PET-scan en opsporing van kanker
Met behulp van een PET-scanner kan het onderzoek naar (uitzaaiingen van) kanker sneller en eenvoudiger worden. Ook kan de scanner zichtbaar maken of een behandeling aanslaat.Dat stelt mevrouw dr. Annemieke Kole op grond van haar onderzoek naar de toepassing van de PET-camera in het kankeronderzoek waarop ze vandaag promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen.
PET is de afkorting van Positron Emissie Tomografie, waarmee stofwisselingsprocessen in lichaamscellen zichtbaar kunnen worden gemaakt. Zoals bekend gebruiken kankercellen veel energie om te groeien en te delen, waardoor hun stofwisseling hoger ligt dan in gewone cellen.
Met behulp van de PET-scan kan een beeld worden gemaakt van gebieden in het lichaam waar de stofwisseling het hoogst is. Deze gebieden lichten op en geven zo de plaats aan waar kwaadaardige cellen actief zijn.
Vooral bij kankerpatiënten met uitzaaiingen blijkt PET zeer geschikt te zijn om te zien naar welke lichaamsdelen de tumor is uitgebreid, aldus Kole. Het voordeel ten opzichte van de bestaande scantechnieken zoals CT en MRI is dat de botten, longen, lever en lymfeklieren niet apart in beeld hoeven te worden gebracht. Met de PET-scan kan in één onderzoek het hele lichaam in kaart worden gebracht. In drie minuten kan de scan tien centimeter van het lichaam afzoeken.
Bovendien is de opsporing bij sommige vormen van kanker nauwkeuriger dan met de CT-scan. Bij slokdarmkanker bijvoorbeeld werd 90 procent van de tijdens de operatie gevonden uitzaaiingen door de PET-scan al eerder geregistreerd, terwijl de CT-scan van tevoren slechts 62 procent in beeld bracht.
Ook kan de PET-scan iets zeggen over de activiteit en vitaliteit van het gezwel. Dat kan van belang zijn om het effect van een behandeling te kunnen vaststellen. Dat effect is niet altijd af te lezen uit het al of niet kleiner worden van de tumor. Met de PET kan de stofwisselingsactiviteit in het gezwel in de tijd worden gevolgd. Bij een succesvolle therapie neemt die activiteit af.
Daarnaast is het met behulp van de PET-scan mogelijk om bij patiënten die in het verleden zijn geopereerd en bestraald te zien of er sprake is van nieuwe uitgroei van een tumor of dat het afwijkende weefsel op de plaats van de tumor slechts littekenweefsel is. Met de CT- en MRI-scanner is dat lastiger. Kole stelt vast dat de PET bij deze patiënten een waardevol hulpmiddel is om te kijken of de tumor is teruggekeerd omdat littekenweefsel in tegenstelling tot tumorweefsel weinig stofwisselingsactiviteit vertoont.
Ten slotte biedt de PET-scan ook perspectieven bij patiënten waarbij uitzaaiingen van kanker zijn gevonden, terwijl de primaire tumor niet kan worden opgespoord. Met de PET-scan kan dit wel worden aangetoond. Ook al is die kennis voor de genezing van de patiënt meestal niet van betekenis, ze kan wel bijdragen aan de gemoedsrust van de patiënt, aldus mevrouw Kole.
PET-scanners staan op dit moment alleen in de academische ziekenhuizen van Groningen en Amsterdam (Vrije Universiteit), en op de Technische Universiteit in Eindhoven. Deze laatste wordt ook gebruikt voor medisch onderzoek.
Roken en hersenfuncties
Roken versnelt het verlies van hersenfuncties als denken en herinneren, zo blijkt uit een onderzoek onder ruim negenduizend niet-demente ouderen. De onderzoeksuitkomsten werden door mevrouw dr. L. Launer, verbonden aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, gepresenteerd op een internationaal neurologisch congres in de Amerikaanse plaats Minneapolis.Volgens Launer blijkt uit het onderzoek dat roken niet alleen de bloedvaten aantast, waardoor het risico op een beroerte en een hartinfarct toeneemt, maar dat het ook een funeste invloed heeft op het functioneren van de hersenen.