Kerk en Godsdienst8 maart 2001

Groen van Prinsterer introduceerde term ”gereformeerde gezindheid”

De bandbreedte van de gezindte

De term ”gereformeerde gezindte” is voor de een te smal en voor de ander te breed. Soms overstijgt de verwantschap de kerkelijke grenzen. Deskundigen zijn het erover eens dat de term in de negentiende eeuw gangbaar werd om de interkerkelijke verbondenheid van belijders binnen en buiten de Hervormde Kerk te onderstrepen. Maar of dit ideaal weer terug te winnen is? Staat het spreken over de gereformeerde gezindte niet in het teken van toenemende verdeeldheid?

Door K. van der Zwaag
De term gereformeerde gezindte (gezindheid) komt van de Nederlandse staatsman en historicus Groen van Prinsterer. Hij knoopte aan bij een bestaande term uit de Grondwet van 1815. Daarin werd in artikel 191 gesproken van bescherming van alle „godsdienstige gezindheden.” In zijn verdediging van de afgescheidenen tegen de vervolgingen door de overheid gebruikte Groen deze aanduiding om zijn argumenten kracht bij te zetten. Hij stelde dat het woord ”gezindheden” niet vereenzelvigd mag worden met ”kerk” of ”kerkgenootschap”. Gezindheid is de uitdrukking van een gemeenschappelijk geloof dat de gezindheid (of gezindte) kenmerkt. Waar dat geloof is, daar is ook de gezindheid.
Binnen en buiten de kerk

Hoe zit dit nu met de gereformeerde gezindte? Volgens Groen betrof het hier belijders van het gereformeerde geloof binnen en buiten de Hervormde Kerk. Hij rekende ook de afgescheidenen ertoe, die zich weliswaar afgescheiden hadden van het hervormde kerkgenootschap, maar „voorzeker getrouwe leden van de Gezindheid, van de kerk” waren. Groen zag de Gereformeerde Kerk breder dan het Hervormd Genootschap. Hij beschouwde de Gereformeerde Kerk als één kerk, bestaande uit afgescheidenen en niet-afgescheidenen. Onder gereformeerd verstond hij de terugkeer tot de gereformeerde kerkorde en aanvaarding van de gereformeerde confessie als akkoord van kerkelijke gemeenschap.

Dat gereformeerde belijden zag Groen wel als „ondubbelzinnig en onbekrompen.” In zijn tijd was er al een tendens zichtbaar om dat belijden in een specifieke richting te accentueren. De nadagen (of liever gezegd de naweeën, gezien de vele conflicten) van de Afscheiding laten daarvan genoeg voorbeelden zien. Door de aanvullingen, wijzigingen, officiële leeruitspraken en de projectie van later opgekomen probleemstellingen is de gereformeerde gezindte steeds meer uit elkaar gevallen, zo constateerde W. J. Vaartjes dertig jaar geleden in het blad Wapenveld. Gereformeerd is steeds meer verbijzonderd, uiteengesplitst, nader gedefinieerd. We kennen nu gereformeerd in verschillende varianten, van synodaal gereformeerd tot bevindelijk gereformeerd. Om de verwarring compleet te maken, is ook het woord ”reformatorisch” in omloop gekomen.
Lijn van Reformatie

We kunnen de term ”gereformeerd” definiëren als het vasthouden aan de lijn van de Reformatie, met name zoals die door Calvijn is ontwikkeld (in onderscheid met de lutherse traditie). Die lijn is door te trekken naar de synode van Dordt en de Drie Formulieren van Enigheid. Deze geschriften verwoorden klassiek gereformeerde noties van de Godsleer, de verzoening, rechtvaardiging en heiliging, de kerk en overheid.

De gereformeerde gezindte is sinds de Afscheiding in een crisis geraakt. Direct na de Afscheiding kwam het tot een aantal scheuringen, waarbij het na al de conflicten pas in 1869 tot een voorlopig rustpunt kwam door de totstandkoming van de Christelijke Gereformeerde Kerk. Daarna groeide gaandeweg overeenstemming rond de kwesties van doop, verbond en verkiezing. De gereformeerde gezindte oversteeg kerkmuren omdat er ook in de Hervormde Kerk gereformeerde belijders waren. Op het gebied van school, politiek en maatschappij slaagde de gereformeerde gezindte er herhaaldelijk in de handen ineen te slaan.
Verder verdeeld

In de twintigste eeuw is de gereformeerde gezindte theologisch verdeeld geraakt door een aantal synodale uitspraken van de Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Gemeenten over leerstellige zaken rond verbond en doop. Het verzet tegen Kuypers leer van de doop op grond van veronderstelde wedergeboorte leidde tot de uitspraak van de gereformeerde synode van 1905 dat de gedoopte kinderen „krachtens de belofte” voor wedergeboren dienden te worden gehouden. De Christelijke Gereformeerde Kerken, die niet meegingen met de Vereniging van 1892, zagen gereformeerd weer anders dan de synodalen.

