Gemeenteraadsverkiezingen 4 maart 1998

Lage opkomst door
weinig levende
lokale politiek

HILVERSUM – „Ik woon zelf in Den Haag. Ik heb welgeteld één folder, en notabene van de gemeente, in de bus gehad over de standpunten van de diverse politieke partijen. Voor de rest heb ik de politieke partijen niet gehoord”.

De veel geraadpleegde deskundige, hoogleraar politicologie W. Derksen, gebruikt dit voorbeeld om aan te geven hoe weinig de politieke partijen leven in de gemeenten. „Geen openbare discussies over de problemen van stad of dorp, geen lokale strijdpunten. Gebeurt dat wel, zoals in Utrecht over de toekomst van het stadshart, dan levert het meteen stemmen op”.

Derksen gelooft ook dat het te maken heeft met de tandeloosheid van de gemeenteraad. „Het meest zichtbaar is het lokale bestuur. Als je daarvoor zou kunnen kiezen, dan weet je om wie het gaat”. De bestuurders zijn de uitvoerders en beramers van de plannen. De gemeenteraad bestaat nauwelijks voor de burger. „Als de kiezer voor een burgemeester zou mogen stemmen, zou de opkomst, lijkt me, ook hoger zijn”.

De voorspelde grote winst voor lokale partijen is uitgebleven. Plaatselijke partijen groeiden landelijk van 16 naar 17 procent. „Ze zijn gestabiliseerd op een nieuwe manier. In sommige plaatsen zijn ze stevig gegroeid, in andere weer weggevaagd”. Derksen ziet in de lokalen een noodzakelijke uitlaatklep. De landelijke partijen maken de dienst uit, maar de plaatselijke zijn nodig om de ongenoegens op te vangen. Het blijven toch een beetje protestpartijen. Vroeger stemde je in dat geval op GroenLinks of een soortgelijke linkse partij. Maar die zitten inmiddels te veel op het pluche”.