Ict & Media | 22 mei 2001 |
Aanpassen
of volharden. Kunnen we volharden in het isoleren van onze beginselen of
beïnvloedt de informatietechnologie ons zodanig dat onze beginselen
aangetast worden?
Omgaan met breuklijnen: over assimilatie en persistentieWorkshop prof.dr. T.M. Hofman en ds. M.J. KaterInleiding van prof.dr. T.M. Hofman: Een gereformeerd denkend en levend mens beaamt dat ”ik van nature geneigd ben God en mijn naaste te haten” (Heidelbergse Catechismus, vraag en antwoord 5). Hoe doortrekt deze belijdenis ons dagelijks leven? Mogelijk is het symptomatisch voor de gereformeerde gezindte dat we op het terrein van de cultuur ons vreemdelingschap (veel) meer beleven/beleefden dan op het terrein van de techniek. Schuilt hierin soms een verkapt optimisme? Of is het een inhaalslag alsof zaken van techniek tot op zekere hoogte waardevrij zouden zijn? Op dat terrein kunnen wij dan wel onze partij meeblazen, terwijl we elders de ascese proberen vast te houden. Zijn we binnen de gereformeerde gezindte eigenlijk niet te naïef, juist als het gaat om de zaken van ICT en wat wel genoemd wordt de nieuwe economie? Zijn wij op het terrein van de techniek niet humanistischer in ons mensbeeld dan wij zelf (zouden willen) weten? Het humanisme wordt immers vooral gekenmerkt door een optimistisch mensbeeld, dat zich niet verdraagt met de bovengenoemde belijdenis. De nieuwe economie is vooral een snelle economie. Bij die snelheid zijn wat kritische kanttekeningen te maken: Vaak vrees ik dat mede door de vaart van ICT de bijbelse levensvisie en mensvisie al meer bedreigd wordt. We voelen ons midden in het volle leven vaak opgejaagd. Ieder – gelegen of ongelegen - moment worden we overspoeld met allerlei vormen van communicatie. We dreigen heel snel oppervlakkig te communiceren, waarbij de degelijke doordenking en exacte formulering almeer wordt opgeofferd aan de snelheid. We raken snel opgewonden doordat we een mailtje wegdoen, soms van de bovenste plank reagerend, terwijl we er later spijt van hebben. Juist op het ICT-terrein zijn er ”in no time” gigantische bedrijven en conglomeraten gegroeid. De bedrijfseconomische en ethische schaduwkanten van de mega-ondernemingen laten we nu rusten. Maar wat valt er ethisch gezien te denken van het netwerk aan netwerk trekken? Zouden er zo niet heel gemakkelijk megasystemen ontstaan, waarbij de mens en zijn persoonlijke levenssfeer welhaast uitgeleverd zijn? Bijbels gezien mag de mensheid nooit verworden tot een massa zonder gezicht, waarbij de nummermanie alom toeslaat en het dictaat van het systeem tastbaar wordt. Daar gaat het individuele en eigene van de mens snel ten onder. Terwijl de bijbel ons de mens schetst als gevallen beelddrager van God. Wordt de onderlinge samenhang tussen mensen in een gemeenschap niet al te gemakkelijk ingeruild voor de andere pool: ieder achter zijn eigen terminal, waarbij de cohesie in onze (toch al zo broze) maatschappij nog verder verloren gaat. Ben ik mijns broeders hoeder, in een Kaïns maatschappij. Lopen we niet het grote gevaar dat ICT op grote schaal geëxploiteerd wordt voor vormen van entertainment die soms zinloos en leeg zijn of zelfs zeer schadelijk en in feite mensvijandig? Door allerlei vloeiende grenzen liggen er mijns inziens ook hier grote gevaren, niet alleen voor christenen, maar voor de gehele geestelijke volksgezondheid. U zegt misschien: veel van de gesignaleerde gevaren zijn te ondervangen door goed toezicht en door bescherming van gegevens en privacy. Ik probeer hierbij wat kritische vragen neer te leggen (zonder compleet te zijn). Aan wie zou u (als christenmens) dat toezicht willen toevertrouwen? In de gezinskring zou u met mij kunnen denken aan de ouder. Maar wat als de ouder zelf veel minder vaardig is inzake ICT dan het kind? Voor het bredere maatschappelijk veld zou u denken aan de overheid als toezichthouder. Realiseert u zich dat