Ict & Media | 22 mei 2001 |
ICT en de postmoderne samenlevingWorkshop dr. C. S. L. Janse en drs. N.C. van Velzen Het postmodernisme kenmerkt zicht door te breken met de pretentie dat de mens door kan dringen tot de essentie van de dingen. Ideeën zijn producten van toevallige historische omstandigheden. We moeten een anders overtuiging in twijfel durven trekken. De mens is autonoom: dat maak ik zelf wel uit: iedereen heeft zijn eigen hoogst persoonlijke overtuiging. Er zijn geen algemeen geldende waarden en normen: alleen de tolerantie. Iedereen is gelijk en mondig, je maakt je eigen keuzen. Er zijn geen absolute normen, alle normen en waarden worden radicaal gerelativeerd. Voor alles is ruimte behalve voor de absolute waarheid. De media dragen er toe bij dat er een snel wisselen opinieklimaat is en dat het cultureel relativisme een materialistische levenshouding in de hand werkt. De relativering van alle waarden leidt tot een liquidatie van alle moderne zekerheden. De laatste jaren verkrijgen steeds meer mensen hun informatie via nieuwe media, met name internet. Op zichzelf is deze visualisering niet zo nieuwe of opzienbarend. Wel nieuw is dat de technische mogelijkheden om visualisering bij informatieoverdracht toe te passen, geweldig zijn toegenomen. Je kunt het betreuren dat de woordcultuur dreigt te verdwijnen, maar de feiten zijn niet anders. Het zal duidelijke zijn dat deze nieuwe media, hiervan spreken we als ze zowel geïntegreerd als interactief zijn, zowel in de woordcultuur als in de beeldcultuur thuis horen. Wat we lezen op het scherm kunnen we uitprinten: dus woordcultuur, maar op het scherm zien we echter ook allerlei beelden die bijna 'levensecht' zijn. Er is toch wel wat zorg om deze ontwikkelingen van een verschuiving van een woordcultuur naar een beeldcultuur. Alhoewel de beeldcultuur altijd al heeft bestaan. Denk maar aan Jeremia en de aarden kruik. Het is niet of, of.. maar het is een kwestie van wat heeft prioriteit, kijk maar naar de Heidelbergse Catechismus, daar staat: het geloof is uit het gehoor en het gehoor is uit het gepredikte Woord; wat dan niet betekend dat wij geen taak hebben in de beeldcultuur. We hoeven dan ook niet direct voorop te lopen in allerlei wereldse dingen, maar we moeten wel kijken hoe we die moderne media kunnen gebruiken in de dienst van God bij de evangelieverkondiging, maar ook bij de vorming en toerusting van christenen. Ook het visualiseren in het onderwijs vraagt aandacht. Vaak is het visualiseren duidelijker dan het gesproken woord. In dit verband denken we dan al gauw aan de video, maar dat is in feite een bewegende dia, maar dat is nog niet wat ICT bedoelt, daar gaat het namelijk om het interactieve, het doordringende wat de geest van de mensen beïnvloedt, want wat je ziet komt dieper aan dan wat je hoort. Jongelui ontwennen steeds meer het lezen van teksten en het logisch redeneren, terwijl je tegelijk ziet dat jongeren, juist op de basisschool, bezig zijn met informatievoorziening: een nuttig gebruik is goed, maar dan genormeerd en getoetst aan Gods Woord. We moeten de jongeren wapenen tegen het verkeerde en dat is natuurlijk altijd een combinatie van het objectieve en het subjectieve. De gezindheid en de hulpmiddelen moet je gebruiken om de dingen in goede banen te leiden en innerlijke weerzin en weerstand op te wekken. Die gewetensvorming is erg belangrijk: hoe gaan we op een verantwoorde wijze om met ICT en hoe kunnen we dat meenemen in de opvoeding. Door de ICT wordt de mens geraakt tot in het diepst van z'n bestaan. Het aspect van het fascinerende, letterlijk: waardoor je geboeid wordt, kan leiden tot verslaving. Wat we dan op zich doen hoeft niet verkeer te zijn, maar er wordt zoveel tijd ingestoken. De mensen hebben veel meer vrije tijd, meer mogelijkheden en meer geld: de mens wil vermaakt worden. Binnen de ICT-sfeer zijn er natuurlijk eindeloos veel spelletjes en amusementsprogramma's. De leegte die de mens heeft wordt opgevuld met amusement. ICT als gevolg van postmodern denken gaat te ver, wel kan ICT gezien worden als een aanjager van de postmoderne samenleving. Je zou dus door de omgang met ICT vatbaar kunnen worden voor postmodern denken. Bij internet als informatiebron kun je van alles op je scherm krijgen, maar het gaat om de betrouwbaarheid van de bronnen. Bij gebruik van bronnen moet je de vraag stellen is het waar/onwaar en jezelf kritisch opstellen. Daarnaast heb je natuurlijk ook de dimensie van goed en kwaad. Bij het Reformatorisch Dagblad wordt gewerkt aan RDNet-Plus, en bij andere instellingen werkt men met filtertechnieken: er worden dus in ieder geval pogingen ondernomen om je tegen de vuiligheid van internet te beschermen. Je hebt natuurlijk enerzijds een innerlijke afweging en tegelijk ook de objectieve afscherming, samengevat in: als ik de gelegenheid heb, onthoudt me de genegenheid en als ik de genegenheid heb, onthoudt me de gelegenheid Uitdaging en bedreiging lopen steeds meer door elkaar heen, het wordt dan ook steeds moeilijker, ook voor de jongeren, grenzen te zien en die te blijven zien. Mediaopvoeding is daarin heel belangrijk: de gewetensvorming hoe om te gaan met alle ontwikkelingen. We moeten ons wel afvragen in hoeverre wij door het postmodernisme zijn aangetast en of dat geen invloed heeft op de gewetensvorming die wij zo belangrijk vinden. Concluderend zouden we kunnen zeggen dat als we niet genoeg distantie bewaren tot de ontwikkelingen op ICT-gebied het gevaar loopt in een vicieuze cirkel terecht te komen. Als je vrij onbevangen op die ontwikkelingen ingaat, dat je dan in toenemende mate vatbaar wordt voor het postmoderne denken en dat dat postmoderne denken juist de gewetensvorming bedreigt en teniet maakt |