Kerk en Godsdienst9 juli 2001

Achttiende landelijke dag in Harskamp trekt zo'n 600 bezoekers

De grootste ramp na een zendingsdag

Van een medewerker
HARSKAMP – „Zult u hier weggaan zonder geloof, zonder vergeving? Dat zou de grootste ramp zijn van deze dag”, zei ds. D. J. Budding, hervormd predikant te Waarder, zaterdag tijdens de jaarlijkse zendingsdag in Harskamp. „Wat is een mens in nood, die nog buiten Christus is.”

Ds. Budding noemde de verkondiging van het Evangelie het „belangrijkste in deze wereld. Dat u en ik hier mogen zijn, is een werk van God. Waar het Evangelie komt, komt het persoonlijk tot u. Wij zijn niet samengekomen voor een godsdienstig tijdverdrijf. We kunnen godsdienstig zijn en rechts en degelijk, en toch een vijand van Christus.”

Goede werken
Ds. W. Roos uit Doornspijk hield een openingswoord naar aanleiding van Psalm 144:3. „De kennis van de ellende, die de Heilige Geest werkt, gaat zo diep dat er niets van ons overblijft. Dan is de mens aan het einde gebracht met zijn goede werken. Dan heeft hij gedaan wat kwaad was in Zijn ogen en heeft hij het ernaar gemaakt dat de Heere nooit meer naar hem omkijkt. Wie je ook geweest bent, als God een mens aan zichzelf ontdekt, dan word je de grootste van alle zondaren. Dan ga je voor het eerst zeggen, zoals David in deze psalm: „O, Heere.” Dat is onbegrijpelijk. Ze kunnen niets als ze zitten op de puinhopen van hun leven. Als God een mens bekeert, kan het niet anders of het wordt een keer een wonder.”

De predikant kan zich de vraag voorstellen of deze prediking niet te lijdelijk is. „We moeten de Heere toch zoeken? Jazeker. We moeten toch geloven? Jazeker. Maar wie doet het? Niemand.”

Kandidaat C. H. van de Scheur, die sinds tien jaar werkt op het zendingsveld in Azië en thans op verlof is in Schoonrewoerd, sprak over de gevangengenomen Paulus. „De Heere brengt ook tot ons mensen die helemaal niet tot onze gezindte behoren. Bent u daar bewogen onder? Paulus komt voor Felix. Hij is daar door de Heere geplaatst. Hij vraagt bij deze uitgelezen gelegenheid niet om vrijheid, maar hij spreekt over de Heere. Hij spreekt over het geloof. Maar als hij spreekt over rechtvaardigheid, matigheid en het toekomende oordeel, wordt Felix zeer bevreesd.”

De rechte grondhouding van iedere christen moet volgens Van de Scheur zijn: „Als het voor mij kan, dan kan het zeker voor een ander”, waarin hij doelde op de bekering.

Kiemkracht
Ds. B. Reinders sprak over Matthéüs 13:18. „Bij een gelijkenis gaat het over de diepere geestelijke betekenis. En die verstaan we niet. Ook de discipelen hebben er zo weinig van verstaan.”

„Er kan”, zei de hervormde predikant uit Maartensdijk, „ook een dodelijke werking van het Woord uitgaan. Weet u wanneer? Als de boodschap ons voorbijgaat. Daarom wordt het Woord wel vergeleken met een zaad. Dat heeft kiemkracht. Gods knechten worden geroepen om dat zaad te strooien. Weet u wat zij niet kunnen? Zij kunnen niet voor de wasdom zorgen. Dat heeft God aan Zichzelf voorbehouden, anders zou God de eer niet krijgen.”

Als laatste spreker stond ds. A. Simons uit Goudswaard stil bij het slot van de eerste brief aan Korinthe: „Indien iemand de Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking; Maranatha!” De predikant sprak over ”De uitspraak van het Evangelie aan zendingsvrienden: Vervloekt!” „Zeg vanmiddag niet, dat geldt mij niet, want deze boodschap raakt u allen. Vul uw naam maar in. Indien u Christus niet liefhebt, bent u vervloekt. Dat zeg ik niet maar mijn Meester. Je bent een vloek. De liefde van Christus dringt mij om het u aan te zeggen. Het is een bevel. Dat houdt in dat je vanmiddag door de Allerhoogste wordt vervloekt. Wij worden vanmiddag vervloekt door het Evangelie. We zijn zonde. Wie vanmiddag niet gelooft, die is reeds vervloekt. Ik verkondig u vanmiddag, als dienstknecht van God, dat Christus is gekomen. Dat is een liefdesdaad des Vaders om Hem te zenden in de wereld. In de belofte van het Evangelie openbaart God Zijn Zoon.”