hiermee opnieuw erg veel macht in de handen van de overheid wordt gelegd? Enerzijds privatiseren we allerlei terreinen, anderzijds heeft de overheid zeer grote bevoegdheden over wat wel of niet toelaatbaar is ook op het terrein van ICT. De controle door overheidsinstanties op dit terrein is bovendien uitermate complex. Het grootste probleem rond de bescherming en toelaatbaarheid is niet primair een technisch, maar een ethisch probleem. Waaraan ontleent de overheid of de bewakende instantie de norm voor het al of niet toelaatbare? Naarmate de maatschappij al meer samenhang verliest, blijken maatschappelijke normen en waarden steeds meer een probleem te worden voor regelgeving. Schaduwkanten van ICT zijn:
Naar te vrezen valt, verliezen we op veel terreinen onze creativiteit. We worden overgoten met informatie, maar echt hanteren en verwerken is een andere zaak. Want info-stress levert geen goede prestatie. Voor velen moet het snel en flitsend. Verkeerde afhankelijkheid en kwetsbaarheid dreigen! We zijn zo overbezet dat we geen tijd meer hebben om de tijdgeest te analyseren en te onderkennen. Ten diepste dreigt het gevaar, dat er geen of veel te weinig tijd genomen wordt om echt mens Gods te zijn. Een levensgevaarlijke tendens die ook de gereformeerde gezindte bedreigt. Daaraan draagt ICT naast andere factoren een forse steen bij. Deze technologie levert per saldo niet alleen tijdwinst op. Is het dan toch voorgoed exit? Of is er een echte uitweg uit het dilemma assimilatie of persistentie? Graag kies ik voor andere, bijbelse woorden. ”Standvastigheid en rentmeesterschap” in een hecht bondgenootschap bieden echt perspectief. ”Zijt standvastig, onbeweeglijk, altijd overvloedig zijnde in het werk des Heeren, als die weet, dat uw arbeid niet ijdel is in den Heere (1 Korinthe 15: 58). Bij standvastigheid is dan wel duidelijk dat je leven fundament heeft. Dat je persoonlijk weet waar je staat. Dan sta je door Gods genade niet langer op jezelf! Dat raakt heel ons leven: onze relatie tot God, tot onze medemens, tot onszelf en tot Gods schepping. Assimilatie is funest. Er lopen breuklijnen, en het ware te wensen dat we ze scherper zagen. Een goede en getrouwe rentmeester is doortrokken van de diepe overtuiging: het is niet van mezelf en ik leef niet voor mezelf. Rekenschap afleggen behoort bij rentmeesterschap. Je weet dat je mag beheren waarvan je geen eigenaar bent, dat je slechts bezitter bent. Het is van God en het komt Hem toe. Hier zit het diepste probleem, ook rond ICT. Wij mensen deden een greep naar de macht. Dat zit sinds Adam in onze genen. We zijn geneigd God en onze naaste te haten. Alleen door genade wordt dat in beginsel anders. Ik ben niet meer van mezelf. Dan zitten we bij het hart: de enige troost, treffend verwoord in onze Heidelbergse Catechismus, vraag en antwoord 1. Ik ben door Gods genade niet langer van mezelf, maar in vaste dienst van mijn Heere en Koning. Hij heeft mij duur gekocht. Met lichaam en ziel ben ik van Hem. Dan zoek ik naar de relatie: ICT en Evangelie. En dat in ruime zin. Hoe kan ICT de verbreiding van het Evangelie dienen, en waar liggen voor mij en maatschappelijk gezien de grenzen? De band met de Heere vraagt ook om een standvastige liefde. Dan zullen er ook op het enorm brede terrein van ICT grenzen getrokken dienen te worden voor ons persoonlijk leven en in onze maatschappelijke verantwoordelijkheid waarbij de echte dienstverlening wezenlijk is. Dan zijn people, planet en profit niet slechts mooie termen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dan gaat de mens als schepsel van God mij ter harte. Dan kijk ik met de ogen van Romeinen 8 naar de zuchtende schepping. Dan is profit veel meer dan geld. Het gaat om eeuwige winst in het licht van Gods Rijk dat gekomen is en komt. Burgers van dat Rijk zijn herkenbaar. Ze willen heel dicht bij hun Koning leven en gunnen dat aan ieder mens.
