Kerkelijk Leven26 juli 2000

Van interne spanningen is op assemblee weinig te merken

De nieuwe openheid van de GOR

Door dr. ir. J. van der Graaf
JOGJAKARTA – Toen in 1946 drie kerken in de wereld besloten tot het oprichten van een orgaan voor gereformeerde oecumene, werd gekozen voor een synode: de Gereformeerde Oecumenische Synode (GOS of RES). Deze synode nam resoluties aan, die wel niet bindend waren voor de aangesloten kerken maar toch meestal door de lidkerken werden bekrachtigd. In de jaren tachtig kwam de GOS in een diepe crisis en waren besluiten binnen de lidkerken veel meer omstreden dan daarvoor.

In 1988 werd de GOS omgevormd tot een raad, de Gereformeerde Oecumenische Raad (GOR of REC). Deze wijziging in naam had meer dan formele betekenis. Formeel betekent het dat nu aanbevelingen worden gedaan aan de lidkerken. De GOR is sinds het eind van de jaren tachtig in zijn assemblees kennelijk ook van karakter veranderd.

Spanningen
In de jaren tachtig werden de discussies in hoge mate bepaald door de kerken in Europa, Noord-Amerika, Australië en Zuid-Afrika en liepen de spanningen hoog op over de apartheid in Zuid-Afrika en de theologische ontwikkelingen in de Gereformeerde Kerken in Nederland. Kerken bevraagden elkaar niet alleen maar beoordeelden ook elkaar. We hebben in die jaren de synodes van Chicago (1984) en van Harare (1988) meegemaakt, als waarnemer van de Gereformeerde Bond.

De lobby's (het met elkaar samenscholen om besluiten te forceren) waren niet van de lucht. Met name kerken in de derdewereldlanden werden door de grote kerken, waarvan ze soms financieel afhankelijk waren, onder druk gezet. Naar mijn eigen 'waarneming' was het in die jaren weinig inspirerend om deze assemblees mee te maken, al waren er zeker ook vele goede momenten.

Van spanning is nu weinig meer te merken. De ontwikkelingen binnen de afzonderlijke kerken komen, althans op deze assemblee, niet aan de orde. Ook de kwestie-Den Heyer binnen de Gereformeerde Kerken niet. Ook in de theologische adviescommissie, waarvan ik zelf deel uitmaakte, waren geen spanningen te constateren. Het enige zware thema, dat daar aan de orde kwam, was een gravamen in de Gereformeerde Kerk van Australië tegen de formulering in het apostolicum inzake de „nederdaling ter helle”, om duidelijk te maken wat deze formulering precies betekent. Wat dit punt betreft leefde algemeen de overtuiging dat men niet aan het meest oorspronkelijke oecumenische symbool mag gaan tornen, al is wel de kwestie van de vertaling in verschillende talen uit het Latijn een aangelegen punt.

Andere thema's
De thema's zijn nu ook anders dan vroeger. De GOR houdt zich nu vooral bezig met aangelegen problemen in de wereld. Als het daarom gaat, is er sprake van een gemeenschapplijke worsteling om de roeping naar de Schriften te verstaan. De kerken uit de derde-wereldlanden (in Afrika of Azië) hebben naar mijn oordeel nu veel meer eigen inbreng. Hun eigen grote problemen (armoede, het aids-drama) komen nu specifiek aan de orde. Het element van ontmoeting en bemoediging speelt daarbij een grote rol.

Daarbij komen vaak de ervaringsverhalen los. Men vertelt elkaar in werkgroepen over de eigen situatie: de kerk, de gemeenschap, het voorgeslacht, de traditie, de context voor het brengen van de Boodschap, hoe men tot geloof kwam en wat dit laatste (bijvoorbeeld in de Afrikaanse cultuur) voor consequenties heeft. Het meest inspirerend kwam dit element van ontmoeting tot uitdrukking in de dagelijkse, vijf kwartier durende dagopeningen annex bijbelstudies, georiënteerd op thema's als gemeenschap, de plaats van jongeren, geweld, getuigenis, ziekte en genezing.

Wat de ontmoetingen betreft valt op hoe mensen die zich in gelijksoortige situaties bevinden inzake de verhouding van godsdiensten in hun land, elkaar bevragen. Na een kerkdienst stelde een delegatie uit de assemblee zich voor. Een dominee uit Nigeria vertelde dat twintig jaar geleden in zijn land in een jaar één kind werd gedoopt. Vorig jaar waren het er meer dan duizend. Gezien de gespannen verhouding tussen moslims en christenen in zijn land, werd hij van allerlei kanten uit de Indonesische gemeenten bevraagd, meer dan de westerlingen met hun binnenkerkelijke of interkerkelijke problemen.

