Kerk en Godsdienst12 juli 2001

Prof. Van de Beek opent IRTI-congres in Princeton

„Onderscheid religie
helder van politiek”

Van onze kerkredactie
PRINCETON – Religie en politiek moeten helder onderscheiden worden. Wie revolutionair wordt in naam van Christus, verwart het christelijk geloof met etnische vrijheid of sociale status. Dat zei prof. dr. A. van de Beek gisteren tijdens de eerste dag van een internationaal congres over geloof, volk en ras in het Amerikaanse Princeton.

Zestig theologen uit de hele wereld spreken vijf dagen lang over de vraag hoe geloof, volk en ras zich tot elkaar verhouden. Tijdens het congres van het International Reformed Theological Institute (IRTI), gevestigd aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, worden tien centrale lezingen en dertig workshops gehouden. Thema's zijn onder meer de apartheid in Zuid-Afrika, het nazisme in Duitsland en de etnisch-religieuze conflicten op de Molukken.

Het etnische probleem is erg complex, zei congresvoorzitter en IRTI-directeur prof. Van de Beek tijdens de eerste hoofdlezing. Het heeft te maken met cultuur, ras, geschiedenis, nationaliteit, sociale status en religie. „Het is duidelijk uit de Schrift dat Israël een speciaal volk is, dat niet vergeleken kan worden met andere naties. Christenen zijn altijd geneigd geweest de oudtestamentische teksten voor zichzelf te claimen. Ze zien gemakkelijk voorbij aan de verschuiving van Israël naar de kerk, en vervolgens van de kerk naar de natie.”

Volgens de dogmaticus staan vooral calvinisten open voor deze verwarring, omdat zij het Oude Testament meer gebruiken dan andere christelijke denominaties. In dit verband wees Van de Beek op de theorie van Nederland als ”Israël van het Westen”. Ook de Boeren in Zuid-Afrika zagen zichzelf als het bevrijde Israël. „Het is echter duidelijk dat Nederland Israël niet is en de Boeren niet Gods eigen volk.”

Ook moslims
Met de komst van Christus is een nieuwe situatie ontstaan voor de volken, betoogde de hoogleraar. „De muur die ons van Israël scheidde, is door Christus naar beneden gehaald. We weten nu dat God ook de God is van de Molukkers, de Ghanezen en de Fransen. Daarom kunnen we alle oudtestamentische teksten overbrengen op onze eigen context, of zelfs het Oude Testament vervangen door onze eigen oude traditie. Maar precies het idee dat God nu de God is van alle mensen moet ons ervoor behoeden een speciale status voor de eigen natie op te eisen.”

In het Nieuwe Testament zijn etnische verschillen onbetekenend geworden voor het geloof, liet Van de Beek zien. „Een Jood kan niet langer trots zijn op zijn identiteit als Jood, omdat de enige identiteit die telt is of je in Christus bent.” Hij leidt dit vooral af uit Kolossenzen 3:11, waar de „barbaar” en de „Scyth” geplaatst worden tussen de Griek en de Jood, de besnedene en de onbesnedene, de slaaf en de vrije.

Molukken
Prof. Van de Beek concludeerde dat etnische of andere verschillen tussen mensen niet gebruikt mogen worden om iemand uit te sluiten. Hij spitste dit toe op de Molukken, waar ernstige conflicten bestaan tussen christenen en moslims. Moeten we de christenen niet steunen en de islamitische invloeden tegengaan? Het is goed, zei Van de Beek, „de christenen te steunen, maar het hangt er wel van af hoe we dit doen. Of het gaat om echt christendom of om ketterij. We moeten ieder mens steunen om vast te staan in de Heere, niet door een gevecht met wapens, maar door het wapentuig van het geloof. Dit impliceert dat we betrouwbare en loyale mensen zijn, niet alleen voor onze medechristenen, maar voor alle mensen, ook voor de moslims.”