Bloedeiwit helpt tegen schade hartinfarctDoor A. M. Alblas De gevolgen van een hartinfarct kunnen mogelijk aanzienlijk worden verminderd door toediening van het bloedeiwit C1-esteraseremmer. Het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst (CLB) in Amsterdam en het Cardiovasculair Research Instituut Maastricht (Carim) hebben een onderzoek gestart naar het effect van deze behandeling bij patiënten met een hartinfarct. Dierproeven hebben uitgewezen dat toediening van dit eiwit, dat uit bloedplasma wordt gemaakt, de schade die het infarct aan de hartspier veroorzaakt, met 40 tot 50 procent vermindert. Het nu gestarte onderzoek, waarvoor honderd patiënten met een hartinfarct zullen worden behandeld, moet uitwijzen of ook bij mensen een behandeling met C1-esteraseremmer zinvol is. Inmiddels is bij vijf infarctpatiënten het eiwit al toegediend. De resultaten van het onderzoek worden binnen twee jaar verwacht, zo maakte prof. dr. C. E. Hack, hoofd van de afdeling pathofysiologie van plasma-eiwitten van het CLB gisteren bekend op een persconferentie, ter gelegenheid van de presentatie van het jaarverslag 1997 van het CLB. Afsterving weefsel In Nederland worden jaarlijks ongeveer 30.000 mensen getroffen door een hartinfarct. Bij een hartinfarct sterft een stukje hartweefsel af door afsluiting van een kransslagader. In dat dode weefsel dringen binnen twaalf uur na het ontstaan van het infarct witte bloedcellen binnen en ontstaat er een ontstekingsreactie die de gevolgen van het infarct verergert. Toediening van de C1-esteraseremmer, binnen twaalf uur na het ontstaan van het infarct, moet die ontstekingsreactie voorkomen. Daardoor wordt de schade die het infarct aan de hartspier veroorzaakt met ongeveer de helft teruggedrongen. Al in de jaren zeventig werd in diermodellen aangetoond dat de ontstekingsreacties in geïnfarceerd hartweefsel hun doel, het opruimen van de dode hartspiercellen, voorbij schieten en het nog normale hartweefsel aanzienlijk kunnen beschadigen. Recent onderzoek dat werd uitgevoerd door het CLB in samenwerking met het VU-ziekenhuis heeft aangetoond dat diezelfde reactie ook bij mensen voorkomt. De C1-esteraseremmer wordt al gebruikt bij mensen die de erfelijke ziekte angio-oedeem hebben. Zij hebben een tekort aan dit bloedeiwit. Daardoor krijgen zij her en der spontaan zwellingen die na verloop van een paar dagen weer verdwijnen. Die zwellingen kunnen overal optreden, ook in de keel, met alle gevolgen van dien. De C1-esteraseremmer die zij krijgen toegediend wordt goed verdragen en bijwerkingen zijn er niet of nauwelijks. Evaluatie Wanneer tien infarctpatiënten met de C1-esteraseremmer zijn behandeld, zullen we eerst de resultaten en met name de eventuele bijwerkingen uitvoerig bestuderen, aldus prof. Hack. Dr. A. Verhoeven, hoofd van de afdeling transfusietechniek van het CLB, presenteerde de resultaten van een lopend onderzoek naar gentherapie bij de behandeling van erfelijk bepaalde afweerstoornissen (chronische granulomateuze ziekte). J. Voorberg, medewerker van de afdeling bloedstolling van het CLB deed verslag over een onderzoek naar de eigenschappen van tegen Factor VIII gerichte antistoffen die ontstaan bij een aantal hemofilie A-patiënten na behandeling met de stollingsfactor VIII. De vorming van deze antistoffen tegen de van levensbelang zijnde toegediende stollingsfactor is een ernstige bedreiging voor deze patiënten. Inmiddels heeft men meer inzicht verkregen in het ontstaan van deze complicatie en hoopt men spoedig de oplossing voor het probleem aan te dragen. |