Tweede-Kamerverkiezingen 6 mei 1998 |
Blijvertjes kennelijk toch belangrijker dan weglopertjesD66 meet met twee matenDoor G. A. Vroegindeweij Bij de kamerverkiezingen van vier jaar geleden verloren de regeringspartijen CDA en PvdA dramatisch. De christen-democraten moesten twintig zetels inleveren en de sociaal-democraten moesten genoegen nemen met twaalf kamerleden minder. D66-leider Van Mierlo wilde graag een regering zonder christen-democraten. Dat kwam niet alleen omdat de democraat weinig warme gevoelens heeft voor het christendom, hij had ook nog een appeltje te schillen met het CDA. Bij de formatie van 1989 stelde de toenmalige CDA-leider Lubbers namelijk zulke eisen aan de democraten, dat die vrijwillig van deelname afzagen, en dat terwijl de PvdA geen bezwaar had tegen deelname van de democraten. Dus bracht Van Mierlo in 1994 al zijn analyserend vermogen in stelling om te betogen dat het CDA in ieder geval niet aan een nieuw kabinet mocht deelnemen. Een teruggang van 54 naar 34 zetels houdt een oordeel van de kiezer in over de regeringspolitiek van het CDA. Alle kiezers zijn naar het oordeel van Van Mierlo wel gelijk, maar de stemmen van degenen die overstappen naar een andere partij, tellen in feite zwaarder. Met andere woorden: de kiezers die D66 in 1994 lieten groeien van 12 naar 24 zetels, daar moeten de politieke partijen goed naar luisteren. Ademocratisch De veranderende wil van de kiezers drukt zich uit in hun beweging. Het is antidemocratisch om dat niet zo te zien. (...) Maar de balans van winst en verlies moet een vertaling krijgen in de nieuwe machtsverhoudingen. We kunnen echt niet meer knutselen met modellen waarin de blijvertjes net zo belangrijk zijn als de weglopertjes. Als deze Van Mierlo-doctrine wordt toegepast op de verkiezingsuitslag van afgelopen woensdag, dan is er voor de democraten weinig reden om te pleiten voor regeringsdeelname. Immers, doorredeneren in die lijn betekent dat de kiezers ruime steun hebben uitgesproken voor het gevoerde kabinetsbeleid, maar dat men voor de manier waarop D66 daarin heeft geparticipeerd geen enkele waardering heeft. D66 zou daaruit de consequenties moeten trekken en deelname aan een nieuw kabinet, van wat voor samenstelling ook, moeten uitsluiten. Regeringsdeelname van D66 in 1998 strijdt met de argumenten van Van Mierlo uit 1994. Meer ruimte Borst ging afgelopen donderdag echter nog een stapje verder. Ze wil namelijk meer invloed in een nieuw kabinet dan de democraten op grond van de uitslag toekomt. Een kabinetsinformateur moet wat D66 betreft onder meer antwoord geven op de vraag of PvdA en VVD de democraten meer ruimte willen gunnen dan nu uit de getalsverhoudingen blijkt. Dat is toch andere taal dan Van Mierlo vier jaar geleden uitte. Namelijk dat de balans van winst en verlies zich moet vertalen in de machtsverhoudingen. Naar het oordeel van de vroegere D66-leider handelt de huidige fractie dan ook ademocratisch. Overigens had Van Mierlo die zelf ook in de nieuwe fractie zit blijkbaar geen behoefte om vast te houden aan de regels die hij zelf heeft geformuleerd. De democraten formuleren wel regels voor anderen, maar zelf hoeven ze zich daar niet aan te houden. Dat is meten met twee maten. |