Gezondheid | 23 maart 1999 |
Telefoneren via het GSM-netwerkHet GSM-netwerk kent geen eindcentrales of aansluitnet, zoals het gewone telefoonnet, maar werkt met basisstations en 'telefoonlijnen' door de lucht: elektromagnetische straling. De afkorting GSM staat voor Global System for Mobile Communications, wereldwijd systeem voor mobiele communicatie. GSM-toestellen zenden voortdurend met tussenpozen een signaal uit met een frequentie van 900 MHz en een vermogen van maximaal 2 Watt. Op die manier weten de basisstations altijd waar het toestel zich bevindt. Het zenden en ontvangen heeft maar gedurende eenachtste deel van de tijd plaats, zodat tegelijkertijd acht mobiele telefoons gebruik kunnen maken van één frequentie. Op het moment dat iemand met zijn GSM-telefoon wil bellen, zendt zijn toestel een signaal naar het dichtstbijzijnde basisstation. Daarvandaan gaat het via het vaste telefonienetwerk naar een Base Station Controller (BSC), een intelligente 'verdeler'. Via een vaste verbinding vervolgt het signaal naar de centrale, het Mobile Switching Center (MSC), dat de klantgegevens controleert. Als de GSM-gebruiker een ander mobiel toestel belt, gaat het signaal naar de BSC van het basisstation waar die andere GSM'er zich bevindt. Een gesprek kan ook plaatshebben met een klant van een andere telefoonaanbieder of van het vaste netwerk. Dan stuurt de centrale, het MSC, het signaal door naar een grenskantoor dat zorgt voor de verdere verbinding. |
![]() |