Ict & Media 5 oktober 2000

WHO: Internetgebruik in Afrika moet beter

Digitale kloof steeds groter

Van onze redactie digitale media
WASHINGTON – Miljoenen Amerikanen dreigen 'internetanafalbeet' te blijven. Die waarschuwing komt van de Gartner Group, een Amerikaans technologisch adviesbureau.

Ongeveer de helft van de Amerikanen heeft toegang tot internet. Bij de economisch zwakkeren is dat slechts 35 procent. Volgens Gartner dreigt daardoor een kenniskloof te ontstaan.

Het adviesbureau hield een grootschalig onderzoek in de Verenigde Staten en schat dat in 2005 driekwart van de Amerikanen toegang tot internet heeft. Wie de boot mist, krijgt daarvan in de toekomst steeds meer hinder, zo voorspelt Gartner. „Internet gaat zo'n belangrijke rol spelen in de samenleving, dat gebrek aan kennis ervan gelijk staat aan analfabetisme.” Gartner pleit voor goedkopere internettoegang.

Niet serieus
Vorige week wees de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) al op de digitale kloof tussen arm en rijk. Volgens de WHO zijn er meer internetaansluitingen in New York dan in heel Afrika.

„Zolang niet aan een aantal voorwaarden is voldaan, kan internet geen serieuze rol spelen in de verspreiding van medische kennis in ontwikkelingslanden”, zegt Tessa Tan-Torres Edejer van de WHO.

Edejer wijst er in The British Medical Journal op dat de digitale kloof nog veel groter is dan de kloof tussen arm en rijk. En dat terwijl de zeven belangrijkste industrielanden en Rusland op de G8-top deze zomer internet juist bejubelden omdat het de kloof tussen industrie- en ontwikkelingslanden kan helpen overbruggen.

Geen telefoon
„Er zijn meer internetaansluitingen in New York dan in heel Afrika, en meer aansluitingen in Finland dan in Latijns-Amerika en de Caraïben samen”, zegt Edejer naar aanleiding van cijfers van de Verenigde Naties. „En hoewel India wordt geroemd om de vooruitgang die het boekt op technologisch gebied, hebben veel dorpen daar niet eens een telefoon die functioneert.”

Zuid-Afrika niet meegerekend, had in 1998 slechts een op de vijfduizend Afrikanen toegang tot internet. In de Verenigde Staten en Europa was dat een op zes.

Volgens de WHO zijn er wel Afrikaanse organisaties die medische informatie op een website plaatsen. Maar de grote medische verzamelsites zijn vrijwel uitsluitend gericht op het Westen. Als internetvoorlichting in Afrika iets moet voorstellen, moet de informatie volgens Edejer zichtbaarder en sneller toegankelijk worden. Dat kan door kopieën van de sites op een server in Afrika te plaatsen.

Scholing
Minstens zo belangrijk vindt Edejer de scholing in informatietechnologie. Ook eenvoudige gebruikers, de vrouwen op het Afrikaanse platteland bijvoorbeeld, moeten leren hoe ze informatie kunnen vinden en hoe ze die vervolgens moeten beoordelen. Ook het overgrote deel van de informatie over gezondheid is afkomstig uit het Westen en niet zonder meer geschikt of relevant voor een Afrikaanse plattelandsvrouw.

„Industrielanden moeten helpen Afrika geschikt te maken voor internet en internet geschikt te maken voor Afrika”, stelt Edejer. Ze schreef het artikel op persoonlijke titel.