Gezondheid |
Doorliggen komt vaak voorDoorliggen komt twee keer zo vaak voor als tot nu toe werd aangenomen. Veel patiënten hebben er last van zonder dat hun verzorgers het weten. In 50 procent van de gevallen gaat het om het eerste stadium, waarbij de kwaal nog goed te behandelen is zonder dat zij de opnameduur verlengt. Dit blijkt uit onderzoek in 88 Nederlandse ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingsinstellingen en thuiszorginstellingen. Mensen die langdurig stilliggen kunnen doorligwonden of decubitus krijgen, veroorzaakt doordat langdurig op een plaats op de huid druk wordt uitgeoefend. Dat kan leiden tot diepe wonden. Tot nu toe werd ervan uitgegaan dat 10 tot 15 procent van de patiënten in een instelling of thuis daarvan last had. Maar alleen in de academische ziekenhuizen blijft dat met 13 procent minder. In algemene ziekenhuizen heeft 23 procent van de patiënten last van decubitus. In verpleeghuizen 32 procent en in de thuiszorg 21. Die percentages liggen veel hoger dan verwacht en ook dan op grond van internationale gegevens verwacht mocht worden, aldus de onderzoekers dr. R. Halfens en drs. G. Bours van de Universiteit Maastricht. Dat laatste betekent niet dat de zorg in Nederland slechter is. In dit onderzoek zijn alle patiënten onderzocht, terwijl bij andere studies alleen werd gekeken naar patiënten van wie werd verwacht dat zij mogelijk doorligproblemen hadden. Het verschil tussen ziekenhuizen en verpleeghuizen betekent ook niet dat er in verpleeghuizen minder aandacht voor het probleem is. Ziekenhuizen sluizen mensen met decubitus door naar verpleeghuizen. Bovendien zijn de patiënten in verpleeghuizen veel bedlegeriger. Zij zijn ook ouder en hebben vaker een slechte huid, waardoor het risico dat zij doorligwonden krijgen groter is, aldus Halfens. Hij vindt dat het percentage tot onder de tien moet worden teruggebracht. Aandacht voor het voorkomen ervan aangepaste bedden, mensen dagelijks een paar keer in een andere houding leggen kan daartoe bijdragen. Ouderen die in ziekenhuizen en verpleeghuizen verblijven, hebben daarnaast vaak tekorten aan belangrijke vitaminen en mineralen waardoor hun lichamelijke conditie verslechtert, zo bleek al eerder uit onderzoek. Oorzaken zijn het instellingseten dat nog maar weinig waardevolle stoffen bevat, ouderen die slecht eten omdat ze geen trek hebben of omdat ze niet in staat zijn zichzelf te voeden. Ook is de voedselopname in de darm soms gestoord door een onderliggende aandoening. Dat alles leidt tot onder meer een langzamer herstel na een operatie en een groter risico op het ontstaan van doorligwonden. Goede voeding en hulp bij het eten kunnen in dit opzicht preventief werken. Vroegtijdig ingrijpen is beter voor de patiënt en scheelt kosten, aldus Halfens. Die bedragen nu naar schatting 1500 miljoen gulden per jaar en dat kan aanzienlijk naar beneden. |