Gezondheid

Tuberculose

Tuberculose is van alle infectieziekten momenteel de belangrijkste doodsoorzaak onder jonge vrouwen in de wereld. Dit jaar sterven er 1 miljoen meisjes en vrouwen in de leeftijd van 15 tot 44 jaar aan deze ziekte, op een totaalaantal tbc-doden van meer dan 2 miljoen. Die cijfers van de wereldgezondheidsorganisatie WHO zijn gisteren bekendgemaakt op een bijeenkomst in de Zweedse plaats Göteborg.

De omvang van de tbc-besmetting is ongekend onder het vrouwelijk deel van de wereldbevolking. Volgens de cijfers van de WHO zijn er 900 miljoen meisjes en vrouwen besmet, van wie het merendeel woont in ontwikkelingslanden. De sterfgevallen doen zich voornamelijk voor in arme landen in Afrika en Azië.

De bijeenkomst in Zweden is bedoeld om de aandacht van de internationale politiek te vestigen op de noodzaak van de bestrijding van de ziekte onder jonge vrouwen. „Vrouwen, moeders en kostwinnaars worden het slachtoffer in de bloei van hun leven en de wereld slaat er geen acht op. Maar de dood van een vrouw heeft grote gevolgen voor families, gemeenschappen en economieën”, aldus Paul Dolan van het tuberculosebestrijdingsprogramma van de WHO.

Volgens de WHO laat de wereldwijde bestrijding van tuberculose in het algemeen te wensen over. Al eerder waarschuwde de organisatie dat de ziekte tot in het jaar 2020 zo'n 70 miljoen levens kan kosten, als de tbc-bestrijding niet wordt geïntensiveerd. Tbc is met behulp van medicijnen goed te genezen.


Alzheimer, vitaminen en groene groenten

De ziekte van Alzheimer kan mogelijk worden voorkomen door ander eetgedrag. Dit concluderen wetenschappers die aan de Universiteit van Oxford onderzoek hebben gedaan naar een kleine driehonderd mensen die zijn gestorven aan de gevolgen van de ziekte van Alzheimer.

Deze ontdekking kan ertoe leiden dat een eenvoudig vitaminesupplement en het eten van meer foliumzuurhoudende groenten, zoals spruiten, broccoli, bietjes, sperziebonen en spinazie, toereikend is om degeneratie van de hersenen tegen te gaan.

In de Sunday Telegraph zegt een van de onderzoekers, de Noorse hoogleraar Helga Refsum, dat nog niets is te zeggen over de directe oorzaak van Alzheimer. Maar het onderzoek in Oxford, waaraan internationale wetenschappers tien jaar hebben meegewerkt, heeft wel aangetoond dat er een verband bestaat tussen Alzheimer en een verhoogd gehalte aan homocysteïne in het bloed. Dit is een aminozuur dat wordt gevormd uit methionine, een bouwsteen van eiwitten die in diverse voedingsmiddelen voorkomt. Homocysteïne wordt in het lichaam omgezet via een reeks van ingewikkelde stofwisselingsprocessen, waarbij diverse enzymen en ook de vitaminen B6, B11 (foliumzuur) en B12 als cofactoren zijn betrokken. Bij een tekort aan deze vitaminen stijgt het homocysteïnegehalte in het bloed.

Een te hoog homocysteïneniveau wordt naast roken, een te hoog cholesterolgehalte en een te hoge bloeddruk, inmiddels beschouwd als een nieuwe risicofactor voor het ontstaan van hart- en vaatziekten, beroertes en het ontstaan van open ruggetjes bij ongeboren kinderen.

In de VS adviseren sommige deskundigen inmiddels om dagelijks 0,4 milligram foliumzuur te slikken omdat de gemiddelde inname onder de bevolking te laag ligt. Ook in Nederland is de inname tamelijk laag, zeker bij ouderen, aldus dr. C. D. A. Stehouwer, internist in het Academisch Ziekenhuis van de Vrije Universiteit in Amsterdam in deze krant van woensdag 22 april. Hij behandelt (suiker)patiënten na een hartinfarct, een beroerte of vaatvernauwing in de kransslagaders of in de benen inmiddels met vrij hoge doses foliumzuur en vitamine B6.

