ICT & MEDIA 2 maart 2000

NVB-directeur wil meer toezicht op virtuele geldstromen

„Internet bedreigt banken niet”

Door Imre de Roo
AMSTERDAM – ABN Amro, ING, de Rabobank: allemaal maken ze bakken geld vrij om zichzelf op het wereldwijde web te vestigen én bekend te maken. Maar of ze zich vooral gaan profileren als 'internetbankiers' is nog maar de vraag.

Directeur H. Blocks van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) ziet er in elk geval niet veel in: „Internet is slechts één vorm van distributie”, relativeert hij de gekte van de laatste tijd.

Al die partijen kunnen nog zo hun best doen om de electronische snelweg zo veilig en aantrekkelijk mogelijk te maken, de financiële molochs huidige stijl zullen niet verdwijnen, sust Blocks. Want een bank zonder imposante, liefst marmeren, vestiging, is eigenlijk geen bank.

Zonder kantoren komt de consument niet eens meer, leert de ervaring volgens de directeur van de brancheorganisatie. Daar is namelijk een goede reden voor. „Voor het vertrouwen in een bank”, zegt hij, „is het absoluut noodzakelijk dat mensen haar fysiek kunnen zien.”

Magertjes
De budgetten die de Nederlanders uittrekken voor hun internetavonturen steken echter wat magertjes af bij die van hun buitenlandse collega's. Zo kondigde ABN Amro onlangs aan om uitgesmeerd over vijf tot tien jaar zo'n 4 miljard gulden aan de nieuwe activiteiten te spenderen. Deutsche Bank zet daar jaarlijks circa 1,1 miljard gulden tegenover. En allianties met grote internetproviders. „We konden niet anders, zelfs al zouden we willen”, lichte topman Breuer van de grootste Duitse bank het belang van de stap toe.

NVB-directeur Blocks vindt het desondanks niet logisch dat de grote Nederlandse 'netwerkbanken' (ABN Amro, Rabobank, ING, Fortis) zich uitsluitend op internet focussen of zich daarin specialiseren. Dat wil de klant volgens hem ook helemaal niet. Die wil voor al zijn zaken bij één en dezelfde bank terecht kunnen.

De huidige activiteiten leverden de financiële instellingen vorig jaar in elk geval miljarden guldens winst op. En die bestaande winstgevende activiteiten zullen de banken uiteraard niet zo snel afstoten, om zich zonder omkijken in het internetmoeras te storten. „Er zullen hooguit een aantal kleinere partijen exclusief in de niches (deelgebieden, red.) op het net springen”, voorspelt hij.

Andere rol
Overigens voorziet Blocks wel een andere rol voor de traditionele banken op internet. Zij kunnen immers instaan voor de betrouwbaarheid van partijen die actief zijn op de electronische snelweg, stelt hij. Omdat geld toch een keer via een bank moet verlopen, zijn zij bij uitstek geschikt als zogenoemde betrouwbare derde.

Als geen ander kunnen banken garanderen of een partij die zegt A te zijn, ook daadwerkelijk A is. Al was het maar omdat A zich bij de bank moet legitimeren. „Maar banken kunnen internet niet zuiveren”, tekent hij daarbij aan.

De internetjungle zorgt volgens de bankman voor nog een ander probleem. Doordat het in een aantal gevallen mogelijk is af te rekenen zonder dat de bank daarbij betrokken is, dreigt er een nieuwe stroom virtueel geld te ontstaan, waarop de centrale banken geen toezicht houden.

Toezicht
„Het is een absolute noodzaak dat dergelijke instellingen onder eenzelfde toezicht komen”, bepleit Blocks. „Want ook hier is de basisregel vertrouwen. De klant moet erop kunnen vertrouwen dat er niets geks met zijn geld gebeurt.” Een Europese richtlijn moet binnenkort meer licht in deze duisternis brengen.

Van gevoelens van onveiligheid bij betalen via internet wil de NVB-directeur niets weten. „Elektronisch betalen is een van de veiligste betaalmanieren”, zegt hij. „Maar er gaat natuurlijk overal weleens iets fout.” Inmiddels zijn er dan ook verschillende platforms waar in internationaal verband aan de veiligheid van betalen via internet wordt gewerkt. Daarin zitten vrijwel alle, 'oude' betrouwbare geldinstellingen, waaronder banken en creditcardmaatschappijen.