Kerk en Godsdienst16 augustus 2001

Rijssense oud geref. gem. Bevervoorde kent wisselend ledental

Een huisgezin anno Domini 2001

Door S. C. Bax
RIJSSEN – Wie in Rijssen „Bevervoorde” zegt, hoeft verder niets uit te leggen. Het gaat dan om de oud gereformeerde gemeente aan de Bevervoorde, een straat vlak bij de Rabobank en bij de chiropractiepraktijk. Maar de meeste Rijssenaren blijven het antwoord schuldig op de vraag naar het verschil tussen Bevervoorde en de oud gereformeerde gemeente waar ds. A. Kort voorganger is. Ook voorganger ds. J. van Prooijen heeft de historische feiten niet echt op een rijtje.

„Ik heb me nooit zo verdiept in de geschiedenis van onze kerk”, zegt de 62-jarige voorganger, die in oktober tien jaar aan Bevervoorde verbonden hoopt te zijn. „Ik weet dat in 1933 of zo enkele kwesties gespeeld hebben. De ouderen zouden daarover misschien nog wat kunnen vertellen.”

Vandaag de dag telt de oud gereformeerde gemeente Bevervoorde rond de 300 doop- en belijdende leden. Maar het ledenbestand is aan sterke schommelingen onderhevig.

De oorsprong van de gemeente ligt in 1838, toen een christelijke afgescheiden gemeente werd geïnstitueerd. Via de Gereformeerde Kerken onder het Kruis (1846) en de Christelijke Gereformeerde Kerk (1869), kwam het in 1883 tot een vrije gemeente met als naam Zelfstandige Christelijke Gemeente. In 1922 sloot men zich aan bij de Federatie van Oud Gereformeerde Gemeenten. Elf jaar later, in 1933, trad de gemeente toe tot de Gereformeerde Gemeenten. Een minderheid bleef met ds. J. van Wier achter als vrije gemeente. In 1946 volgde er weer aansluiting bij de federatie, die in 1948 samenging met de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland.

Toen ds. Van Wier overleed, mocht ouderling H. Vosman van kerkenraad en consulent een stichtelijk woord spreken. Maar de classis ging daarin niet mee. Waarop de gemeente uit het verband trad. In 1963 werd Vosman bevestigd door de vrije hervormde predikant C. de Jonge.

Overleg
„Dit zijn ze”, wijst ds. Van Prooijen in de consistorie op de fotogalerij: de predikanten J. van Wier, H. Vosman, A. Kot en J. Goudriaan. In juni 1991 nam de laatste een beroep aan naar Ede en werd Van Prooijen als lerend ouderling benoemd, om na drie jaar als predikant te worden bevestigd.

Ds. Van Prooijen spreekt bewust niet van een „vrije” gemeente. „We hebben overleg met de gemeenten van Terneuzen, Oldebroek (ds. C. L. Onderdelinden) en Ede (ds. J. Goudriaan). Eenmaal per jaar komen we bij elkaar en houdt een van ons een inleiding.”

In Rijssen is Bevervoorde een kleine kerk tussen de giganten. De gemeente vergrijst enerzijds en anderzijds is er een flinke groep jongeren. „Ik moest in de afgelopen tien jaar 61 begrafenissen leiden.” Maar de voorganger heeft ook honderd catechisanten, onder wie zo'n veertig kleuters. Al met al zijn er vier catechisatiegroepen.

Dat de jongeren vaak weer verdwijnen, heeft volgens ds. Van Prooijen te maken met het feit dat de grotere kerken een grote aantrekkingskracht hebben. „Stelletjes zoeken al snel na hun trouwen een ruimer verband op. Die grotere gemeenten hebben vaak een bloeiend verenigingsleven en dát trekt. Als er tien trouwen, blijven er twee.”

De gemeente en haar predikant hechten erg aan een goede verstandhouding met kerken die hen na aan het hart liggen. „Ik denk dan aan de beide gereformeerde gemeenten, de oud gereformeerde gemeente van ds. Kort en de gereformeerde gemeente in Nederland. Wezenlijk daarbij is overeenstemming over het onderwijs. Ik wil beslist niet kerkistisch zijn.”

