Gezondheid

Kerkgang goed voor gezondheid

Regelmatige kerkgangers zijn gezonder dan niet-kerkgangers. Dat blijkt uit een onderzoek onder 90.000 inwoners van Washington, waarvan melding wordt gemaakt in het Nederlands tijdschrift voor Geneeskunde. Onder regelmatige kerkgangers kwamen de helft minder dodelijke hartinfarcten voor. Ook werd er onder hen minder longemfyseem, levercirrose en tuberculose gevonden.

Hoe dit gezondheidsbevorderende effect moet worden verklaard, is volgens onderzoeker Herbert Benson niet geheel duidelijk. Hij wijst op de waarden en normen die trouwe kerkgangers hoog houden, zoals matigheid met genotmiddelen als alcohol, geen overspel en geen drugsgebruik. Ook kan het zijn dat het sociale netwerk, de contacten en de emotionele steun een rol spelen.

Benson denkt zelf dat gebed en meditatie stress verminderen. Door ontspanning daalt de bloeddruk en de hartfrequentie. Op een hersenfilmpje nemen de op ontspanning wijzende hersengolven toe.

Opmerkelijk was dat uit het onderzoek van Benson bleek dat een papieren lidmaatschap van een kerkgenootschap geen gunstig effect op de gezondheid heeft. Het gaat volgens hem om een beleefd geloof, regelmatig gebed en het samenkomen in de gemeente.

Hij tekent er wel bij aan, dat niet alle vormen van religie een gunstig effect hebben. „Beklemmende, neurotische vroomheid of wereldvreemd mysticisme kunnen schadelijk zijn”, aldus Benson.

Hij doet al dertig jaar onderzoek naar het samenspel tussen lichaam en geest. De Amerikaanse onderzoeker is ervan overtuigd dat als de mogelijkheden die de godsdienst biedt, beter worden benut, minstens de helft van alle met stress samenhangende huisartsconsulten overbodig wordt.

Benson geeft aan de Harvard Medical School een cursus voor medisch studenten waarin ze leren hoe ze de religieuze gevoelens van patiënten en van zichzelf bij het genezingsproces kunnen betrekken.