Kerk en Godsdienst15 juni 2001

Ds. Beens belicht N. Schotsman op eerste Lunterse lezing:

Handhaven belijden is
geen garantie van geloof

Van een medewerker
LUNTEREN – „Als tegenwicht tegenover dogmatische verstarring of kille leerheiligheid ontstaat er wel kritiek op de belijdenis.” Ds. A. Beens wilde tijdens de eerste in een reeks van kerkhistorische lezingen in Lunteren echter niets afdoen op de belijdenis. „Maar we moeten wel zorgen voor evenwicht. Het hebben en handhaven van de belijdenis staat niet garant voor een levend en hartelijk geloof in Jezus Christus.”

De kerkhistorische lezingen worden belegd door het comité dat jaarlijks de Haamstede-conferentie organiseert. Ds. Beens uit Katwijk aan Zee beet gisteravond de spits af met een lezing over Nicolas Schotsman (1754-1822), die hij prediker tussen Nadere Reformatie en Réveil noemde. „Het was een obscure tijd, waarin de Verlichting en de revolutie werden voorbereid. Aan de kerkhemel was weinig licht.”

Volgens ds. Beens was er in de kerken evenwel een „onderstroom van oprecht geestelijk leven. Er heerst echter het beeld dat in die dagen de Hervormde Kerk op sterven na dood was en er weinig getrouwe dienaren meer waren.”

Ds. Beens ziet in de roeping van Schotsman –in wie een slapende begeerte wakker werd gemaakt toen de Heiland tot hem sprak: Volg Mij– een les. „God heeft geen grote verhalen nodig om mensen ergens te krijgen. De roeping tot het predikambt kent ook geen vast patroon.”

Bekommerden
Schotsman is voor ds. Beens een „voluit bijbels prediker. Hij onderkent het gevaar van het preken van dogma's in plaats van te putten uit het levende Woord van God. Hij maakte ernst met zijn exegese.”

Volgens de hervormde predikant zag Schotsman nog andere gevaren. „In zijn dagen werden bekommerden van hart dikwijls gesterkt in hun bekommernis zonder het geloof in Jezus Christus voor te houden. Bij alle veranderingen tussen toen en nu blijft ook nog veel hetzelfde. Dat geldt ook”, aldus ds. Beens, „voor de invloed van rampen. We hebben het zo vaak over roepstemmen, maar Schotsman leerde al dat leed weinig uitwerkt. Na een ramp is er even verslagenheid, maar al spoedig neemt de kerkgang weer af.”

Schotsman is vooral bekend geworden door zijn preken in 1819 ter herdenking van de Dordtse synode. „De sympathie voor Dordt is in onze dagen sterker dan in zijn dagen.” Ds. Beens plaatste hierbij een opmerking „die misschien buiten een kerkhistorische lezing valt. Een aantal kerkverbanden staat op de grondslag van Schrift en belijdenis. Hun synoderapporten staan evenwel bol van het weinig doorbrekende werk, het gemis van dit en het gemis van dat. Het hebben van de belijdenis staat niet garant voor het levende geloof. Dat is toch wel een noodsignaal.”

Geen kopie
Volgens ds. Beens probeerde Schotsman het erfgoed van de Reformatie over te brengen op zijn eigen tijd. „We mogen nooit een kopie zijn van Calvijn, Comrie of Kersten. Alleen door zelfstandig door de dingen heen te kruipen en ze je innerlijk eigen te maken kun je de eigen tijd met de klassieke theologie aan. Kopiisten doen meer kwaad dan goed. Ook nu gaat de tijd van vandaag niet aan de kansel voorbij.”

Hij ziet in het leven van Schotsman nog een andere les liggen. „Rechtzinnigheid alleen biedt geen weerstand. Daar redt geen kerkverband het mee. Of het moet zijn dat ze denken het kerkelijk bastion met nog dikkere muren te kunnen voorzien en slechts te hoeven herhalen wat in het verleden is gezegd. Oprecht geloof des harten en de evangelische oefening der godzaligheid is nodig.”

Hij sloot af met een appèl op de aanwezigen. „Laten we rechtzinnig zijn, godvrezend, maar bovenal geloven in Christus en gelovende het leven hebben in Zijn Naam.”