Inleiding van ds. M.J. Kater:
Kan het bestaan: de digitale snelweg op het smalle pad? Als er een breuklijn loopt tussen deze twee wegen dan mogen we die op geen enkele manier overgaan. Dan zou dat werkelijk een brug te ver zijn en zouden we in het isolement moeten gaan leven van een ”ICT-loos” leven. Het is te gemakkelijk om zondermeer de lijnen door te trekken vanuit het verleden. Toen hebben we dankbaar gebruik gemaakt van en ingespeeld op allerlei technische ontwikkelingen. Dus nu ook. Want ge-assimileerd hebben we in onze gezindte! Op het gevaar af van een dubbelleven: naar de techniek ge-assimileerd en op andere fronten niet gepersisteerd, maar ons geïsoleerd. Prof.dr.ir. E. Schuurman wijst er in zijn leerzame boek ”Geloven in wetenschap en techniek” op dat de virtuele cultuur bedrieglijk is. Het is een cultuur zonder samenleving, zonder ervaring, zonder geschiedenis, zonder bezieling en zonder God. Dus een ontwortelde cultuur. Vanwege het doordringende karakter ervan is het gevaar van vertechnisering en misbruik groter dan meestal met de moderne techniek het geval is. Laten we omgekeerd niet in een andere schijnwereld gaan leven. ICT is een deel van ons leven geworden of staat het te worden. We kunnen niet (1 Korinthe 5: 9 en 10) en we mogen niet (Johannes 17) uit de wereld. Wel gelden nadrukkelijk de apostolische vermaningen, zoals Romeinen 12: 2 en 1 Johannes 2: 15-17. Uitgangspunt voor het denken over de breuklijnen zou bijvoorbeeld Jeremia 29 kunnen zijn. Ze zijn in Babel, dat wil zeggen onder het (louterende) oordeel van God. Niettemin krijgen ze wel de opdracht om huizen te bouwen, te huwelijken, enz. Mijn vraag is allereerst of we ons wel voldoende bewust zijn dat – naast alle voorbeelden die te geven zijn als zegen van het ICT-gebeuren – de hele vertechnisering van het leven ons in Babel gebracht heeft. Juist dit besef zal ons ervoor bewaren om ”Babel” te omarmen. Daniël heeft ”Babel” gebruikt als niet gebruikende. Hij persisteerde, maar zocht niet het isolement. Juist in de confrontatie met Babel bleek de kracht van het geloof, de bewaring door Israëls God. Juist zo bleek zijn beginselvastheid. Als ik een beeld zou moeten gebruiken dan zie ik gezien de komende ontwikkelingen op dit gebied een ravijn voor me waarin we kunnen vallen met alle gevolgen van dien. We wórden beïnvloed door de informatietechnologie, daar ontkomt denk ik niemand helemaal aan. Tegelijkertijd zijn er de ”rotsblokken” die ons in onze val kunnen tegenhouden, waaraan we ons houvast kunnen vinden. Zal daar de toerusting niet op gericht dienen te zijn? Te denken is dan aan: * gewetensvorming – de Tien Geboden en ons beeldscherm, de Tien Geboden en ons hárt * geest van onderscheid om te beproeven waar het op aan komt (Filippensen 1: 9 en 10) * trainen van onszelf en onze kinderen om van de ”snelweg” af te zijn en te verpozen in de stilte van de onderlinge gemeenschap, de gemeenschap met God * voorleven door Gods genade dat God en onze naaste niet behoren tot de virtuele wereld, maar werkelijkheid in ons bestaan in Babel. Verantwoord assimileren en noodzakelijk persisteren, hoe?!Twee dingen, die overigens met elkaar samenhangen: * ”niet wat de mond inkomt, maar uitgaat verontreinigt de mens”: noodzakelijke hartbewaking (Mattheüs 15: 10 en 11) * de geestelijke wapenrusting, de wapenrusting Gods, aandoen (Efeze 6).