De ziekte van Alzheimer is in het Westen de vierde doodsoorzaak, na kanker, hartinfarcten en beroertes. Door de vergrijzing van de bevolking dreigt de ziekte toe te nemen. Patiënten lijden aan steeds ernstiger wordende geheugenstoornissen en sterven veelal na enkele jaren aan een complicatie als longontsteking.


PET-scan en opsporing van kanker

Met behulp van een PET-scanner kan het onderzoek naar (uitzaaiingen van) kanker sneller en eenvoudiger worden. Ook kan de scanner zichtbaar maken of een behandeling aanslaat.

Dat stelt mevrouw dr. Annemieke Kole op grond van haar onderzoek naar de toepassing van de PET-camera in het kankeronderzoek waarop ze vandaag promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen.

PET is de afkorting van Positron Emissie Tomografie, waarmee stofwisselingsprocessen in lichaamscellen zichtbaar kunnen worden gemaakt. Zoals bekend gebruiken kankercellen veel energie om te groeien en te delen, waardoor hun stofwisseling hoger ligt dan in gewone cellen.

Met behulp van de PET-scan kan een beeld worden gemaakt van gebieden in het lichaam waar de stofwisseling het hoogst is. Deze gebieden lichten op en geven zo de plaats aan waar kwaadaardige cellen actief zijn.

Vooral bij kankerpatiënten met uitzaaiingen blijkt PET zeer geschikt te zijn om te zien naar welke lichaamsdelen de tumor is uitgebreid, aldus Kole. Het voordeel ten opzichte van de bestaande scantechnieken zoals CT en MRI is dat de botten, longen, lever en lymfeklieren niet apart in beeld hoeven te worden gebracht. Met de PET-scan kan in één onderzoek het hele lichaam in kaart worden gebracht. In drie minuten kan de scan tien centimeter van het lichaam afzoeken.

Bovendien is de opsporing bij sommige vormen van kanker nauwkeuriger dan met de CT-scan. Bij slokdarmkanker bijvoorbeeld werd 90 procent van de tijdens de operatie gevonden uitzaaiingen door de PET-scan al eerder geregistreerd, terwijl de CT-scan van tevoren slechts 62 procent in beeld bracht.

Ook kan de PET-scan iets zeggen over de activiteit en vitaliteit van het gezwel. Dat kan van belang zijn om het effect van een behandeling te kunnen vaststellen. Dat effect is niet altijd af te lezen uit het al of niet kleiner worden van de tumor. Met de PET kan de stofwisselingsactiviteit in het gezwel in de tijd worden gevolgd. Bij een succesvolle therapie neemt die activiteit af.

Daarnaast is het met behulp van de PET-scan mogelijk om bij patiënten die in het verleden zijn geopereerd en bestraald te zien of er sprake is van nieuwe uitgroei van een tumor of dat het afwijkende weefsel op de plaats van de tumor slechts littekenweefsel is. Met de CT- en MRI-scanner is dat lastiger. Kole stelt vast dat de PET bij deze patiënten een waardevol hulpmiddel is om te kijken of de tumor is teruggekeerd omdat littekenweefsel in tegenstelling tot tumorweefsel weinig stofwisselingsactiviteit vertoont.

Ten slotte biedt de PET-scan ook perspectieven bij patiënten waarbij uitzaaiingen van kanker zijn gevonden, terwijl de primaire tumor niet kan worden opgespoord. Met de PET-scan kan dit wel worden aangetoond. Ook al is die kennis voor de genezing van de patiënt meestal niet van betekenis, ze kan wel bijdragen aan de gemoedsrust van de patiënt, aldus mevrouw Kole.

PET-scanners staan op dit moment alleen in de academische ziekenhuizen van Groningen en Amsterdam (Vrije Universiteit), en op de Technische Universiteit in Eindhoven. Deze laatste wordt ook gebruikt voor medisch onderzoek.


Roken en hersenfuncties

Roken versnelt het verlies van hersenfuncties als denken en herinneren, zo blijkt uit een onderzoek onder ruim negenduizend niet-demente ouderen. De onderzoeksuitkomsten werden door mevrouw dr. L. Launer, verbonden aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, gepresenteerd op een internationaal neurologisch congres in de Amerikaanse plaats Minneapolis.

Volgens Launer blijkt uit het onderzoek dat roken niet alleen de bloedvaten aantast, waardoor het risico op een beroerte en een hartinfarct toeneemt, maar dat het ook een funeste invloed heeft op het functioneren van de hersenen.