De theologische spanningen groeiden binnen de Gereformeerde Kerken tot een climax en mondden in 1942 en 1946 uit in officiële leeruitspraken. Het verbond stond in deze kerk onder beheersing van de verkiezing. De vrijgemaakten legden daarentegen de nadruk op het verbond en niet op de wedergeboorte als grond van de doop. De christelijke gereformeerden namen een soort tussenpositie in binnen de gereformeerde gezindte. Hun zogenaamde drieverbondenleer leidde tot verzet bij de Gereformeerde Gemeenten, die in 1931 op een heel eigen manier de gereformeerde visie op verbond en belofte verwoordden. Het kerkverband onderscheidde scherp tussen de aanbieding van de genade (voor allen) en de belofte aan (alleen) de uitverkorenen. De Gereformeerde Gemeenten in Nederland, ontstaan in 1953, hebben deze leeruitspraken overgenomen.
Verlegenheid

Ondertussen werd de term ”gereformeerd” in de gereformeerde gezindte door deze synodale leerbeslissingen op allerlei manieren ingevuld. Wijlen ds. G. Boer heeft opgemerkt dat de verlegenheid steeds meer toeneemt „naarmate het verscheurings- en versectariseringsproces in de Gereformeerde Gezindte zijn gang gaat.” Hij kritiseerde het doen van kerkelijke uitspraken over de belijdenis wanneer kerken deze in hun eentje doen zonder anderen te raadplegen of allerhande bindende interpretaties daarvan geven.

De gereformeerde gezindte is des te meer verdeeld geraakt sinds deze nadere uitspraken als kerkelijke hoofdwaarheden zijn gaan functioneren, zo merkte de genoemde Vaartjes op. De gereformeerde gezindte ging haaks staan op het katholiek-gereformeerde belijden. Nog nooit was de gereformeerde gezindte zo tot op het bot verdeeld als nu.

Niet elk kerkverband was geporteerd van de term ”gereformeerde gezindte”. Vrijgemaakten hebben er bijvoorbeeld bezwaar tegen omdat het een relativering van het kerkbegrip zou betekenen. Bij de Christelijke Gereformeerde Kerken is de term veel geliefder. De kerken aan de rechterflank van de gezindte kijken er doorgaans met min of meer wantrouwen tegenaan. Hoe meer men de eigen kerkelijke identiteit benadrukt, des te meer moeite heeft men met kerkmuren overstijgende benamingen, vooral als daar ook nog eens kerkelijke consequenties aan verbonden worden.
Reformatorisch

Interessant is ook om de term ”reformatorisch” te belichten. Mag er ook gesproken worden van de reformatorische gezindte? Het begrip reformatorisch heeft heel wat betekenissen gehad in de twintigste eeuw. De term heeft zich ontwikkeld in de Gereformeerde Kerken als een vernieuwingsbeweging die af wilde van het kuyperiaanse en scholastieke denken van de 'synodalen'. De reformatorische wijsbegeerte en de groep ”De Reformatie” rond K. Schilder onder andere grepen over de gereformeerde scholastiek heen terug naar de Reformatie. Er moest een 'reformatie' binnen de Gereformeerde Kerken komen, een beweging terug naar de oorspronkelijke taal van de Schrift en de belijdenis. Na de Tweede Wereldoorlog kwam de term reformatorisch steeds meer in gebruik tegenover gereformeerd of protestant.

Opvallend is dat sinds de jaren zeventig de term reformatorisch geannexeerd wordt door de rechterflank van de gereformeerde gezindte. We doelen hier op de reformatorische zuil, waarbij overigens ”reformatorisch” niet per definitie hoeft te staan voor een beweging terug naar de Reformatie, maar een aanduiding is voor een sociologische groep die ontstaan is als reactie op de verwatering van de protestants-christelijke organisaties. Inderdaad, de verwarring is groot geworden: gereformeerd is veelal niet reformatorisch meer, en reformatorisch is niet altijd gereformeerd.