Discussie Tijdens de discussie kwamen onderstaande zaken naar voren: * Bij ICT moet de kwestie van indringendheid (het visuele) niet worden onderschat. Ieder achter zijn eigen terminal (het geslotene). Er is geen sociale controle. Daar liggen breuklijnen. * Daniël en zijn drie vrienden stonden vooraan in Babel. Zij stonden in de voorhoede. Ze waren zo geborgen in de omgang met God dat ze dat aankonden. Kunnen wij het aan om in de voorhoede te staan? Dat kan alleen met de helm der zaligheid. De persistentie van Daniël, de volharding in het gebed, heeft veel voor hemzelf betekend. Het is zeker ook een getuigenis geweest voor zijn omgeving. * We moeten ons realiseren dat ICT niet waardenvrij is. ICT, het moet al groter, al meer. Op veel terreinen gaat het dan ook fout. Zit er niet achter: we gaan het beter doen? Beter dan God? Laten we zoeken naar rotsblokken die ons in onze val kunnen tegenhouden, waaraan we ons houvast kunnen vinden! * Er zijn altijd fronten geweest waartegen we moeten strijden. Er zijn ook zegeningen binnen de techniek te noemen. Strijden is nodig, maar we moeten ons realiseren hóe we strijden. De normering is van belang. Er liggen bij ICT-gevaren, maar het zijn niet alleen gevaren. * Het is een taak van een predikant om in prediking en zeker in catechese te wijzen op de gevaren van ICT. Onze jongeren hebben in de vloed die over hen heen komt een paar bakens nodig waaraan ze zich kunnen toetsen. Het is van belang om concreet aan te wijzen wat het zondige is op ICT-gebied. We moeten naar onze jongeren toe duidelijk zijn. Regels stellen is van belang, maar met alleen regels stellen redden we het niet. De jongeren moeten ook proeven waaruit gestelde regels voortkomen. * Het is van wezenlijk belang om onze kinderen eerst kennis te laten maken met de reële wereld (een pop, een blokje e.d.) voordat ze kennismaken met ideële figuren op de digitale snelweg. We moeten onze jongeren erop wijzen dat de snelweg pleisterplaatsen heeft en dat het naast de snelweg nog veel mooier is (de meest geheiligde dingen). Een van de grootste gevaren is de gewenning. Begeleiding van jonge mensen is dus van groot belang. Het visuele is zo aantrekkelijk. Daar moeten we onszelf en anderen voor waarschuwen. Zoek ook naar alternatieven, bv. lezen van een boek, met de kinderen een spel doen. * Een van de gebieden van gewetensvorming is hoe we met onze tijd omgaan. Computerverslaving dreigt volksziekte nummer 1 te worden. In onze tijdsbesteding ligt ook een ethisch dilemma van wat goed en kwaad is. Als het goed is, staan we niet langer op onszelf. Daar moeten we ook met onze jeugd over spreken. Door onnodig pc-gebruik gaat er kostbare tijd, tijd van de Heere verloren. * ICT heeft al veel betekend op het terrein van de verbreiding van het Evangelie (b.v. ondersteuning op het zendingsveld, cursussen). * In ons werk is ICT nauwelijks weg te denken. Veel informatie kan van Internet worden gehaald. Maar het is van belang om daarin te selecteren, anders komen we niet meer tot visieontwikkeling en besluitvorming. We moeten tijd creëren om te reflecteren. |