Een opvallend verschil tussen nu en de jaren tachtig is de wijze waarop nu over racisme wordt gesproken. In vroeger jaren ging het dan altijd over Zuid-Afrika, met de kerken aldaar in de beklaagdenbank. Nu wordt over deze zaak meer als een algemeen probleem in de wereld gesproken, een zaak die ons allen raakt. De Bijbel ging open op plaatsen waar gesproken wordt over de verschillende volken, talen, rassen en culturen en hoe daarin de gemeenschap der heiligen functioneert.

De Zuid-Afrikaanse kerken proberen de verbroken relaties met andere kerken te herstellen. Zij maken een veranderingsproces door, dat diep gaat en waaraan ook veel pijnpunten zitten. Opvallend is dat de Gereformeerde Kerk in Zuid-Afrika (de Dopperkerk), die in 1988 de GOR vaarwel zei, nu de aansluiting met de GOR weer zoekt.

Nieuwe openheid
De GOR is momenteel gekenmerkt door een nieuwe openheid. Zes kerken werden als lid aanvaard. Tijdens de assemblee werden groetwoorden gesproken door onder meer vertegenwoordigers van de WARC en de Wereldraad van Kerken. Laatstgenoemde las een brief voor van de secretaris-generaal, waarin deze solidariteit betuigde met de christenen in Indonesië.

Intussen is de GOR-familie breder en verscheidener geworden. Er zijn kerken aangesloten van strikt gereformeerd belijden en kerken die zelf pluriform of intern verdeeld zijn. Bij bepaalde discussies, met name over de verhouding tussen de godsdiensten, trad die verscheidenheid aan het licht. Met betrekking tot de dialoog wordt het unieke van de Persoon en het werk van Christus onderstreept en wordt syncretisme (vermenging van godsdiensten) afgewezen. Maar als het gaat om het getuigenis van de kerken naar andere godsdiensten toe (Hand. 17), is er geen eenduidigheid.

Langzaam maar zeker ziet men binnen sommige kerken in de gereformeerde kerkenfamilie ook meer acceptatie komen van de vrouw in de ambten. Hoe het met de theologische en geestelijke verscheidenheid precies zit, zou bij het expliciet aan de orde stellen van confessionele thema's (bepaalde dogmatische en ethische thema's) meer aan het licht treden dan nu het geval was.

SoW-kerken
Men dient zich verder te realiseren dat in Europa (nog) slechts drie kerken deel uitmaken van de GOR, te weten de Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Kerk in Frankrijk (ERF, niet de EREI) en de Grieks-Evangelische Kerk. Veel kerken van gereformeerde confessie zijn niet opgenomen in een oecumenisch verband, andere maken deel uit van de WARC, weer andere van de Wereldraad.

Met name binnen de SoW-kerken zal de kwestie van het lidmaatschap van de GOR ook zeker aan de orde komen. Anderzijds treft men binnen de GOR, meer dan binnen andere oecumenische verbanden, diverse kerken aan waarmee kerken of groeperingen in de gereformeerde gezindte in Nederland nauwe contacten onderhouden, vanuit de zending of vanwege historische verbondenheid. Dat stelt de kerken in Nederland voor de vraag of het verantwoord is om terzijde van deze kerken in internationale contacten hun weg te gaan.

Voor heel gereformeerd Nederland is het dunkt mij een aangelegen, gemeenschappelijke vraag of en hoe men ook internationaal contacten onderhouden zal met kerken van gereformeerde confessie in de bredere zin van het woord. De wereld is een groot dorp geworden. Welke dwarsverbindingen kunnen worden gelegd? Want de kerk van Christus is wereldwijd, van alle tijden en plaatsen.

De Gereformeerde Oecumenische Raad (GOR), waarbij wereldwijd 37 kerken zijn aangesloten, houdt van 14 tot en met 28 juli zijn vierjaarlijkse assemblee in Indonesië. Dr. ir. J. van der Graaf is als vertegenwoordiger van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond aan de Nederlandse delegatie toegevoegd. Vanuit Jogjakarta geeft hij zijn persoonlijke impressie.