Kerkelijk Leven7 januari 2000

„Persoonlijke benadering kracht der kerk”

Kerkbalans 2000
van start gegaan

Van onze kerkredactie
UTRECHT – De kerkelijke geldwervingsactie Kerkbalans 2000 is gisteren in Utrecht van start gegaan. Zeven kerken nemen er aan deel. Ondanks dalende ledentallen zagen deze kerken hun inkomsten uit vrijwillige ledenbijdragen in 1998 opnieuw stijgen. Zij verwachten dat de totaaluitslag ook dit jaar positief zal zijn.

„Laten we niet vergeten dat de landelijke actie Kerkbalans niet beoogt een streefbedrag van miljoenen te halen”, zei ds. H. J. J. Radstake, voorzitter van de commissie geldwerving van de Hervormde Kerk en lid van de interkerkelijke commissie geldwerving die Kerkbalans organiseert. Het gaat volgens hem om een „gecoördineerde, door de plaatselijke gemeenten uitgevoerde actie ten bate van die gemeenten. Zo'n 40.000 mensen gaan op weg om de Kerkbalansbrief te bezorgen en op te halen. Die persoonlijke benadering is de kracht van de kerk.”

De predikant zei verder dat uit NIPO-onderzoek is gebleken dat hoe meer mensen naar de kerk gaan, hoe hoger het bedrag is dat men niet alleen voor de kerk maar ook voor andere goede doelen geeft. „Kerkleden blijken daarin een maatschappelijke functie te hebben.”

In totaal gaven de bijna 8 miljoen leden van de zeven deelnemende kerken in 1998 930 miljoen gulden voor het werk van de 4100 parochies en plaatselijke gemeenten. Dat betekent een stijging van 11 miljoen ten opzichte van 1997. Daarbij zijn de bijdragen voor diaconie, zending en missie (in totaal circa 170 miljoen) niet inbegrepen.

Prijsindex
Door de afnemende ledentallen steeg de gemiddelde bijdrage per kerklid afgelopen jaar opnieuw. De toename was bij de gereformeerden het grootst (4,6 procent). Een gereformeerde betaalt gemiddeld 289,69 gulden aan de kerk, een hervormde 142,83 en een rooms-katholiek 44,17.

Ds. Radstake gaf een aanvulling op de landelijke stijging van de vrijwillige bijdragen. „De stijging loopt al enkele jaren achter op het prijsindexcijfer. Bovendien verschilt de inkomstenontwikkeling plaatselijk sterk.” Zorgpunten zijn de vaak monumentale gebouwen en de salariskosten.