Gezondheid

Rotterdamse professor: Ontwikkeling nieuwe vaccins blijft nodig

Dreiging virussen prikkelt wetenschap

Helma Rebel-Struijk
Het pokkenvirus is volledig uitgeroeid. Polio komt bijna niet meer voor. Begin volgende eeuw zal niemand meer de mazelen krijgen, zegt viroloog prof. dr. A. Osterhaus. De strijd tegen virusziekten lijkt in het voordeel van de mens. We moeten echter niet met de armen over elkaar gaan zitten. „Het uitroeien van het ene virus kan ruimte scheppen voor verwante virussen”.

„Alert blijven”, is de boodschap van Osterhaus, hoogleraar virologie aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit. Afgelopen donderdag ontving hij voor zijn onderzoek aan virussen een onderscheiding van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), tijdens een symposium over virussen. Osterhaus kreeg bekendheid toen hij eind jaren '80 het virus ontdekte dat een groot deel van de zeehonden in de Waddenzee het leven kostte. Ook heeft hij resultaten geboekt met zijn onderzoek naar het mazelenvirus, het hepatitis B-virus, het aids-virus en griepvirussen, allemaal ziekteverwkkers die overspringen van de ene diersoort naar de andere of naar mensen. Daarmee verloochent de Rotterdamse hoogleraar zijn afkomst niet; ooit begon hij als dierenarts.

Toen hij aantrad als hoogleraar noemde Osterhaus virologie, de wetenschap die zich bezighoudt met onderzoek naar de kleinste ziekteverwekkers, „triomf én catastrofe”. Nu, twee jaar later, staat hij daar nog helemaal achter. „Aan de ene kant hebben we successen behaald met het uitroeien van een aantal virussen. Maar aan de andere kant is er de uitbraak van aids, en treffen we plotseling andere virussen aan op onverwachte plaatsen. Het uitroeien van het ene virus lijkt ruimte te scheppen voor een verwant virus”.

De wetenschapper constateert dat die verwanten vaak afkomstig blijken te zijn uit dieren. „Juist het gedrag van de mens is debet aan deze uitbraken. Denk alleen al aan het wereldwijde verkeer van grote aantallen mensen en dieren. Dan is er de verstedelijking. Wisselende seksuele contacten; het gebruik van besmette naalden door drugsverslaafden. Verder bloedtransfusies, transplantaties, en vaccinaties met besmet materiaal. Contact met dieren; de ontbossing. En de milieuvervuiling, waardoor het afweersysteem van mens en dier verzwakt. Gif was ook de oorzaak van de gevoeligheid van de wadden-zeehonden voor het hondenziektevirus”.

Bedreiging
Wat voor mens en dier een bedreiging is, vormt voor virologen juist een uitdaging. Osterhaus: „We moeten nieuwe vaccins blijven ontwikkelen. Maar ook het opzetten van netwerken is belangrijk, zodat we uitbraken in een vroeg stadium kunnen opsporen. Voor griep is er zo'n wereldwijd netwerk. Belangrijk is alert reageren. Dat gebeurt ook, kijk maar naar het Hongkong-virus. Binnen korte tijd was er iemand uit het Rotterdamse Dijkzigt-ziekenhuis in Hongkong, en wat later hadden we het virus geïdentificeerd. Het Hongkong-virus veroorzaakte uiteindelijk geen wereldwijde epidemie, maar als dat wel zo was geweest, hadden we snel kunnen ingrijpen”.

De grootste uitdaging is echter het ontwikkelen van een aids-vaccin. Wereldwijd zijn daar al honderden miljoenen guldens aan uitgegeven. Hét vaccin is nog steeds niet gevonden. Ook Nederland doet mee. Of misschien beter: deed mee. Vorige week werd bekend dat een groot project van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Amsterdamse AMC in alle stilte werd stopgezet.

Als werknemer bij het RIVM was Osterhaus destijds zelf ook bij het aids-onderzoek betrokken. Na zijn vertrek bleef hij, inmiddels hoogleraar virologie in Rotterdam, betrokken bij het project. Communicatieproblemen lijken een belangrijke oorzaak te zijn voor het 'mislukken' van het onderzoek. Maar volgens Osterhaus is het onjuist om te stellen dat het hele project is beëindigd. „Een onderdeel ervan hebben we stopgezet. Toen we het ontwikkelde vaccin uittestten op apen, bleek dat onze aanpak verkeerd was”.

Buitenkant
De Nederlandse wetenschappers deden hetzelfde als hun buitenlandse collega-aids-onderzoekers. Ze keken vooral naar de buitenkant van het virus, een traditionele aanpak bij het ontwikkelen van vaccins. Ook het menselijk afweersysteem herkent een virus aan de buitenkant, de 'envelop'. Daarbinnen zit het erfelijk materiaal van het virus. De Rotterdamse viroloog denkt dat het beter is om niet naar de envelop te kijken maar naar de binnenkant. Zijn onderzoeksgroep gebruikt deze nieuwe benadering bij het ontwikkelen van een aids-vaccin.

„We richten ons nu op de “vroege eiwitten”, stoffen die vrijkomen zodra het aids-virus een lichaamscel binnendringt. Zo'n vaccin voorkomt dus niet de besmetting, maar gaat wel de vermeerdering en verspreiding van het virus tegen. De eerste resultaten zijn hoopgevend”.