Gezondheid

„Malaria kan terugkomen
in de Randstad”

Door W. van Hengel
Ziet gij muggen lang van poot? Aarzelt niet, maar slaat ze dood. Die historische opwekking had betrekking op de mug Anopheles atroparvus, de verspreider van inheemse malaria. Het laatste geval in Nederland werd gemeld in 1958 in Koog aan de Zaan. Sommigen vrezen echter dat malaria in Nederland kan terugkeren. Hogere temperaturen, schoner oppervlaktewater en milieuvriendelijk natuurbeheer zouden daar debet aan zijn. Een discussie onder deskundigen.

Voor prof. dr. F. van Knapen, hoogleraar hygiëne van voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong en veterinaire volksgezondheid aan de Universiteit Utrecht, staat de terugkeer van de malariamug vast. Het is volgens hem niet de vraag of, maar slechts wanneer dit het geval zal zijn.

Inheemse malaria, een milde vorm van tropische malaria, kwam vroeger uitgebreid voor in Noord-Holland, West-Friesland en de Noordoostpolder. De officiële naam: Malaria tertiana, in het spraakgebruik aangeduid als 's anderendaagse koorts vanwege de koortspieken om de 48 uur. Verwekker is de parasiet Plasmodium vivax. Dit micro-organisme kan worden overgebracht door een steek van de mug Anopheles atroparvus, tenminste als deze zelf besmet is door het eerder opzuigen van bloed bij een besmet persoon.

Vaponastrip
In varkenstallen en zolders van huizen kwam de mug veel voor. De komst van de Vaponastrip in varkensstallen en verdelgingscampagnes (de flitspuit) maakte daar echter een eind aan. Inpolderingen en het terugdringen van brakwatergetijdegebieden (ontzilting) vormden eveneens een grote klap voor de mug. Het terugdringen van de fosfaten van wasmiddelen in het oppervlaktewater in combinatie met algengroei en overtollige kroosvorming in sloten door ophoping van kunstmeststoffen, alsmede de periodieke reiniging van watergangen, zorgden voor het uiteindelijke verdwijnen van de malariamug.

De kansen voor Anopheles atroparvus beginnen volgens Van Knapen echter te keren. De mug kan niet zonder brak water. Brak water, tot voor kort zeer schaars in Nederland, komt weer in voldoende mate beschikbaar als eb en vloed straks via de te openen Haringvlietsluizen hun invloed tot in de Biesbosch kunnen laten gelden. Ook komt er een nieuwe brakke slufter in Noord-Holland nu de zeedijk bij Schoorl is doorgegraven. Onze reislust via Schiphol zal er volgens Van Knapen wel voor zorgen dat de mug vanuit andere gematigde klimaatgebieden waar hij nog veelvuldig voorkomt in Nederland zal terugkeren.

Ongezondste stukje Europa
Prof. dr. A. van Bronswijk, tot voor kort bijzonder hoogleraar in de biologische agentia in de woonhygiëne aan de Universiteit Utrecht en docent aan de Technische Universiteit Eindhoven, is het met Van Knapen eens. Nederlanders vergeten volgens haar snel. In de zeventiende eeuw was ons land het ongezondste stukje van Europa vanwege de malaria die er heerste.

„Veel Nederlanders stierven jong door deze aandoening. Door het dempen van stilstaand water, het buitensluiten van de zee, het spuiten met het bestrijdingsmiddel DDT en fosfaat in het water, allemaal zaken waar de muggen niet tegen kunnen, is malaria uit ons land verdwenen. Maar wat zien we nu? Nederland wil de zee weer binnenhalen. De Haringvlietsluizen moeten vaker open en we steken de duinen in Noord-Holland door zodat het zoute zeewater via een duinkerf het achterland kan binnendringen. Ideale voorwaarden voor verzilting van het zoete water. En laat de malariamug daar nou net van houden”.

Van Bronswijk wijst ook op het eigen waterbeheer dat elke woonwijk zou moeten krijgen. Regenwater wordt niet meer op het riool geloosd, maar komt terecht in 'mooie moerasjes' waarin de malariamug zich uitstekend thuisvoelt. Volgens Van Bronswijk zal het, als de Haringvlietsluizen vaker opengaan en als de duinkerf in Noord-Holland goed werkt, hooguit tien tot vijftien jaar duren voordat malaria zijn intrede zal doen in de Randstad. „In de oude literatuur kun je zien hoever de malaria zich zal verspreiden: heel Noord-Holland, een stuk van Zuid-Holland en Utrecht en stukjes van Friesland en Groningen”.

De keuze is volgens Van Bronswijk simpel: geen duinkerf, de Haringvlietdam gewoon dichtlaten of een grote kans dat de hele Randstad straks malariapillen moet slikken.

Niet ongerust
Dr. ir. W. Takken, universitair docent medische en veterinaire entomologie aan de Landbouwuniversiteit Wageningen, vindt de vrees voor malaria in Nederland ongegrond. Hij beaamt dat Nederland een malariageschiedenis heeft, maar wijst er tevens op, dat de malariamug zich moeilijk naar stedelijke gebieden kan uitbreiden. In vijvers, parken met singels en in kanalen komt Anopheles atroparvus niet voor. Het water is niet ondiep en brak en tevens is het zoutgehalte te laag.

Takken geeft toe dat als er brakwatergebieden ontstaan de mug kan terugkeren. Voor overdracht van de parasiet Plasmodium vivax zijn volgens hem echter grote aantallen muggen nodig. Die aantallen zijn niet te verwachten omdat er te weinig voedselbronnen voor de muggen zijn.

Daarnaast wijst Takken erop, dat de mug op zich geen bedreiging vormt. Dat is pas het geval als hij drager wordt van de parasiet Plasmodium vivax nadat hij iemand heeft gestoken die eerder is besmet. Dan moet de mug lang genoeg overleven om ervoor te zorgen dat de parasiet zich kan ontwikkelen. Vervolgens moet de mug, om de ziekte over te brengen, later een onbesmet persoon steken. De kans dat aan al deze voorwaarden wordt voldaan, noemt Takken ontzettend klein.

Ook over de komst van tropische malaria in Nederland maakt Takken zich geen zorgen. Er is een geval bekend van iemand die in de omgeving van Schiphol is gestoken door een malariamug die waarschijnlijk in een vliegtuigruim is meegekomen en die de standaardbestrijdingsmaatregelen heeft overleeft. Tropische malariamuggen kunnen zich echter in het Nederlandse klimaat niet zo gemakkelijk handhaven. Voor een uitbraak op grotere schaal hoeven we volgens Takken dan ook niet te vrezen.