Dertien procent van sterfgevallen te relateren aan roken
Nederlander behoort qua gezondheid tot middenmootW. Verseput Nederland komt in vergelijking met andere West-Europese landen redelijk goed uit de bus in de gisteren in Kopenhagen gepresenteerde nieuwe gezondheidsstatistieken (Health in Europe 1997) van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) van de Verenigde Naties. Hoge uitkomsten zijn echter ver te zoeken. Een kind dat nu in ons land geboren wordt, heeft bijvoorbeeld volgens de WHO-statistieken gemiddeld 20 procent kans dat het de leeftijd van 77 jaar bereikt en daarmee staat Nederland op de negende plaats. De kinderen van IJsland, dat boven aan de lijst staat, hebben een gemiddelde levensverwachting van bijna 80 jaar. Ook Griekenland en Italië doen het op de respectievelijk achtste en zevende plaats nog net iets beter. Daar staat tegenover dat zelfs om hun welvaartsniveau gerenommeerde landen als Denemarken (twintigste plaats) en Duitsland (zeventiende plaats) aanzienlijk lager uitkomen. Levensverwachting De gemiddelde levensverwachting van pasgeborenen is uiteraard maar een van de vele indicatoren die in het WHO-overzicht ten beste worden gegeven. Het Regionaal Comité voor Europa van deze organisatie deze week bijeen in de Deense hoofdstad voor zijn 48e sessie erkent zelf dat gezondheid een vrij abstract begrip is, dat samenhangt met een heleboel verschillende factoren. De WHO meet als het ware slechts de actuele temperatuur. De levensverwachting is daarbij één ding, de kwaliteit van dat leven weer een ander. Nederland behoort tot de weinige geselecteerde landen waarbij men heeft geprobeerd juist die levensverwachting statistisch enigszins te nuanceren. Dat is gebeurd door een lijstje te maken met de zogenoemde levensverwachting zonder handicap(s). Dan blijkt dat Nederlandse mannen gemiddeld 60,4 jaar worden voordat ze te maken krijgen met invaliditeit en vrouwen 59,9 jaar. En dat terwijl vrouwen, zoals bekend, veel ouder worden dan mannen. In casu worden Nederlandse vrouwen in doorsnee 80,1 jaar en mannen maar 73,9 jaar. Kortom: vrouwen zijn wel sterker, maar slaan kennelijk ook eerder aan het sukkelen. Ter vergelijking: Franse mannen worden gemiddeld 72,9 jaar, maar gaan sukkelen als ze 63,8 jaar zijn. Franse vrouwen worden 81,1 jaar en krijgen pas last van invaliditeit als ze hun 68e verjaardag ruimschoots zijn gepasseerd. Britse vrouwen sterven gemiddeld een klein jaar eerder dan hun Nederlandse geslachtsgenoten, maar leven op hun beurt wel weer twee jaar langer zonder een of meer handicaps. Britse mannen halen statistisch gezien een ouderdom van 73,7 jaar, maar raken geïnvalideerd als ze 59,7 zijn. Opnieuw: Nederland in de West-Europese medische middenmoot. Kindersterfte Dat blijkt ook uit de lijst waarop is aangegeven hoe het ervoor staat met de kindersterfte. Wie in de veronderstelling mocht leven dat Nederland dan tenminste hier hoog uitkomt, heeft het mis. Ook op dit punt staat IJsland bovenaan, op de voet gevolgd door Luxemburg, Zweden, Finland, Slovenië, Oostenrijk, enzovoorts. Nederland komt pas op de twaalfde plaats, voorafgegaan door Zwitserland en Duitsland. Hierbij dient wel te worden vermeld dat de verschillen onder de eerste vijftien landen niet geweldig groot zijn. In ons land is het kindersterftecijfer concreet (althans in 1996, het voor de WHO laatst opgenomen cijfer) acht per 1000 geborenen per jaar. IJsland zat nog onder de vijf per 1000. De WHO kent aan het kindersterftecijfer een groot gewicht toe, als maat voor de medische zorg voor moeder en kind. Tegen de achtergrond van deze indicator constateert de organisatie met bezorgdheid dat een toenemend aantal kinderen in West-Europa problemen krijgt of heeft met de luchtwegen, als gevolg van astma en andere allergieën, en infecties. Dit is volgens Health in Europe 1997 waarschijnlijk te wijten aan de milieuverontreiniging. De vraag dringt zich op: Is de Nederlandse lucht niet een klein beetje te vuil geworden? Rook- en drinkgedrag Tot de zaken waaraan in het rapport aandacht wordt besteed, behoort ook het rook- en drinkgedrag van de Europese burgers. Het zal nauwelijks verbazing wekken dat de WHO een uiterst actief antitabaksbeleid voert en ook deze week staat dit hoog op de agenda bij de ministeriële delegaties uit de vijftig actieve lidstaten van het Europese Comité. In 1995 telde het comité in de regio die het bestrijkt 1,2 miljoen sterfgevallen die moeten worden gerelateerd aan het roken. Deze 1,2 miljoen vormen 13 procent van het totale aantal doden in dat jaar. Nederlanders vormen evenmin op het punt van het roken de beste leerlingen in de WHO-klas. Rond de 32 procent van de Nederlanders stond rond 1995 nog te boek als roker. Goed, in Denemarken is het percentage dat het niet kan laten nog net iets hoger, evenals in Noorwegen en Oostenrijk. Maar de meeste West-Europese landen zijn braver, zelfs België (25 procent). |