De term ”gereformeerde gezindte” verdient hernieuwde bezinning. Maar dan in de zin van terugkeer tot de bijbelse kern van het christelijke geloof. Gereformeerd is de taal van de Reformatie, die niet meer was dan een terugkeer naar de Schrift.

Confessie als levend bezit

plattekst„Tot de gereformeerde gezindte reken ik diegenen die de Schriften van het Oude en het Nieuwe Testament houden voor het enige Woord van God en de volkomen leer der zaligheid, die alle leringen verwerpen die daartegen strijden. Hertaald: die de Heilige Schrift als de geopenbaarde waarheid erkennen. Ik meen dat we de historie onrecht doen, ook in de terminologie, die gezindte te laten samenvallen met de huidige reformatorische zuil.

De gereformeerde belijdenis dient als gemeenschappelijk aanvaard akkoord voor samenwerking tussen diverse christenen, waarbij kerkmuren omwille van de samenwerking gerelativeerd worden. Deze gezindte bestond aanvankelijk uit gereformeerden binnen en buiten het hervormd genootschap. Haar bestaansrecht ontleent ze meer en meer aan de kerkelijke verdeeldheid, waarover ds. G. Boer ooit terecht opmerkte dat onze verlegenheid toeneemt, naarmate het verscheuringsproces in de gereformeerde gezindheid voortgaat. Dat tempert de vreugde over haar bestaan.

Geen enkel kerkgenootschap zou ik automátisch tot de gereformeerde gezindte rekenen, want kerkelijk zelfonderzoek is nooit voltooid verleden tijd. Het gaat er blijvend om dat de gereformeerde confessie als een levend bezit functioneert, oud, christelijk, hervormd- of vrijgemaakt-gereformeerd, synodaal of buiten verband. Leven bij de geboden van God bindt samen (Psalm 119:32 berijmd). Laten we ons getalsmatig niet rijk rekenen, maar waken bij en leven uit de geestelijke bagage van ons voorgeslacht, om daarmee in déze tijd te staan.

Drs. P. J. Vergunst, algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk

Belijdenis zuiver bewaren

plattekst30 april 1619. De grote leerbeslissingen op de Dordtse synode waren al gevallen. De remonstranten waren veroordeeld. De synode liep op haar einde. Op die 30e april hebben de buitenlandse afgevaardigden onverwacht een ernstig woord gericht tot de Nederlandse synodeleden. Aan de orde was de vaststelling van de definitieve tekst van de Formulieren van Enigheid. Toen hebben de afgevaardigden van de Kerk van Engeland en de verschillende Gereformeerde Kerken van Duitsland en Zwitserland unaniem de Nederlandse kerk op het hart gebonden „in deze rechtzinnige, godzalige en eenvoudige confessie des geloofs standvastig te willen volharden, haar aan de nakomelingen onvervalst te willen nalaten, en tot de komst van onze Heere Jezus Christus onvervalst te willen bewaren.”

Het eendrachtig antwoord van de Nederlanders was daarop „dat hun voornemen was, in de belijdenis van deze rechtzinnige leer standvastig te volharden, en haar in deze Nederlandse provincies zuiver te leren, naarstig voor te staan, en voorts onvervalst door de genade Gods te bewaren.”

De vermaning was dus: Kerk van Nederland, bewaar deze belijdenis onvervalst, tot de dag van Christus' wederkomst. En dat hebben onze vaderen toen plechtig beloofd.

Wie deze belofte nu, vier eeuwen later, nog onverkort nakomt, die is gereformeerd. Ook al kan er over de interpretatie verschil zijn, we hebben een gemeenschappelijke basis. Daarentegen, wie deze belofte niet meer of maar gedeeltelijk nakomt –onder welk motief ook– of omdat hij biblicistisch het gezag van de belijdenis minimaliseert, of omdat hij in de belijdenis onderscheid is gaan maken tussen wat hij „blijvend actueel en gezaghebbend” noemt en wat hij beschouwt als „typisch tijdsgebonden theologische verwerking ervan”, of omdat hij gewoon gebroken heeft met onderdelen van die leer – zo iemand is niet gereformeerd. Zo eenvoudig ligt dat.

