Gezondheid |
Peilingen gezondheidszorg nuttigDe peilingen jeugdgezondheidszorg die gekoppeld zijn aan de jaarlijkse Preventieve Gezondheidsonderzoeken (PGO-peilingen) vormen een belangrijke bron van informatie over de gezondheidstoestand van schoolkinderen in Nederland. Dat concludeert mevrouw dr. A. Spee-van der Wekke op grond van onderzoek waarop ze donderdag promoveerde aan de Universiteit Leiden. Zij beschrijft in haar proefschrift de opzet van de PGO-peilingen en laat de uitkomsten van diverse onderzoeken de revue passeren. Aan bod komen onder meer de peilingen van 1991/1992, 1992/1993 en 1994/1995 die inzicht bieden in het voorkomen van luchtwegklachten, lichamelijke beperkingen ten gevolge van een chronische aandoening, bedplassen, lijngedrag in combinatie met ongezonde eetgewoonten en overgevoeligheid voor bepaalde voedingsmiddelen bij kinderen in de leeftijd van 4-15 jaar. De promovenda volgde na het afronden in 1983 van haar vwo-opleiding aan de toenmalige reformatorische scholengemeenschap Guido de Brès in Rotterdam de studie geneeskunde aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Van 1991 tot 1997 werkte zij als wetenschappelijk medewerker bij TNO Preventie en Gezondheid te Leiden. Als vervangend schoolarts en consultatiebureauarts werkte zij daarna op diverse locaties in de provincie Utrecht. Vanaf juni dit jaar volgt Van der Wekke de opleiding tot sociaal-geneeskundige bij TNO Preventie en Gezondheid in Leiden. Stelling 10 van haar proefschrift luidt: Het veronderstelde positieve effect van educatieve televisie-programma's op de ontwikkeling van kinderen weegt niet op tegen de negatieve invloed van agressie, onrust en erotische geladenheid in het overige televisie-aanbod.
|