Jongeren 6 oktober 2000

Puisten en problemen

Door Mariska Wolters
Pubers: puisten en problemen. Deze omschrijving verwoordt hoe veel mensen over jongeren tussen pakweg 12 en 18 jaar denken. Ouders krijgen slapeloze nachten als hun kind de tienerleeftijd nadert. Leraren grijpen wanhopig naar alle middelen om hun brutale leerlingen in toom te houden. Maar hoe vergaat het de pubers zelf? Is het allemaal echt zo erg of zijn er ook positieve kanten aan de puberteit?

Hij kan zich nog goed herinneren hoe hij zich als puber gedroeg. Pedagoog L. J. Manusiwa, die momenteel aan stichting Eleos en aan pabo De Driestar verbonden is, wilde vooral zelf bepalen wat hij wel of niet deed. „Ik was voor mijn leraren dan ook niet de gemakkelijkste persoon.” Hoewel hij van sommige zaken spijt heeft, vindt de vader van vijf pubers dat jongeren de ruimte moeten krijgen om te experimenteren. „Maar er zijn natuurlijk grenzen.”

Adolescent
Het woord puberteit gebruikt de pedagoog zelf bijna nooit. De vakliteratuur gebruikt volgens hem vooral de term adolescentie voor de groep jongeren van ongeveer 11 tot 20 jaar. „Adolescentie is de periode tussen kindzijn en volwassenheid. In Nederland duurt die erg lang. Aan de ene kant vervroegt de lichamelijke rijpheid, maar de volwassenheid komt steeds later. In Afrikaanse landen wordt met een speciale ceremonie precies aangegeven wanneer je volwassen bent. Hier ben je volgens de wet op je achttiende volwassen, maar word je daarna eigenlijk nog heel klein gehouden.

Als kind ben je helemaal afhankelijk van je ouders. Dat gaat veranderen. Dat moet ook, wil je als volwassene zelfstandig in het leven kunnen staan. Er komen veel vragen op je af. „Wie ben ik”, „Wat kan ik” en „Wat vind ik” zijn daar belangrijke voorbeelden van. Om die goed te kunnen beantwoorden, heb je enige mate van vrijheid nodig. Je moet je losmaken van thuis en je eigen draai zien te vinden.”

Op zoek gaan naar wie je bent kan een heel verwarrende periode zijn.
„Van de jongeren ervaart 20 procent de adolescentie als problematisch. Van die 20 procent zullen er vast wel een aantal zijn die echt vastlopen en hulp nodig hebben. Dat hoort erbij. Ik doe daar niet heel gemakkelijk over, maar laten we zeggen: Bij de meeste jongeren gaat het goed. Die zien de puberteit vooral als een heel mooie periode in hun leven.”

Zien ouders dat ook zo?
„Kinderen worden lastig. Dat is een gegeven. Als ik als ouder nogal autoritair ben en een kind zegt: „Bekijk het maar!”, dan is dat lastig. Ouders vergeten hun eigen puberteit. Ik heb hier zelf ook op de pabo gezeten. Ik kan me voorstellen dat leerlingen zeggen: „Bah, je mag hier niks.” Dat kan ik me indenken, daar ga ik me niet druk om maken. Ouders moeten daar begrip voor hebben.”

En als jouw ouders dat niet hebben?
„Laat ik even vooropzetten: Het is goed dat ouders grenzen aangeven. Bijvoorbeeld over de zondag. Als jouw ouders die grenzen heel strak trekken, moet je beseffen dat ze dat niet doen om jou te kwellen, maar juist omdat ze je liefhebben. Als je ouders het uit liefde doen, geloof ik vast dat er weer een periode in je leven komt dat je gaat denken: Die ouders van mij zijn zo gek nog niet.”

U vindt het logisch dat er conflicten tussen ouders en kinderen optreden. Hoe verhoudt zich dat met het gebod om je ouders te eren?
„Deze vraag komt vaak bij volwassenen vandaan. Ze vergeten dan dat er ook in de Bijbel staat dat ouders hun kinderen niet tot toorn mogen verwekken. Die discussie wil ik dus niet aangaan. Wat dat betreft voel ik me zelf nog echt adolescent. Het is niet dat ik om dat gebod heen wil, maar eren is niet: kruipen voor me, maar: respect tonen. Niet alleen kinderen naar ouders, maar ook ouders naar kinderen.”

Kun je zelf ook het een en ander sturen zodat je puberteit vlekkeloos verloopt?
„Het antwoord vinden op de vraag wie je bent, is niet altijd even gemakkelijk. Daarom is het goed om bijvoorbeeld een dagboek bij te houden om je gevoelens op een rij te zetten. Je ziet al veel jongeren die dat uit zichzelf doen.

Vrienden spelen bovendien een belangrijke rol in het zelfstandig worden. Daar kun je dus zelf best wat invloed op uitoefenen. Welke jongeren geef jij invloed op je leven? is een vraag die je jezelf kunt stellen.”