De leeftijdsopbouw van de gemeente is ook oorzaak van het feit dat er niet ieder jaar belijdeniscatechisanten zijn. „Ze wachten vaak tot er een groepje is alvorens ze zich melden.”

Leer en leven
Je merkt dat ook catechisanten kinderen van deze tijd zijn, zegt de Rijssense predikant. „Je krijgt al vragen over internet. Daar kleven grote gevaren aan, maar als het gebruikt wordt voor bedrijf of studie achten wij het niet censurabel. Wij wijzen ook op het gevaar van wat mensen lezen. En dan lopen sommigen met zo'n ding in hun oren en een apparaatje in hun jas. Zouden daar preken uitkomen?”

Ds. Van Prooijen probeert bij zijn catechisanten behalve de leerstof die hij behandelt steevast actuele onderwerpen bespreekbaar te maken. Zo vroeg hij enkele jaren geleden aandacht voor het donorcodicil, zodat er zinvol over nagedacht kon worden.

De predikant zegt dat het percentage gemeenteleden dat een televisie bezit naar verhouding niet hoog is in zijn gemeente. „Ik weet wel: leer en leven vormen niet altijd één spoor. Het ware leven der consciëntie ontbreekt zo. Wij zijn ook geen politieagenten die de huizen doorzoeken. Maar als men openlijk televisie heeft, wordt er niet gedoopt en mag men niet ten avondmaal. De kerkenraad is ook niet voor baarddracht bij mannen. Maar we treden daar niet tegen op.”

DKO
Binnen Bevervoorde is de gemeente als het ware haar eigen synode. De mansleden stemmen over de ambtsdragers, die in principe voor het leven worden bevestigd. De drie ouderlingen en de drie diakenen zijn in leeftijd tussen de 40 en de 76 jaar. De Dordtse Kerkorde (DKO) adviseert wilswaar anders „maar de DKO, die wij niet verachten, staat voor ons ónder het Woord. Ik kan in de Bijbel niet vinden dat een ambtsdrager na een paar jaar moet aftreden. Door overlijden zijn er de afgelopen tien jaar twee ouderlingen en een diaken weggenomen. Pas na jaren werden de vacatures opgevuld.”

Het kerkvolk van Bevervoorde is eenvoudig volk, zegt ds. Van Prooijen. Geldzorgen kent de gemeente desondanks niet. De predikant is niet verzekerd en zegt ook geen beroep te zullen doen op andere fondsen. „Ik ben daarin nooit beschaamd uitgekomen, ondanks forse ziektekosten van zowel mijn vrouw als mijzelf. Overigens besef ik dat de meeste gemeenteleden anders denken over kinderbijslag, AOW en ziektekostenverzekering dan ik.”

De gemeente steunt het zendingswerk van de Spaanse Evangelische Zending en de Mbumazending. Evangeliseren in eigen dorp of streek doet men niet. „De kerkdeuren staan immers tijdens kerkdiensten open. We hebben wel eens een zwerver in de kerk gehad.”

Verschil
Maar hoe legt ds. Van Prooijen aan zijn catechisanten nu het verschil uit tussen beide oud gereformeerde kerken in Rijssen? „Een wezenlijk verschil tussen Bevervoorde en de gemeente van ds. Kort is er niet. De Heere heeft óns bestemd voor Bevervoorde en ds. Kort voor de oud gereformeerde gemeente in Nederland. Beiden zijn we geroepen om in afhankelijkheid vissers der mensen te zijn, tot ere Gods.”

Hoe omschrijft de dominee zijn gemeente? „Een groot gezin, een familie waarin grote saamhorigheid heerst. Ik zoek het beste voor mijn gezin, in het besef dat ik het niet kan, maar steil diep afhankelijk ben. Inderdaad, het is een huisgezin anno Domini 2001.”

Dit is het vierde deel in een zesdelige serie over de vrije gemeente. Volgende week donderdag deel 5.

Serie vrije gemeenten