer gaan verdiepen in de Joodse wortels van het christelijk geloof. Dat blijkt ook wel uit de boeken die op de tafel van zijn studeerkamer liggen: variërend van Barney Kasdan en Chaim Potok tot Thomas Rahe, Brad H. Young en rabbijn Evers. Ds. Van der Want weet zich nauw betrokken bij het Joodse volk, en ziet sterk uit naar de bekering der Joden en een bloeitijd voor de Kerk. „Ook in het verstaan van het Nieuwe Testament kom ik er steeds meer achter dat je niet om het Jodendom heen kan. Veel van wat Jezus deed en zei, moet gezien worden in het licht van Zijn Jood-zijn. Van de Joden kunnen we ook leren dat het in de godsdienst niet alleen gaat om de orthodoxie maar ook om orthopraxie: er mag geen scheiding zijn tussen ons dagelijks leven en ons godsdienstig beleven.”

Dit is het vijfde deel in een zesdelige serie over de vrije gemeente. Volgende week donderdag deel 6.

Serie vrije gemeenten