L. M. P. Scholten, directeur van de Gereformeerde Bijbelstichting en diaken van de gereformeerde gemeente in Nederland in Nieuwerkerk aan den IJssel

Term voldoet niet meer

plattekstDe gereformeerde gezindte is naar mijn mening het geheel van kerkelijke denominaties waarbinnen men zich gebonden weet aan de Heilige Schrift en aan de gereformeerde belijdenis: de Drie Formulieren van Enigheid. Omdat binnen sommige kerken die binding aan de belijdenisgeschriften dubieus of rekbaar is geworden, voldoet de term ”gereformeerde gezindte” vandaag de dag nauwelijks meer om een innerlijke eenheid aan te geven. Men gebruikt veelal dezelfde bijbelse termen, maar verstaat er heel verschillende zaken onder.

Het lijkt mij een verdrietig, maar onweerspreekbaar feit dat de gereformeerde gezindte veel te breed is geworden om nog een werkelijk geestelijke eenheid aan te geven. Men spreekt daarom wel van verschillende vleugels binnen die gezindte. Zelf voel ik mij het meest verbonden aan wat men wel de bevindelijk gereformeerden pleegt te noemen. Ik besef dat ook die term gebrekkig is, maar ieder weet wel wat je bedoelt. Het samenbindende element binnen de bevindelijk gereformeerde groepering –ondanks alle versplintering die ook daar is waar te nemen– zou ik dan wel willen zoeken in de prediking. Dat is het waarin wij elkaar moeten herkennen.

Opmerkelijk en verblijdend is het dat de bevindelijk gereformeerde prediking, die trinitarisch en christocentrisch van inhoud is, met een nadrukkelijke aandacht voor het toepassend werk van de Heilige Geest in de harten, binnen verschillende kerkelijke denominaties is te vinden. Op grond van die prediking zou ik een zoeken van elkaar –dat zal moeten beginnen met het vertrouwen en respecteren van elkaar– van harte toejuichen.

Ds. A. Moerkerken, rector van de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten

Gereformeerde spoor is smal

plattekstDe term ”gereformeerde gezindte” in de zin van de aanduiding van alle gereformeerden binnen en buiten de Hervormde Kerk hebben wij aan Groen van Prinsterer te danken, de staatsman uit de kringen van het Réveil. Deze nam het in de dagen van de Afscheiding van 1834 voor de afgescheidenen op en verdedigde hun zaak, zonder dat hij met hen meeging. Groen heeft erop gewezen dat het behoren tot de ”gereformeerde gezindheid”, zoals daarvan sprake was in de Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden, niet bepaald wordt door het lidmaatschap van één bepaalde kerk –namelijk de Nederlandse Hervormde Kerk–, maar door het geloof zoals dat beleden wordt in de Drie Formulieren van Enigheid.

Wanneer dus gevraagd wordt of de gereformeerde gezindte nog wel bestaat, dan gaat het ten diepste om de vraag of er nog gelovigen zijn die in die Drie Formulieren de uitdrukking en de samenvatting vinden van hun geloof. Die vraag beantwoord ik volmondig met „ja.” Dwars door denominaties en over kerkmuren heen is er de –soms– verrassende herkenning in het gemeenschappelijke geloof. Ik denk persoonlijk in dit verband met grote dankbaarheid aan de ”Haamstede-conferenties”. En in hoeveel steden en dorpen is er niet de wederzijdse herkenning tussen plaatselijke gemeenten die tot een verschillend kerkverband behoren en waar een geestelijke verbondenheid wordt beleefd die haar wortels vindt in de gemeenschappelijke belijdenis?

Dat die geloofsverbondenheid die over kerkmuren heen wordt gekend, soms pijnlijk in eigen kerkverband wordt gemist, betekent een bedreiging voor een gezond gereformeerd kerkbesef, waarvan de gereformeerde belijdenis ook spreekt. Het gevaar van kerkelijk indifferentisme, een soort ”gereformeerde oecumene van het hart”, is hier aanwezig. Het moge te meer stimuleren tot een zoeken van eenheid met allen die de gereformeerd belijdenis van harte liefhebben. Die belijdenis en de functionering daarvan vormen de grens van de gereformeerde gezindte. Veel wat gereformeerd heet, valt dan af. Ieder toetse zichzelf. Het gereformeerde spoor is smal geworden, maar gezien de rijke erfenis is het de moeite waard dit spoor te volgen.

Ds. J. Westerink, christelijk gereformeerd predikant te Utrecht-Noord